Les 7 Flashcards
Visuele vervorming
Je beeld veranderen, je went hier aan na een bepaalde tijd. De gewenning is sneller wanneer je actief beweeft
Metzoff
Baby’s imiteren een gezicht na 12-21 dagen. Ze hebben een voorkeur voor gezichten omdat er veel details aan de bovenkant zaten
Gibson en walk
Visuele cliff
Visuele cliff
Bij 2 maanden merk je dat de kids een lagere hartslag hebben, en bij 6 maanden kruipen weinig kids over het glas
Habituatie experiment
Baby’s zien het verschil tussen een kleine kubus dichtbij en een grote kubus veraf
3 stappen om beter waar te nemen
Meer aandacht voor kenmerken, templates ontwikkelen, grote verschillen beter onderscheiden (r en l chinees)
illusoire conjuncties
Door elkaar halen wat waarbij hoort (jij had dat gezegt toch?)
Misbinding
Kleur en beweging worden automatisch verbonden (vorm van illusoire conjuncties
Posner cueing paradigm
Wat we bij tutorial gedaan hebben. Een pijl congruent met stimulus zorgt voor een snellere rt
Dichotische luistertaak
Cocktailparty fenomeen, luister alleen naar een stimulus met je rechteroor
Theorie van de vroege selectie
FIlter wisselt af en toe
Theorie van de late selectie
Alles wordt onbewust doorgelaten, wordt bij je KTG gefilterd
Attenuatietheorie
Een filter verzwakt maar filtert andere stimuli er niet helemaal uit. Dit is de theorie die het meest gelooft wordt
2 stadia van visuele perceptie
- Kenmerkdetectie (kleur)
- Kenmerkintegratie (verschillende kenmerken tot 1 geheel
Parallel zoeken
1 rode S tussen allemaal blauwe Sen zoeken
serieel zoeken
1 rode S zoeken tussen rode T’s en blauwe Sen
plaatsgebonden of voorwerpgebonden?
Voorwerpgebonden. Op een target binnen dezelfde contour als je que reageer je sneller dan een target buiten de contour van je que
2 metaforen voor aandacht
Zaklamp (spotlight) en zoomlens (hoe meer gefocust, hoe kleiner het gebied)
Exogene aandacht
Automatisch (flits, klik, etc)
Endogene aandacht
Vrijwillige focus
Theewens
Heeft ontdekt dat exogene aandacht altijd, zelfs na training, wint van endogene aandacht
Negatieve priming
Wanneer je eerst bewust niet ergens op moet focussen en daarna wel, is je RT een stuk langer (paddestoel en wasmachine)
Terugkeerinhibitie
Je brein gaat niet graag terug naar iets waar het al geweest is. Hier heb je dus ook een langere RT
Beroerte cijfers
24.000 per jaar, infarct (80) of bloeding (20)
Hemineglect
Geen aandacht voor stimuli aan een kant van de omgeving, vaak door schade aan de parietale lob