Les 3, deel 3/8 Flashcards

1
Q

Welke facetten van SF komen over verschillende studies terug? (2)

A
  • Inhoud én intensiteit
  • Centraliteit (bv Exclusiviteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke controverse bestaat binnen de OZ wereld bij OZ over prevalentie van SF?

A

Er worden verschillende benamingen door elkaar gebruikt, waarmee in de kern hetzelfde wordt bedoelt. Maar is het wel echt hetzelfde?

Bv: fantasie, interesse, preferentie, SO, parafilie, parafiele stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de klinische implicaties voor OZ naar SF? (2)

A

Diagnostisch en interventionistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het fenomenologische aspect van een parafilie?

A

Hoe een parafilie ervaren wordt en er betekenis aan gegeven wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de meest gangbare interpretatie van de aard/afkomst van een parafilie?

A

Dat het een trek/trait is

Ipv state

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Studeer de fysieke kaartjes over parafilie als trek en kernvariabelen van SO

Kaartje 1 en 2 week 3 RR

A

Gedaan!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly