Les 5: Vrij verkeer van goederen Flashcards
1
Q
Wat is art. 35?
A
- Artikel 35: spiegelbeeld van artikel 34 = uitvoerbeperkingen:
- Er is een zekere evolutie binnen de RS. Vroeger enkel art. 35 schenden bij discriminatie, maar nu ook voor restricties.
- Arrest Groenveld: 1979
2
Q
Arrest Groenveld: 1979
A
- Verbod op verkoop en bezit paardenvlees: ter bescherming van export in Nederland. Amerika en andere landen willen niet dat er geëxporteerd wordt uit landen waar ook paardenvlees wordt verkocht.
- Strijdig met art. 35 want dan kan ik het ook niet uitvoeren als ik het niet mag bezitten.
- Behandel je uitgaande handel slechter dan binnenlandse handel?
- Nationale maatregel van een specifieke beperking van het uitgaand goederenverkeer… → discriminatietest (zie test Delhaize = wijn mag verhandeld wordt in de Rija zone, maar niet daarbuiten → uitvoerrestrictie).
- Maar art. 35 mag niet gezien worden als een loutere discriminatietest, eerst een Kech-test: gaat u de producten die u verhandelt slechter behandelen dan binnen het land en is er sprake van belemmering van uitvoer?
- Dit weten we van arrest Gysbrechts
3
Q
Arrest Gysbrechts: 2008
A
- Belgisch verbod voor verkopers op afstand (bv. platformen) om een voorafbetaling te vragen of zelfs kredietkaartgegevens te vragen tijdens een herroepingstermijn. Dit wordt nu niet meer toegepast.
- Hof van Justitie: dit verbod is een niet-discriminerende maatregel maar het is veel nadeliger voor consumenten in het buitenland dan in het binnenland, want wanbetaler in het buitenland = lastig om die voor de juiste rechtbank te krijgen.
- Kunnen we het rechtvaardigen want het is een restrictie?
- Maatregel van gelijke werking voor uitvoer: Verbod op voorafbetaling kan gerechtvaardigd worden door consumentenbescherming (dit is proportioneel), maar het verbod oom kaartgegevens te vragen = disproportioneel.
- Link met Alpine Investments = ging ook over uitvoerbeperkingen: ik mag niet mensen uit het buitenland opbellen om complexe financiële producten aan te smeren, geen discriminatie maar een restrictie is voldoende voor art. 35!
4
Q
Hoe kunnen we monopolies aanvechten?
A
- Bv. België zegt: wij willen uw drankjes niet want wij produceren het zelf en via een monopolie.
- Kunnen we een monopolie aanvechten via interne marktrecht? 2 manieren:
- Via interne marktrecht: art. 37
- Via mededingingsrecht: art. 106
5
Q
Welke soorten monopolies onderscheiden we?
A
- Productiemonopolie: lidstaat geeft aan een bouwonderneming het alleenrecht om een bepaalde grondstof te delven. Test = u mag niet discrimineren (geen zware test).
- Handelsmonopolie: firma krijg het alleenrecht om medicijnen of alcohol te verkopen: bv. Scandinavische landen. Test = geen discriminatie.
- Dienstenmonopolies: bv. nationale lotterij. Lidstaat zegt: u mag als enige een lotterij aanbieden. Strengere test = u mag niet discrimineren + ook geen restricties
6
Q
Wat is art. 37?
A
- Elke discriminatie stoppen tussen lidstaten en ook geen nieuwe monopolies instellen die hieraan voldoen. Het is een standstill en anti-discriminatieverbod.
- Niet zo verregaand artikel tot dat Hof van Justitie op zo een stringente manier heeft geïnterpreteerd dat iedereen het ineens wel kennen.
- Arrest Krister Hanner: 2005
7
Q
Arrest Krister Hanner: 2005
A
- Er was een monopolie voor detailverkoop van geneesmiddelen voor Apotheket AB, vennootschap naar Zweeds recht zonder winstoogmerk waarvan de directie bestond uit politici en de Zweedse staat ook 2/3de meerderheid. Kocht geneesmiddelen rechtstreeks bij fabrikanten of bij groothandelaars.
- KH verhandelt 1212 pakjes Nicorette Plaster → strafvervolging (heel minimiem) = nicotinepleisters: was dus deel van monopolie Apotheket.
- KH zegt: volgens mij is die Zweedse regelgeving in strijd met art. 37.
8
Q
Wat zei het Hof in Krister Hanner?
A
- Hof: in principe mogen monopolies (staat ook zo in het artikel), maar: monopolies die zo zijn opgezet dat de handel rechtens of feitelijk wordt benadeeld vanuit andere lidstaten (Kech achtige formulering), ten opzichte van nationale goederen is niet toegestaan.
- Producten die u gaat verkopen moeten worden geselecteerd zonder op enige wijze rekening te houden met herkomst producten. Om zeker te zijn dat u toch niet een beetje rekening hebt gehouden → keuze motiveren en de producenten van andere lidstaten moeten kunnen aanvechten voor de rechter. Veel monopolies zullen hier all struikelen.
- Aantal verkooppunten mag niet zo beperkt zijn dat de levering aan de consument in gevaar komt → in kleine gemeentes moeten ze ook aan producten kunnen komen.
- Alle marketing en reclame mag op geen enkele wijze op nationaliteit gebaseerd zijn.
- De eerste voorwaarde hier al niet vervuld en ook geen rechtvaardiging onder art. 106, lid 2 VWEU onmogelijk = brug tussen interne marktrecht en mededingingsrecht.
9
Q
Hoe zijn overheden omgegaan met het uitvoerverbod tijdens Covid 19?
A
- Covid-19: zowel overheden als ondernemingen zijn daarmee op hun eigen manier mee omgesprongen. Schaarste geneesmiddelen gestegen: uitvoerverbod. Ook schaarste voor mondmaskers.
- Frankrijk ook max prijs op handgel.
- Mededeling 16 maart 2020: Richtsnoeren tot waarborging van de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten: lidstaten moeten het vrij verkeer van goederen in stand houden.
- Bv. als je stiekem op vakantie bent, dan moeten de omringende landen u terug naar huis laten keren.
- Ook mededeling 8 april 2020: niet in de reader.
- “Algehele uitvoerverboden voor geneesmiddelen zijn niet in overeenstemming met het verdrag en belemmeren de wekring van de interne markt.”
- Spanning nationale regeringen en de interne markt.
10
Q
Wat zijn de 4 categorieën van personen?
A
- Vrij verkeer van werknemers
- Burgerschap van de Unie
- Vrijheid van vestiging
- Vrij verkeer van diensten
11
Q
Wat is er van belang bij goederen voor derdelanders?
A
-
Status van het goed: tussen lidstaten zijn in- en uitvoerbeperkingen verboden.
- Stel: u verkoopt mondmaskers vanuit België in Wit-Rusland (geen EU-land) via e-commerce: mondmaskers tot aan de grens met Polen = vrij verkeer van goederen tegen lidstatelijke beperkingen die de route zouden belemmeren.
- Maar als de onderneming Amerikaans zou zijn, maar mondmaskers al op het grondgebied van de Europese Unie en u verkoopt ze enkel door = als Amerikaanse onderneming die goederen laat vervoeren → nog steeds vrij verkeer van goederen inroepen als u ze laat vervoeren, voor de weg die de vrachtwagens in de Europese Unie aflegt, zelfs al bent u gevestigd in een derdeland.
- Dus de nationaliteit of of verblijfplaats van de persoon die het goed aanbiedt, maar ook de nationaliteit van de bestemmeling zijn irrelevant. Enkel status van het goed relevant = zijn die in het vrij verkeer?
- Als ze afkomstig zijn van derde land → eerst nog aan bepaalde invoerformaliteiten voldoen: bv. douanerechten. Daarna in het vrij verkeer.
- Ook actoren uit derde landen kunnen vrij verkeer van goederen inroepen binnen de Europese Unie.
12
Q
Onderscheid vrij verkeer van goederen en personen?
A
- Bij het vrij verkeer van personen is wel degelijk de nationaliteit van de persoon relevant:
- Vooral het onderscheid tussen vrij verkeer van goederen (status goed van belang) en vrij verkeer van personen (status persoon zelf van belang).
13
Q
Wat is de context voor het vrij verkeer van werknemers?
A
- Idee: werknemers, zelfstandigen, dienstverleners laten vertrekken naar waar er jobs zijn → egalisatie prijzen. Veiligheidsventiel omdat mensen vertrekken waar er geen jobs zijn.
- Eerst niet veel gebruikt: familie, pensioen, culturele redenen, taalredenen,…
- Weinig soevereiniteit opgeven want weinig gebruikt. De EU probeerde eerst te remediëren via richtlijnen en verordeningen zodat niet enkel de werknemers zelf, maar ook hun families zich zouden kunnen verplaatsen om een hinderblok te verplaatsen.
- In 2004: 10 nieuwe lidstaten waaronder 8 Oostblok landen. De Westerse landen zagen dit niet graag gebeuren en vreesden dat de toestroom van goedkope arbeid zou zorgen voor lagere lonen. Inkomen per capita is daar ook lager.
- Bijna alle Westerse EU landen hebben bepaalde tijdelijke restricties ingevoerd, buiten VK; Zweden; Ierland.
14
Q
Werkt vrij werknemersverkeer in de praktijk?
A
- Minst gebruikte vrijheid (statistieken). Intra-EU mobiliteit groeit ieder jaar, maar cijfers blijven laag. 4% woont in een andere lidstaat dan die van nationaliteit. Maar 34% is hoogopgeleid en men ziet ook dat de vergrijzing het grootste obstakel is voor stijging mobiliteit. Hoge terugkeergraad (66%).
- Hoogste stijging EU burgers uit landen met een laag inkomen per capita maar ook hoogste terugkeergraad.
15
Q
Wat zijn de ontwikkelingen bij het vrij verkeer van werknemers?
A
- Controversieel: nationalisme, ‘misbruik’, Brexit, omgekeerde discriminatie.
- Vereiste van grensoverschrijding waardoor werknemers die hun eigen land niet hebben verlaat slechter kunnen behandeld worden dan werknemers van andere lidstaten. De statistische = enkel nationaal recht inroepen en de andere beide.