Les 6 Flashcards

1
Q

Diepte illusies

A

Grootte, ponzo, Muller Lyer, kamer van Ames, maan, hollow mask, schaduw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Binoculaire aanwijzingen

A

Je hersenen merken wanneer je scheel kijkt, en je hersenen rekenen aan het beeld dat je van beide ogen krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Binuculaire dispariteit

A

Je brein vergelijkt het beeld van de 2 ogen, en rekent hieraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Monoculaire aanwijzingen

A

Grootte van het beeld op de retina, textuur gradiant, lineair perspectief, interpositie van een overlappend voorwerp, bewegingsparallax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bewegingsillusies

A

Waterval illusie, apparante beweging (video) geïnduceerde beweging (trein die wegrijdt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waterval illusie

A

Kleurna effect met beweging, 50% transfer, iets langer dan normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als ik beweeg herken ik afstand aan

A

Beweginsparallax en snelheid van expansie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ervarig van beweging

A

Vergelijking tussen het commando voor de oogspier en het beeld op de retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Spiegelneuronen

A

Vlak voor de motor cortex, minder goed bij autisten? Kopieergedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rizzolati

A

De spiegelneuronen vuren wanneer de aap een nootje grijpt, maar ook al hij iemand anders dit ziet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly