Les 5 Flashcards
Wet van Weber-Fechner
∆I/I = constant. Standaard is 100 gram, voelbaar verschil bij 110 gram dus JND is 10%
Palmer
Proximale stimilus +aannames = perceptie van distale stimilus
Proximale stimulus
Feitelijke signalen die je systeem binnenkomen. Bv hoeveelheid licht
Distale stimulus
Hoe het echt in de wereld is, dus niet onze ervaring
Signaal-detectietheorie
Tabel met bovenin het judgement (ja of nee) en links het gevaar (aanwezig of afwezig) bestaat dus uit hit, miss, false alarm en correct rejection
Sensitiviteit
Hoe goed de hit-false alarm rate is. Als hij bijvoorbeeld 80 procent van de ziektes eruit haalt maar 5 procent een valse ja geeft, is dit 80-5
Criterium
Ja, nee alarm rate. Als je een bang bent zeg je misschien bij alles dat het een reeel gevaar is
3 aannames
Licht komt van boven, voorwerpen zijn 3d en objecten hebben volume
Top down gewaarwording
Priming, omkeerbare figuren, subjectieve contouren
Zintuigen zijn onvolledig
Blinde vlek, knipperen, alleen fovea scherp, saccades
Marr
3 stadia van apperceptie, objecten bestaan uit cilinders
Biederman
Alles bestaat uit een verzameling geons (basisvormen). Hoe meer geons je in een voorwerp ziet, hoe makkelijker het te herkennen is
3 stadia van apperceptie
Primaire schets, perceptuele organisatie en patroon en object herkenning
Perceptiuele organisatie
Wat hoort bij elkaar, perceptuele groepering en figuur en achtergrond scheiding
Perceptuele groepering
Common fate, nabijheid, gelijkheid, geslotenheid, goede voortzetting
Patroon en object herkenning
Geheugen of kenmerk, template matching
Fusiform face area
Gebied in brein verantwoordelijk voor verwerking van gezichten. Fouten hierin sorgt voor prosopagnosia
Prosopagnosia
Geen gezichten herkennen
Reicher
Woord-superioriteitseffect, we herkennen letters beter wanneer ze binnen een woord vallen
Woordsuperioriteitseffect
Een stuk kleiner bij dyslecten. Letters zijn beter te herkennen wanneer ze in een woord staan
Bar et al
Lage spatiele frequentie en hoge spatiele frequentie
Lage spatiele frequentie
Herkennen van grote vlakken, wazig beeld, geen kleur, goed voor essentie. Verwerkt van v1 naar de orbitofrontale cortex naar de fusiform gyrus
Hoge spatiele frequentie
Voor randen en details
Interactive activation model
Verklaring voor woordsuperioriteitseffect. Alles bestaat uit elementen. Letters bestaan uit streepjes, en wanneer er een klopt wordt de gedachte aan de letter iets actiever. Woorden bestaan uit letters en wanneer de letters kloppen word het actiever
Rumelhart en McClelland
Interactive activation model