Les 8 Flashcards

1
Q

Hemineglect

A

Moeite met het richten van aandacht op 1 specifieke kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Visual neglect

A

Het niet kunnen zien, dit is object based

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Line bisection

A

Bij mensen met hersenschade lijk het midden naar rechts verschoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Letter cancellation

A

Lijnen aan de linker kant worden overgeslagen bij mensen met hersenschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cognitieve controle

A

Executieve functies, gedrag gericht op een bepaald doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Taakwisselkosten

A

Hiermee meet je hoeveel energie het kost om een nieuwe taak te starten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Menter en allport

A

Test voor de taakwisselkosten, zwarte cijfers lees je in het nederlands voor en rode in het engels. Wanneer ze door elkaar staan kost het veel meer tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voordeel van bilingual zijn

A

Mensen met 2 talen die ze veel spreken zijn gewend om hier beter tussen te switchen. Hierdoor worden langzaamaan de taakwisselkosten lager wat ook voordeel oplevert bij andere taakwisselingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dubbeltaken

A

Multitasken, is moeilijker wanneer de taken op elkaar lijken, ze hetzelfde zintuig/ motoriek gebruiken, ze verschillen in snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Automatisering van taken

A

Hoe vaker je ze doet, hoe makkelijker (schakelen in de auto)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Inhibitie van automatische processen

A

bv bij strooptaak, simontaak, flankeertaak of stopsignaal paradigm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Strooptaak

A

Noem de kleur op van de letters van het woord, niet het woord zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Simontaak

A

Zijn de stimulus en respons aan dezelfde hersenhelft bezig? blauwe of groene bol in linker of rechterscherm waarbij pp op een blauwe of groene knop moet drukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Flankeertaak

A

tutorial 2&raquo_space;»> en «>&laquo_space;en –>–

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stopsignaal paradigm

A

Bij een piep moet je niet op de stopknop duwen bij een stimulus, zonder piep wel. Wat is de minimale tijd tussen de piep en de stimulus dat wel nog het juiste antwoord gegeven kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plaats van automatische processen

A

DLPFC en ACC

17
Q

DLPFC

A

Dorso-lateral prefrontal cortex, voorin je hoofd

18
Q

ACC

A

Anterior cingulate cortex, halverwege in de lengte en breedte van je hoofd

19
Q

Actieve controle

A

Je conflict monitoring systeem, je ACC licht op bij fouten hierin

20
Q

ADHD

A

5% tussen de 4 en 12 jaar, 2-4x zoveel bij jongens, 1/3 tot in volwassenheid. Kunnen de conditie tijdelijk onderdrukken. DMN niet goed onderdrukt. Niet teveel energie, te weinig controle.

21
Q

Default mode netwerk

A

DMN, het gebied dat aan is als je een beetje niks aan het doen bent. Helemaal vooraan en helemaal achterin je hersenen. Bij ADHD wordt dit niet goed genoeg onderdrukt tijdens overige taken

22
Q

We zien onbewuste informatieverwerking bij

A

Sublimatie perceptie (welke herken je - geen, welke zie je het liefst - stimulus) onbewuste semantische priming (tutorial 2) Blindsight patienten (bv patient GY met alleen schade in de linker V1) split brain patienten (corpus callosum)