Les 4, deel 3/13 Flashcards
1
Q
Welke onderdelen bevat de ‘ideale diagnostiek’? (5)
A
- Etiologie
- Pathogenese
- Expliciete therapie-indicaties
- Risico-taxatie
- Stipulering van de te volgen procedures
2
Q
Waar gaat etiologie over?
A
Oorzaak vh probleem/ welke factoren hebben geleid naar het probleem?
3
Q
Waar gaat pathogenese over?
A
Welke processen/hoe gebeurde dat/ hoe ontstond dat?
4
Q
Wat wordt bedoeld met expliciete therapie indicaties?
A
BV als je extra bipolaire problematiek hebt dat je ook stemmingsstabilisatie nodig hebt
5
Q
Waarom geeft de DSM geen behandelingsplan?
A
Het is meer beschrijvend omdat er geen consensus bestaat over de ontwikkeling en beste behandeling van parafilieën.
6
Q
Wat zijn 12 veel gebruikte diagnostische instrumenten?
A
- Klinisch interview
- Psychiatrische diagnostiek
- Biologische diagnostiek
- Psychofysiologische maten (in EU niet vourant)
- Testpsychologisch (seksuologisch) onderzoek
- Persoonlijkheidstesten
- Zelfbeeld
- Cognities
- Relationele competentie
- Levenstaken/doelen
- Dagboeken
- Risicotaxatie-instrumenten
7
Q
Welke 6 vragen willen we beantwoorden met deze instrumenten?
A
- Fenomenologie?
- Biologische pathologie?
- Welke psychopathologie?
- Sociale wereld?
- Juridische/strafrechtelijke bemoeienis?
- Gevaarlijkheidsinschatting?