Les 4, deel 11/13 Flashcards

1
Q

Waarop hebben SSRI’s een gunstig effect?

A

Gunstig effect op compulsiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is compulsiviteit frequent mee geassocieerd?

A

Zedendelinquentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarbij is SSRI een gunstige therapie?

A

Bij hyperseksualiteit en compulsieve of impulsieve kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het kernidee van SSRI’s?

A

Dysfunctie neurotransmitters hersenen opheffen dmv medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is de verhouding tussen dosis en gewenst effect?

A

Hoge dosis is nodig voor gewenst effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het effect van gebruik van sertraline of fluoxetine (SSRI’s)?

A

Er is evidentie dat het parafiel seksueel gedrag kan verminderen met behoud van non-parafiele seksualiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vanaf wann worden SSRI’s gebruikt hiervoor?

A

Sinds eind jaren 80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vier problemen zijn er rondom het gebruik van SSRI’s?

A
  • Methodische onderbouwing is zwak
  • Effectiviteit is onduidelijk
  • Neveneffecten zijn gering maar let op suicide-risico
  • Ethische dilemma’s: informed consent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarbij concludeert de recente richtlijn een effectiviteit van SSRI’s?

A

Bij milde parafiele stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vier milde parafiele stoornissen?

A
  • Exhibitionisme
  • Pedofilie zonder kindermisbruik
  • Hoog niveau van parafiele opwinding die niet gecontroleerd wordt door CBT
  • Bij comorbide OCS, impulscontrolestoornissen, depressie alsook in onderhoudsbehandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly