Les 11 Flashcards
Ebbinghaus
Hoe snel vergeten we? Is vergeten weg? Hoe langer geleden, hoe minder we onthouden -> vergeetcurve
Proactieve interferentie
Storing door wat ervoor kwam. Nederlands voor duits wanneer je duits wil leren
Retroactieve interferentie
Storing door wat erna kwam. Moeite met nederlands nadat je duits erbij geleerd hebt
Toets effect
Actief oproepen helpt
Reminiscente bult
Je onthoud meer tussen 10 en 30 jaar, omdat je hier veel meemaakt en grote keuzes maakt
Drm paradigms
Past je herinnering bij de rest
Suggestie
Ooggetuigen besmet met suggestieve vragen (botsen, smakten, stootten)
Functionele amnesie
DID
Anterograde amnesia
Geen nieuwe opslag herinneringen
Retrograde amnesia
Geen oude herinneringen
Kinder amnesie
Niks onder 3 jaar
Organische amnesie
Normale schade aan textuur van het brein
Model van atkinson en Shiffrin
Sensory input -> sensory memory -> KTG -> LTG
Sensory memory
Zeer kort bijhouden sensorische info. Bestaat uit iconische en echoïsch geheugen
Iconisch geheugen
Er flitst een letter reeks voorbij. De toon die volgt geeft aan welke je op moet noemen. Blijkt dat hoe later de toon komt. Hoe minder je onthoudt
Echoïsch geheugen
Auditieve stimuli, laatste wat je hoort
Seriele positie curve
Voorrangseffect (eerste 3) recentheidseffect (laatste 3)
KTG
Aandacht bepaald wat van sensory input naar ktg komt. Beperkte capaciteit 7+/-2, snel verval. Herhalen voorkomt verval
LTG
Onbeperkte capaciteit, traag verval, ktg naar ltg door herhalen, heet encoding. Van ltg nast ktg heet retrieval
Fouten in atkinson en shiffrin
Ktg wordt werkgeheugen, hierin de fonologische lus, visieel sketchpaf en centale executieve
Fonologische lus
Door te herhalen wat je hoort komt het terecht bij je fonologische opslagplek (werkgeheugen voor geluid). Hierna gaat het naar een centrale verwerker en als deze het goed genoeg vindt gaat het door naar ltg
Visuopatieel sketchpad
Een plek om je visuele input te verwerken. Het blijft hierin door herhaling. Hierna gaat het naar de centrale verwerker die bepaalt of het naar ltg gaat
2 type geheugen
Primair (ktg en werkgeheugen) en secundair (ltg)
2 type secundair geheugen
Impliciet en declaratief
2 typen impliciet geheugen
Procedureen (hoe fiets ik) en andere implicite vaardigheden
2 typen declaratief geheugen
Episodisch (ik was op sziget) en semantisch (ik weet wat een x as is)
Dual coding theory
Concrete woorden (stoel) beter onthouden van vage (eerlijkheid)
Gracieze degratie
Hersennen blijven mam herkennen ondanks verval van neuronen
Gedistributeerde representatie
Het signaal van de geur, geluid en beeld van een hond is op andere plekken in het brein opgeslagen, wanneer je er een ziet sturen deze alle een signaal naar de hippocampus waardoor je bang wordt
Inhoud gebaseerde organisatie
Sterke drank, tilburg en carnaval leiden met zn drietjes naar schrobbeleer
Volgorde onthouden
Semantisch, dan auditief, dan visueel
Centrale verwerker
Onderzoekt dubbeltaken, wanneer deze dezelfde component gebruiken werkt dit niet (praten en muziek)
Neuraal netwerk
Ktg is het actieve deel van ltg. In de eerste fase wordt het snel opgeslagen in de hippocampus, in de tweede fase wordt de info verspreid over de cortex