Diverse woorden H1 TM 9 Flashcards
reiziger
viajante
schoenpoetser
límpiabotas
postbode
cartero
kapster
peluquera
naaister
modista
zo
tal
accentteken
acento agudo
brandweerman
bombero
koerier
mensajero
ñ = een?
= een tilde
gefeliciteerd
enhorabuena
wedstrijd, quiz
un concurso
breed
ancho
vruchtbaar
fértil
moe
cansado
verliefd
enamorado
in bed liggen
estar en la cama
het scherm
la pantalla
de tekening
el dibujo
de blouse
la blusa
het huis is geschilderd
la casa está pintada
een leeuw is een wild dier
el león es un animal feroz
op dit ogenblik is hij razend
En este momento está furioso
De leeuw zit in de kooi
El león está en la jaula.
Het raam is wit
Het raam is gesloten
La ventana es blanca
La ventana está cerrada.
de printer is dicht bij de deur
La impresora está cerca de la puerta
staan
estar de pie
zitten
estar sentado
liggen
estar echado
De vrouw staat
la mujer está de pie
de vrouw zit
La mujer está sentada
de jongen ligt
El niño está echado
in de rouw zijn
estar de luto
op doorreis zijn
estar de paso
op het punt staan …
estar para
hij staat op het punt te vertrekken
está para salir
werkloos zijn
estar en el paro
ik loop door de straat
voy por la calle
eetkamer eethoek
el comedor
(wandel) gang
el pasillo
wc
el lavabo
de buurvrouw
la vecina
het deel
la parte
het is geschilderd
está pintada
de eerste etage
el primer piso
blij vrolijk
alegre
bitter
amargo
de kast
el armario
dicht, gesloten
cerrado
gerieflijk
cómodo
prettig met u kennis te maken
encantado de conocerle - man tot man
encantada de conocerle -vrouw gezegd tot een man
encantado de conocerla - man tot vrouw
encantada de conocerla - vrouw tot vrouw
een dutje doen
estar tumbado
het ligt een paar kilometer hier vandaan
está a unos kilómetros de aquí
de put
el pozo
hoe was de reis?
Qué tal el viaje?
nog
todavía
Leert u deze woorden
Aprenda usted estas palabras
windroos
rosa de los vientos
de vier windstreken
los cuatro rumbos
N= Noord O = West E = Oost S = Zuid
Norte
Oeste
Este
Sur
het ding
la cosa
pakken, nemen
coger
het boodschappenkarretje
el carrito
na
después de
de kassa
la caja
de prijs
el precio
en / plus (rekenen)
más
min (rekenen)
menos
gedeeld door (rekenen)
dividido por
maal / keer (rekenen)
por
optellen
a sumar
aftrekken
a substraer, restar
delen
a dividir
vermenigvuldigen
a multiplicar
27 + 3 = 30
veintisiete más tres SON treinta -
veintisiete más tres (ES) IGUAL A treinta
87 - 25 = 62
ochenta y siete menos veinticinco son sesenta y dos
ochenta y siete menos veinticinco (es) igual a sesenta y dos
72 : 8 = 9
setenta y dos dividido por ocho son neuve
setenta y dos dividido por ocho (es) igual a neuve
4 x 10 = 40
cuatro (multiplicado) por diez son cuarenta
cuatro (multiplicado) por diez (es) igual a cuarenta
een liter
un litro
een halve liter
medio litro
3/4 liter
tres cuartos de litro
een dozijn
una docena
1/2 dozijn
media docena
een kilo
un kilo
een pond
medio kilo
1/2 pond
un cuarto de kilo
1,5 pond
tres cuartos de kilo
1 ons
cien gramos
2 ons
doscientos gramos
1,5 kilo
kilo y medio
1 meter
un metro
1,5 meter
metro y medio
wegen
pesar
veel wegen
pesar mucho
niet veel wegen
pesar poco
zwaar
pesado
licht
ligero
daar
ahí
iets
algo
nog iets
algo más
het kaartje
el billete
de caissière
la cajera
het vlees
la carne
het karakter
el carácter
antwoorden
contestar
de winkelbediende
el dependiente
het biscuitje
la galleta
het ei
el huevo
gaan naar
ir a
naar huis gaan
ir a casa
boodschappen gaan doen
ir de compras
het potlood
el lápiz
de sla
la lechuga
grenzen aan
limitar con
de citroen
el limón
het boodschappenlijstje
la lista de compras
een bedrag aanslaan
marcar
mossel
el mejillón
de kam
el peine
wegen
pesar
de windstreek
el rumbo
het noorden
het noordwesten
el norte
el noroeste
het noordoosten
el noreste
het zuiden
het zuidwesten
el sur
el sudoeste
het zuidoosten
el sudeste
het spek
el tocino
de plaatjes
los dibujos
vermoeien
cansar
dan
entonces
tamelijk, genoeg
bastante
het lijkt op
es parecido a
dat wil zeggen
lo que quiere decir
de volgende week
la semana que viene
blijven
quedarse
wat snel al!
qué poco falta ya!
het landschap
el paisaje
de omgeving
los alrededores
het is niet zo warm
no hace tanto calor
misschien
tal vez
bovendien
además
behalve
además de
lunchen
almorzar
gisteravond
anoche
zo, aldus
así
eergisteren
anteayer
vieren
celebrar
welke
cuál(es)
kletsen, praten
charlar
wandelen
dar un paseo
een gewone dag
un día corriente
de siesta houden
dormir la siesta
doen, maken
hacer
vandaag over een week
de hoy en ocho días
vandaag over veertien dagen
de hoy en quince días
opstaan
levantarse
aankomen te
llegar a
12 uur smiddags
mediodía
12 uur snachts
medianoche
wij zullen gaan
nos iremos
nog eens, weer
otra vez
het landschap
el paisaje
gelijkend op
parecido a
overmorgen
pasado mañana
voorbijgaan
pasar
’s morgens
por la mañana
’s middags
por la tarde
’s avonds
por la noche
veertien dagen
quince días
terugkeren
regresar
vorige week
la semana pesada
de week daaraan voorafgaand
la semana anterior
eenvoudig
sencillo
het borrelhapje
la tapa
gebruikelijk
usual
televisiekijken
ver la televisión
terugkeren
volver
hay kan betekenen?
er is - er zijn er ligt - er liggen er staat - er staan er hangt - er hangen er zit - er zitten
hay schema
hay + un/una + zelfstandig naamw ev+mv
hay + telwoord + zelfstandig naamw mv
hay + telwoord
Er staat een auto
Er staan auto’s
Er staan drie auto’s
Er staan er drie
Hay un coche
Hay coches
Hay tres coches
Hay tres
’s ochtends
het is tien uur ‘s ochtends
por la mañana
son las diez DE la mañana
Het is even over twaalf.
Het is precies acht uur
Son las doce y pico
Son las ocho en punto
morgenochtend
mañana por la mañana
morgenochtend om tien uur
mañana por la mañana a las diez
morgenmiddag / -avond
mañana por la tarde
morgenmiddag om drie uur
mañana por la tarde a las tres
morgen om vijf uur ‘s middags
mañana a las cinco de la tarde
morgenavond
mañana por la noche
morgenavond om elf uur
mañana por la noche a las once
gistermorgen
ayer por la mañana
gistermiddag/-avond
ayer por la tarde
gisteravond/-nacht
anoche
eergisteren
anteayer
overmorgen
pasado mañana
vandaag over een week
de hoy en ocho días
vandaag over veertien dagen
de hoy en quince días
Hetgeen; (datgene) wat
Lo que
Een ogenblik; tijdje
Un rato
verschil gebruik “welk(e)
qué + zelfst nw vraagt naar de soort
cuál + de + zelfst nw vraagt naar keuze binnen soort
dus: qué libro le gusta? maar cuál de estas sillas le gusta? en ook cuál es su nombre?
Wat zijn uw koffers?
Cuáles son sus maletas?
1492
Columbus ontdekt Amerika
Colón descrubió América en mil cuatrocientos noventa y dos
21ste eeuw
Wij leven in de eenentwintigste eeuw
Vivimos en el siglo veintiuno
De achttiende eeuw
El siglo dieciocho
weet u of er hier thermoskannen verkocht worden
sabe usted si venden termos aquí
de prijs is goed
el precio es correcto
verkopen jullie aspirines hier
vendáis aspirinas aquí
hoeveel kost een plastic tas
cuánto cuesta una bolsa de plástico
hoeveel kost het om het internet te gebruiken
cuánto cuesta usar el internet
per dag
per week
al día
a la semana
de advertentie
de aankondiging
el anuncio
het schrikkeljaar
el año bisiesto
het retourkaartje
el billete de ida y vuelta
de churros (soort oliebollen)
los churros
genoemd
dicho
het seizoen
la estación del año
de bagage
el equipaje
het tijdschema
el horario
vochtig, nat
húmedo
aanwijzen
indicar
de luxe
el lujo
de kruier
el mozo
en niet, toch
ni
niets
nooit
no …. nada
no ….. nunca
plaatsen, zetten
poner
hierheen
por aquí
de haven
el puerto
de vertraging
el retraso
vertraging hebben
llevar retraso
omhooggaan, instappen
subir (a)
gebruikmaken van
utilizar
het spoor
la vía
het bestand
el archivo
bijvoeglijk: mij enz.
mi tu su nuestro/a vuestro/a su
zelfstandig mij enz.
mío/a tuyo/a suyo/a nuestro/a vuestro/a suyo/a
Is deze bagage van u?
¿Es suyo este equipaje?
vertrektijd
aankomsttijd
hora de salida
hora de llegada
bestemming
destino
datum
fecha
Waarmee kan ik u van dienst zijn?
¿En qué puedo servirle?
Als u zo vriendelijk wilt zijn
Si usted quiere hacerme el favor
Dat laat ik aan u over
La voluntad
Wij werken elke dag, behalve ‘s zondags
Trabajamos todos los días, menos los domingos
maandag
‘s maandags
el lunes
los lunes
Een jaar heeft 12 maanden namelijk
En un año hay doce meses, a saber
Er zijn ook 52 weken, ofwel 365 dagen in een jaar
También hay cincuenta y dos semanas, o sea trescientos sesenta y cinco días en un año
Elke 4 jaar spreken we van een año bisiesto, wat in het Nederlands wil zeggen schrikkeljaar.
Cada cuatro años hablamos de un año bisiesto, lo que quiere decir en holandés: schrikkeljaar
Zo’n (genoemd) jaar heeft 366 dagen
Dicho año tiene trescientos sesenta y seis días.
we werken alle dagen behalve de zondag
trabajamos todos los días menos el domingo
als u op zaterdag werkt, werkt u niet de maandag in de week daaropvolgend
Si usted trabaja el sábado, no trabaja el lunes de la semana próxima
ofwel
o sea
namelijk
a saber
luxetreinen
trenes de lujo (zoals Talgo, de TER, de AVE)
exprestreinen
sneltreinen
boemeltreinen
expresos
rápidos
correos
slaapwagens
restaurantiewagens
coches cama
coches restaurante
de snelheid
la velocidad
benutten
aprovechar
plaatsbewijs
el boleto
op het laatst
al cabo
tot stand brengen
llevar a cabo
gebruik bij niets en nooit worden twee woorden gebruikt
No como nada. Ik eet niets
No tomo nunca café. Ik neemnooit koffie
Hij gaat nooit uit
No sale nunca
Hij koopt niets
No compra nada
ik doe, maak
ik plaats, zet
ik ga weg
hago
pongo
salgo
Tot ziens, tot volgende week
Adiós, hasta la semana que viene!
Veel plezier
Que lo pases bien!
Neemt u mij niet kwalijk, juffrouw, waar is uitgang (gate) nummer vier (aub)
Perdóneme señorita, ¿dónde está la puerta número cuatro, por favor?
Is dat boek van jou
es tuyo el libro
is dat boek van hem
es suyo el libro
is die fiets van hen
es suya la bicicleta
is die auto van haar
es suyo el coche
ik houd van appels
me gustan LAS manzanas
ik vind het fijn om ‘s avonds televisie te kijken
me gusta ver televisión por la noche
staan
te voet gaan
“estar de pie” (staan)
“ir a pie” (te voet gaan).
Ik ga naar bed kan zowel worden vertaald met
“me acuesto” als met “voy a la cama”.
op tijd komen
Llegar a tiempo
De zaterdagen werken we om de beurt
om de beurt
Los sábados trabajamos por turno
por turno
de wens
La voluntad
Hoeveel uren werk je per dag?
Cuántas horas trabajas al día?
bakker
panadería
jullie zijn engelsen
Vosotros sois ingleses (dus niet soís of sóis!!!!)