Les 6, deel 2/5 Flashcards

1
Q

Waar ligt het onderscheid veelal bij hyperseksualiteit en andere problemen?

A

De exclusiviteit, wanneer hyperseksualiteit alleen voorkomt zonder verbonden te zijn aan een specifieke diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef een paar voorbeelden waarbij het belangrijk is om differentiaal diagnostisch onderscheid te maken tussen hyperseksualiteit en …

A
  • Bipolaire + gerelateerde stoornissen
  • Obsessief compulsieve stoornissen
  • Persoonlijkheidsstoornissen
  • Parafiele stoornissen
  • Effecten van psychoactieve stoffen, incl medicijnen
  • Stoornissen ten gevolge van middelenmisbruik
  • Dementie en medische condities niet geclassificeerd als een mentale, gedragsmatige of neuro ontwikkelingsstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan hyperseksualiteit zich presenteren?

A

Als probleem of als symptoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 neuropsychiatrische stoornissen kunnen hyperseksualiteit ter gevolg hebben?

A
  • Frontale en temporele breinlesies
  • Dementie
  • Ziekte van Parkinson
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 7 psychiatrische stoornissen kan comorbide aanwezig zijn met hyperseksualiteit?

A
  • Manische episode (hyperseksualiteit als symptoom)
  • Borderline pers. stoornis
  • Depressie
  • Middelengebruik stoornissen
  • Parafiele stoornissen
  • ADHD
  • Autisme spectrum stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn twee klinisch relevante correlaten van hyperseksualiteit? (CSBD)

A

SOA’s en risico van zedendeliquentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke triade gebruikt Roels voor diagnostisering van hyperseksualiteit?

A

Beginnen met cognitieve stoornissen, daarna affectieve stoornissen en als laatst conatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn vijf belangrijke perspectieven op etiologie van hyperseksualiteit?

A
  • Neurobiologisch
  • Psychodynamische modellen
  • Dual control modellen
  • Seksuele impulsiviteit ontregelijk
  • Obsessief compulsieve stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 5 verklaringen vallen onder het neurbiologische perspectief van hyperseksualiteit?

A
  • Medische co-morbiditeit
  • Misbruik: methamphetamine, cocaine
  • Dopaminerge behandeling van Parkinson
  • Stemmingsstoornissen
  • Verslavingsmodel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verklaren de psychodynamische modellen hyperseksualiteit?

A

Objectrelationeel - geen veilige interne object beleving of objectrepresentatie maar nood aan externe object-regulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verklaren obsessief compulsieve stoornissen hyperseksualiteit?

A

Als angstreductiemechamisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly