Les 10 Flashcards

1
Q

Stimulus generalisatie

A

Bang voor witte dekens na angst witte konijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stimulus discriminatie

A

Enge spin is eng, tekening niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijk voor conditionering

A

Contiguïteit, dat het meteen erna komt. Bij smaak is dit minder belangrijk dat de andere zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vb aangeboren angst

A

Mensen zijn banger voor spinnen dan voor kachels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Riscola wagner

A

Omdat er goede trials tussen zitten (kachel zonder te verbranden) geen fobie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Operante conditionering

A

Verandering van gevolg ten gevolge van beloning/straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Thorndike

A

Puzzelbox kat en law of effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Skinner

A

Geen vrije wil, alles uit beloningen, dus gedrag sturen adhv beloning en straf. Skinnerbox

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

‘operant’

A

Gedrag wordt gevolgd door effect in de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Positieve bekrachtiging

A

Snoep geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Negatieve bekrachtiging

A

Herrie weghalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Primaire bekrachtiging

A

Basisbehoefte mens en dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Secundaire bekrachtiging

A

Air miles, geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Continu bekrachtiging

A

Na elk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Partiële bekrachtiging

A

Niet na elk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vast ratio

A

Na elke 30 tikken

17
Q

Variabel ratio

A

Na een random aantal tikken

18
Q

Vast interval

A

Na 90 seconden

19
Q

Variebel interval

A

Na een random tijd

20
Q

Positieve straf

A

In de hoek staan

21
Q

Negatieve straf

A

Geen tv

22
Q

Eisen voor nuttige straf

A

Intens, meteen erachteraan, consequent, niet geassocieerd met bekrachtiger (snoep na huilen in winkel)

23
Q

Ontsnappingsconditionering

A

Rat met kamer met shok en lampje. Andere kamer geen lampje, respons blijft lang na shokken

24
Q

Verwerving respons

A

Temporale contiguïteit, biologische predisposities, shaping

25
Q

Temporale contiguïteit

A

Snelle continu bekrachtiging

26
Q

Biologische predisposities

A

Gedrag dat aansluit bij natuurlijk gedrag

27
Q

Shaping

A

Vorming van succesieve benadering

28
Q

Latent leren

A

Leren zonder beloning

29
Q

Sociaal leren

A

Imiteren van anderen. Afhankelijk van status en gevolgen voor model