Les 7 Flashcards

1
Q

cum + ablativus

A

Met
Samen met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mortuus

A

Gestorven
Dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In + ablativus

A

In
Op
Bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Forum

A

Forum
Markt(plein)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ambulare

A

Wandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nihil

A

Niets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

iucundus

A

Aangenaam
Innemend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Itaque

A

Daarom
Dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Portare

A

Dragen
Brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Thermae
= v vrouwelijk
= mv meervoud

A

Thermen
Badhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voluptas

A

Genoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Genitivus van voluptas

A

voluptatis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

amare

A

Houden van
Verliefd zijn op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

num?

A

Toch niet?
Soms?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aqua

A

Water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Currere

A

Hardlopen
Rennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

primo

A

Eerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

manere

A

Blijven
Wachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

oculus

A

Oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

sine + ablativus

A

zonder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

mens

A

geest
Bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Genitivus van mens

A

mentis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

spectare

A

kijken (naar)
Bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

medicus

A

Arts
Dokter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

unus

A

Een (1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

e / ex + ablativus

Voor medeklinkers: ex en e
Voor klinkers en voor h: alleen ex

A

uit, van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

nonne?

A

(dan) niet?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

iterum

A

weer
Opnieuw

29
Q

-ne?

A

Vraagwoordje

30
Q

Dood in het badhuis

A
31
Q

Quintus cum Lucio et Gaio amicis in foro ambulat,

A

Quintus wandelt met zijn vrienden Lucius en Gaius op het forum

32
Q

Sed nihil iucundum vident, nihil novum audiunt

A

Maar zij zien en horen niets nieuws

33
Q

Itaque Quintus rogat:

A

Daarom vraagt Quintus:

34
Q

Cur non ad thermas properamus?

A

Waarom haasten we ons niet naar de thermen?

35
Q

Ibi multae voluptates nos exspectant.

A

Daar wachten ons veel genoegens.

36
Q

Lucius: ego frigidarium amo

A

Lucius zegt: ik houd van een koudwaterbad

37
Q

Num aquam frigidam timetis?

A

Jullie zijn toch niet bang voor het koude water?

38
Q

Amici rident et statim ad thermas currunt.

A

De vrienden lachen en zij rennen naar de thermen.

39
Q

Primo in palaestra pila ludunt

Palaestra = sportplaats
Pila = bal

A

Eerst spelen zij op de sport plaats met een bal

40
Q

Tum frigidarium intrant neque diu in aqua manent

A

Dan gaan zij het koudwaterbad in maar blijven niet lange tijd in het water

41
Q

Nam frigidissima est

A

Want het water is zeer koud

42
Q

Dum in thermis ambulant, in laconicum veniunt

Laconicum: zweetruimte

A

Terwijl zij wandelen in de thermen, komen zij in zweetruimte

43
Q

Ibi Tiberius Balbulus Calvus senator cum aliis senatoribus sedet

A

Daar zit senator Tiberius Balbulus Calvus met andere senatoren

44
Q

Cum voluptate sudorem sibi absterget

Sudorem sibi abstergere = zweet van zich afvegen

A

Met genoegen veegt hij het zweet van zich af

45
Q

Subito clamorem dat, oculos distorquet

Distorquere = draaien met

A

Plotseling geeft hij een schreeuw, hij draait met zijn ogen

46
Q

Iam sine mente iacet

A

Maar (al/reeds vind ik hier niet echt passen) zonder zijn bewustzijn te verliezen

47
Q

Dum multi homines accurunt et spectant, Quintus clamat:

A

Terwijl veel mensen aan komen rennen en kijken, roept Quintus:

48
Q

Venite, balneatores!

Balneator = badmeester

A

Kom, badmeesters!

49
Q

Auxilium date!

A

Geef hulp!

50
Q

Medicum vocate!

A

Roep een arts!

51
Q

Statim accurrunt.

A

Zij komen meteen aangerend.

52
Q

Tum unus e balneatoribus:

A

Dan zegt een van de badmeesters:

53
Q

Quid video?

A

Wat zie ik?

54
Q

Nonne hic iacet Balbulus Calvus senator?

A

Ligt hier senator Balbulus Calvus niet?

55
Q

Iterumne sine mente est?

A

Is hij weer buiten bewustzijn?

56
Q

Iam medicus accurit.

A

Een arts komt al aansnellen.

57
Q

Rutger kan je met de juf de vertaling op sommige plekken van iam bespreken? al of reeds is soms niet echt logisch qua vertaling.

A
58
Q

Balbulum diu spectat, sed nihil dicit.

A

Hij kijkt lange tijd naar Balbulus, maar zegt niets.

59
Q

Tandem ad balneatores:

A

Uiteindelijk zegt hij tegen de badmeesters:

60
Q

Portate Balbulum ex Iaconico

A

Draag Balbulus uit de zweetruimte

61
Q

Dum senatorem exportant, medicus dicit:

A

Terwijl zij de senator naar buiten dragen, zegt de arts:

62
Q

Tiberius Balbulus Calvus senator mortuus est

A

Senator Tiberius Balbulus Calvus is dood

63
Q

Timere

A

Vrezen
Bang zijn voor

64
Q

Ludere

A

Spelen

65
Q

Dum

A

Terwijl

66
Q

Accurrere

A

Komen aansnellen

67
Q

Tandem

A

Eindelijk
Tenslotte

68
Q

Genitivus van senator

A

Senatoris