Les 6 Flashcards

1
Q

laetus

A

Blij
Vrolijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Praecipitare

A

(naar beneden) gooien
Storten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Necare

A

Doden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alius, alia, aliud

A

ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Superare

A

Overtreffen
(Over)winnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pugnare

A

Vechten
Strijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Multus

A

Veel
Talrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Auxilium

A

Hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ubique

A

Overal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Defendere

A

Afweren
Verdedigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Femina

A

Vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Abducere

A

Afvoeren
Wegbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Arma

A

Wapens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Genitivus van arma

A

Armorum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pirata

A

Piraat
Zeerover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mater

A

Moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Genitivus van mater

A

Matris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Magnus

A

Groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Solus

A

Alleen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Nauta

A

Zeeman
Matroos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Navis

A

Schip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Genitivus van Navis

A

Navis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Secundus

A

Gunstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Ventus

A

Wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Maestus

A

Bedroefd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

terra

A

Aarde
Land
Grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ad + accusativus

A

Naar
Tot
Voor
Tegen
Bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Op volle zee

A
29
Q

iam diu Flavii in alto mari navigant

A

Al een lange tijd varen de zonen van Flavius (zie boek?) op volle zee

30
Q

Flavius laetus est, Aulus et Marcus laeti sunt, nam ad terram novam tenent

Tenent: moet je in de context vertalen/ niet de letterlijke betekenis

A

Flavius is blij, Aulus en Marcus zijn blij, want zij gaan naar een nieuw land

31
Q

Neque Caecilia iam maesta est

Neque…iam = et… non iam

A

En Caecilia is niet meer bedroefd

32
Q

Ventus est secundus et magister navis ac nautae gaudent

A

De wind is gunstig en de kapitein van het schip en de zeemannen verheugen zich

33
Q

Sola Flavia maesta est, nam Quintum amicum cogitat

A

Alleen Flavia is bedroefd, want zij denkt aan haar vriend Quintus

34
Q

Subito magna navis procul apparet

A

Plotseling verschijnt een groot schip in de verte

35
Q

Tum Aulus: vide, Marce! Pater, mater, videte!

Waarom het verschil tussen vide en videte?

A

Dan zegt Aulus: kijk, Marcus! Vader, moeder, kijk!

Gebiedende wijs enkelvoud en meervoud

36
Q

Navis appropinquat

A

Een schip komt dichterbij

37
Q

Iam magister nautas vocat et incitat

A

Dan (ik vind al een beetje vreemd staan..) roept de kapitein de zeemannen en spoort hen aan:

38
Q

Audite, nautae!

A

Luister, zeemannen!

39
Q

Piratae appropinquant

A

De piraten komen dichterbij

40
Q

Arma sumite!

A

Pak je wapens!

41
Q

Abducite feminas in proram!

Prora = voorschip

A

Breng de vrouwen naar het voorschip!

42
Q

Navem defendite!

A

Verdedig het schip!

43
Q

Piratas in fugam date!

Vrij vertalen/maak er normaal Nederlands van ipv letterlijk vertalen

A

Verjaag de piraten!

44
Q

Ubique est clamor et tumultus

A

Overal is er geschreeuw en verwarring

45
Q

Flavia valde timet neque lacrimas iam tenet

A

Flavia is zeer bang en kan haar tranen niet meer bedwingen

46
Q

Caecilia Iunonem vocat:

A

Caecilia roept tot Iuno

47
Q

O regina dearum!

A

O koningin van de godinnen!

48
Q

Audi me!

A

Luister naar mij!

49
Q

Benigna es!

A

Wees genadig!

50
Q

Da nobis auxilium!

A

Geef ons hulp!

51
Q

Defende periculum!

A

Verdedig het gevaar!

52
Q

Sed Iuno Caeciliam non audit

Anders vertalen dan ‘Horen’

A

Maar Iuno geeft geen gehoor aan Caecilia

53
Q

Iam multi piratae in navem transiliunt

A

Veel piraten springen al in het schip

54
Q

Magnus est furor:

Furor heeft vele betekenissen. Kies op grond van het zinsverband het juiste Nederlandse woord: vechtl…

A

Magnus is vechtlustig

55
Q

Nautae acerrime pugnant

A

De zeemannen vechten verbitterd

56
Q

Sed piratae superant

A

Maar de piraten overtreffen

57
Q

Alios necant, alios in mare praecipitant

Alii… alii…Alii = sommigen…anderen…weer anderen (goed onthouden!)

A

Sommigen worden gedood, anderen storten in de zee, weer anderen worden afgevoerd naar het eiland Cyprus

58
Q

Diu

A

Lange tijd
Lang

59
Q

Tenere

A

(vast)houden
Tegenhouden

60
Q

Neque

A

En niet
Maar niet
Ook niet

61
Q

Dare

A

Geven

62
Q

Vocare

A

Roepen

63
Q

Valde

A

Zeer

64
Q

Dea

A

Godin

65
Q

Deus

A

God

66
Q

Incitare

A

Aansporen
Aanvuren

67
Q

Cogitare

A

Denken (aan)

68
Q

Lees tekst bij Les 3

A
69
Q

Lees tekst bij les 4

A