Diverse woorden H10 TM H13 Flashcards
de jas
el abrigo
uitverkocht, uitgeput
agotado
bij het lopen
al caminar
een enkele
alguno
lopen
andar
de vlag
la bandera
de mond
la boca
het hoofd
la cabeza
iedereen
cada uno
de inktvis
el calamar
de sokken
los calcetines
het overhemd
la camisa
de hemel, de lucht
el cielo
de verwarring
la confusión
de das
la corbata
kort
corto
de kraag, de hals
el cuello
de vinger, de teen
el dedo
sportief
deportivo
uitrusten
descansar
de rust
el descanso
nauwgezet
detenidamente
ontspanning nemen, zich vermaken
distraerse
pijn doen
doler (ue)
de pijn
el dolor
overhandigen
entregar
de etalage
el escaparate
wachten
esperar
de maag
el estómago
onderzoeken
examinar
uitgezonderd
excepto
de rok
la falda
de koorts
la fiebre
de grens
la frontera
de bril
las gafas
de druppel
la gota
ernstig
grave
grijs
gris
het gras
la hierba
gezwollen
hinchado
de ontsteking
la infección
heel goed staan bij
ir muy bien con
de trui
el jersey
opstaan
levantarse
de mouw
la manga
de kies
la muela
de neus
la nariz
de wolk
la nube
de maat
el número
het oog
el ojo
de patient
el paciente
het pakje sigaretten
el paquete de cigarrillos
schijnen, lijken
parecer
doorlopen
pasar
het taartje, het gebakje
el pastel
de tablet
la pastilla
de borst
el pecho
het kapsel
el peinado
de film
la película
proberen
procurar
de uitverkoop
las rebajas
het recept
la receta
voorschrijven
recetar
de knie
la rodilla
de wachtkamer
la sala de espera
het bloed
la sangre
de kledingafdeling
la sección de ropa
zich voelen
sentirse (ie)
glimlachend
sonriente
zacht
suave
de maat
la talla
rust nemen
tomar descanso
koorts hebben
tener fiebre
de inkt
la tinta
de stier
el toro
het pak, het kostuum
el traje
rustig
tranquilo
spijkerbroek
los vaqueros
groen
verde
de jurk
el vestido
gekleed in
vestido de
zich aankleden
vestirse
dichtdoen
cerrar (ie)
natuurlijk, duidelijk
claro
het gezelschap
la compañia
de gewoonte
la costumbre
oke, afgesproken
de acuerdo
ontmoeten, vinden
encontrar (ue)
de etalage
el escaparate
het ijsje
el helado
het sap
el jugo
de gelegenheid
la ocasión
het kapsel
el peinado
de dichter
el poeta
worden
ponerse
kunnen
poder (ue)
de voorkeur geven aan
preferir (ie)
proeven
probar (ue)
blijven, afspreken
quedar
willen
querer (ie)
de frisdrank
el refresco
hebben
tener
komen
venir
terugkeren
volver (ue)
het sap
el zumo
de plasma tv
el televisor de pantalla plana
het videospel
la consola de videojuegos
de zonnepanelen
los panales solares
de hybride auto
el coche híbrido
de MP3
el reproductor MP3
het e-book
el libro digital
het graf
la sepultura
het soort, het type
el tipo
ik heb,
ik kom
tengo
vengo
ik heb zin om te reizen
tengo ganas de viajar
slaap hebben
tener sueño
ik moet werken
tengo que trabajar
Heeft het huis zonnepanelen?
Het huis heeft grote zonnepanelen
Tiene paneles solares la casa?
La casa tiene unos paneles solares grande
heb je een MP3 speler?
Ik heb een nieuwe MP3 speler
Tienes reproductor MP3?
Tengo un reproductor MP3 nuevo.
Let op: door het bijv. naamw. wordt wel un/una gebruikt bij het zelfstandig nw.