Les 1, deel 3/6 Flashcards

1
Q

Wat is criterium A voor parafilie/parafiele stoornis in de DSM-5?

A

Elke intense en persisterende seksuele belangstelling anders dan seksueel belangstelling voor genitale stimulatie of voorbereidend liefkozingsgedrag met een fenotypisch normale fysiek volwassen en toestemmende partner (vooral: fenotypisch normaal, volwassen, toestemmend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is criterium B voor parafilie/parafiele stoornis in de DSM-5?

A

De parafilie veroorzaakt lijden of beperkingen aan de betrokkene of de bevrediging van de parafilie heeft een persoonlijk nadeel of schaderisico voor derden als gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer heeft iemand een parafilie en wanneer een parafiele stoornis?

A

Parafilie: enkel criterium A
Parafiele stoornis: A en B (heeft gehandeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het tijdscriterium in de DSM-5 voor parafilie/parafiele stoornis?

A

ten minste 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vier fasen volgens Freund en Blanchard in courtship?

A

Fase 1: je ziet een potentiële partner
Fase 2: pretactiele fase (pre-tactiel)
Fase 3: tactiele fase (met aanraking)
Fase 4: genitale eenwording (geslachtsgemeenschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verstaan Freund en Blanchard parafilieën?

A

Als courtship disorders, dat personen met een parafilie er niet in slagen om dit proces op een ‘normale’ manier te doorlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een balangrijke side note bij het idee van Freund en Blanchard over courtship disorders?

A

Er is geen wetenschappelijk bewijs voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly