Lesson 4 Flashcards
1) 別に (～ない)
“… niet bepaald…”, “niet echt/per se…”
- = informele spreektaal <> schrijftaal = 特に
bv. この映画はどうですか？ - 別に。
2) ～かな
” Ik vraag me af of…”
- Informeel, spreektaal
- Jezelf iets afvragen
- == でしょうか
- Vaak + と思う
vb. 明日は雨が降るかなと思っています。
3) たしか (<> 確かに)
“als ik het mij goed herinner…”, “als ik mij niet vergis, dan…”
- Onzeker over eigen stelling
- <> 確かに= certainly (zekerheid)
vb. 彼はたしか医者だったと思います。
4) X は Y で有名だ
“X is bekend voor Y”
=> Voor ruim bekende associaties
- Y = ZN of zin + の/こと
- Ook: X は Y で知られている
- Meer algemeen: X が Y 有名だ
vb. この町は美味しい海産物で有名だ。
5) Xにする
“X kiezen/nemen”
- Bv. kiezen tss verschillende opties in winkel, menu enz.
vb. 彼はピザにします。
6) ～ようだ
“lijken op/alsof”
- Volgt werkwoord (KT), adj. (な + な) en ZN (+の)
- Visuele info + redenering
- vgl. らしい、そうだ、みたい
vb. 彼女は疲れたようだ。
7) さえ + ZN of zin + こと
“zelfs” (ook les 6)
- Meest onverwachte zaken
- は en を vallen weg – に/へ is optioneel
vb. 彼は自分の名前さえ書きません。
8) いつのま(間)にか
“voor je het weet/beseft…”
bv. 外はいつの間にか寒くなっていました
9) ZN/nominale zin + に慣れる
“wennen aan X”, “X gewoon zijn”
vb.日本の生活になれてきました。
10) Werkwoord てくる
Verandering heeft TOT NU plaatsgevonden.
- ～てきました => “tot nu”
- ～ていく => “vanaf nu”
vb. 毎日ジョギングをしてきました。
vb. 彼女は毎日料理を上手になっていく。
11) ～わけではない
“dat betekent niet dat”
vb. お金がないけれども、幸せじゃないわけではありません。
12) Werkwoord ないで済む (+ 3 alternatieven)
“het goed stellen zonder…”
- Ook: WW+ ～なくて済む & ZN
- Ook: ZN + なしで済む
- Ook: ずに済む (= nai vorm - nai)
vb.車があるから、電車に乗らないで済む。なくて済む 乗らずに済む
vb. ペンがあるから、鉛筆なしで済む。
13) ～ずつ
“elk”, “beetje bij beetje”
- Gelijkmatig verdeeld tss meerdere opties/mensen
- Gelijke aantallen v zaken
¨Cijfer + telwoord + ずつ
vb. 毎日１０ページずつ本を読む。
14) stam ～すぎる
“te veel … zijn/doen”
=> iets overschrijden
vb.食べすぎます。
15) ～以上
“en meer”, (“niet minder dan”)
=> ≥ groter dan of gelijk aan
- <> 以下 いか
vb. このハンドバッグにはりんごが５つ以上入っています。
