Extra oefenen Flashcards

1
Q

Piratae non laeti sunt, nam ventus non secundus est.

A

De piraten zijn niet blij, want de wind is niet gunstig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Subito pirata clamat:

A

Plotseling roept een piraat:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Non procul navem video!

A

Ik zie niet ver weg een schip!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Statim magister piratis dicit:

A

Meteen zegt de kapitein tegen de piraten:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Audite, nautae, invadite navem!

A

Luister, zeemannen, dring het schip binnen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cogitate praedam! Properate!

A

Denk aan de buit! Haast je/jullie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Piratae navi cito appropinquant, tum navem invadunt.

A

De piraten naderen het schip snel, dan dringen zij het schip binnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ubique est clamor hominum:

A

Overal is geschreeuw van mensen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Defendite navem! Necate piratas!

A

Verdedig het schip! Door de piraten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sed piratae superant et multos homines necant.

A

Maar de piraten overwinnen en zij doden veel mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tandem magnam praedam sumunt.

A

Tenslotte nemen/pakken/grijpen zij een grote buit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nunc valde gaudent.

A

Nu zijn zij zeer blij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van het forum naar het badhuis

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Quintus sole in foro stat.

A

Quintus staat alleen op het forum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ibi sine amicis maestus est.

A

Daar is hij bedroefd zonder
zijn vrienden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tandem Lucius cum Gaio amico appropinquat.

A

Tenslotte nadert Lucius met zijn vriend Gaius.

17
Q

Sed cur sine Tito veniunt?

A

Maar waarom komen zij zonder Titus?

18
Q

Titus in thermis est.

A

Titus is in het badhuis.

19
Q

Ibi magna cum voluptate ludit.

A

Daar speelt hij met groot genoegen.

20
Q

Nunc etiam Quintus cum amicis ad thermas properat.

A

Nu haast ook Quintus zich met zijn vrienden naar het badhuis.