Les 14 Flashcards

1
Q

Liguïstische relativiteit

A

Kleurperceptie (nol en wor en groen en blauw)
Tijd (horizontaal of verticaal)
Ruimte (voor en achter of noord en zuid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Linguïstisch determinisme

A

Inuits hebben meer woorden voor sneeuw en kunnen de soorte ook beter onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Taken frontale cortex

A

Onderdrukking van gedrag
Herbeoordeling
Aandacht selectief richten
Werkgeheugen afleiden
Toneelspel (duchenne smile)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

6 emoties

A

Droefheid
Blijheid
Angst
Woede
Verassing
Walging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

James Lange theorie

A

Een evaluatie van een stimulus zorgt voor een lichamelijke respons wat zorgt voor een ervaring van een emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cannon Bard theorie

A

Een evaluatie van een stimulus zorgt voor zowel een lichamelijke respons als een ervaring van een emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lazarus theorie

A

Evaluatie van een stimulus zorgt voor de ervaring van een emotie en zorgt weer coor een lichamelijke reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tweefactortheorie

A

Fysiologische reactie wordt verklaard adhv info uit de omgeving (vakantieliefde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functies van emotie

A

Overleven
Communicatie
Helpt denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dimensies van emotie

A

High arousal vs low arousal en negatief vs positief. Is als een schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leugendetector

A

Kritische vragen (heb je hem vermoord)
Guilty knowledge (ken je een van deze wapens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Invloed emotie op cognitie

A

Aandacht: spin krijgt voorrang op bloem
Perceptie: orientatie van lijnen gaat beter na bang gezicht
Geheugen: emotionele stimuli worden beter gecodeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Invloed van cognitie op emotie

A
  1. Onderdrukking
  2. Herbeoordeling
  3. Aandacht selectief richten
  4. Taak die werkgeheugen belast
  5. Toneelspelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Secundaire emoties

A

Emoties die alleen bij mensen voorkomen en cultureel bepaald zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Coolidge effect

A

Mannen vinden na seks een nieuwe vrouw sneller aantrekkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Maladaptief perfectionisme

A

Nagestreefde graad schaad de prestaties

17
Q

Conflicterende motivaties

A

Kiezen tussen 2
Uitstelgedrag
Zelfcontrole

18
Q

Goal setting theory

A

Een doel heeft een aantrekkingskracht
Een hoger doel zorgt voor betere prestaties
Prestatie hangt af van engagement

19
Q

Behoeftegebaseerde motivatie theorieen

A

Drift theorie
Instinct theorie
Opwindingstheorie

20
Q

Drifttheorie

A

Fysiologisch tekort zorgt voor een drift die weer weggaat wanneer het tekort is opgelost

21
Q

Instinct theorie

A

Gedrag van mensen wordt bepaald door instincten

22
Q

Opwindingstheorie

A

Mensen streven naar max opwinding