Les 11: Prijsdiscriminatie Flashcards

1
Q

Wat is prijsdiscriminatie?

A
  • Hof van Justitie: “de niet-gerechtvaardigde verschillende behandeling van vergelijkbare situaties”. Meestal negatieve bijklank, maar dat is niet het geval.
  • Prijsdiscriminatie: de situatie waarin dezelfde provider identieke producten verkoopt aan verschillende prijzen en zulke verschillen kunnen niet worden gegrond op contrasterende kostenstructuren (eg. leveringskosten): niets te maken met kosten (bv. transportkosten kan hogere prijs hebben ergens anders).
  • Bijvoorbeeld:
    • Studentenkortingen, hoeveelheidskortingen
    • Happy hour: temporele prijsdiscriminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is prijsdiscriminatie in eerste graad?

A
  • Hier kunnen we de perfecte reserveringsprijs bepalen en die aanrekenen.
  • Die mogelijkheid wordt ook steeds reëler door grote informatie van het internet en alle data die verzameld wordt over jou:
    • Bv. ze weten als je een impulsieve koper bent = hogere prijs vs. als je veel twijfelt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen prijsdiscriminatie en de digitale mogelijkheden?

A
  • Prijsdiscriminatie veel meer mogelijk online: Facebook, Microsoft Office → producten zijn reeds gemaakt = ter beschikking en of je ze nu aan 2 of aan 4 mensen aanbiedt → product is er zo, de marginale kosten is niet zo groot en dus kunnen ondernemingen meer en meer spelen met prijzen en dus meer en meer hoe laag en hoe hoog.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe staat het EU recht tov prijsdiscriminatie?

A
  • Het EU-recht beperkt ondernemingen:
    • Bv. Dienstenrichtlijn; art. 101-102
  • Maar EU-recht faciliteert ook: bv. intellectuele eigendomsrechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is er nodig voordat bedrijven kunnen overgaan tot prijsdiscriminatie?

A
  1. Marktmacht: weinig marktmacht = geen mogelijkheid tot individuele prijszetting. Voorbeeld: vluchten LA-NYC: allemaal gelijke prijzen (is er collusie?): weinig marktmacht om van de prijzen af te wijken.
  2. Verschillende prijselasticiteiten: bv. eenheden. Als je een broodje wil kopen en je hebt er 4 euro voor over maar minder geld over voor een 2de broodje en als het maar 2 euro is = dan 2 → je waardeert het tweede broodje meer dan het eerste.
    • Tweede voorbeeld: landen die armer zijn = klanten minder geneigd meer te betalen.
  3. Mogelijkheid hebben om de prijsgevoeligheden te sorteren: bv. die ene persoon meer aanrekenen en de ander minder.
  4. Preventie van arbitrage: als je producten kan doorverkopen → winstssysteem wordt aangetast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gebeurt de preventie van arbitrage?

A
  1. Overdraagbaarheid van goederen: het vermogen om producten door te verkopen
    2.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vaak gebruikte methodes om arbitrage tegen te gaan:

A
  1. Aard van het goed: eg. juridisch advies, kapsels
  2. Contracten: beperken hoeveel mensen gebruiken: Netflix = beperken van wederverkoop of hoeveelheid
  3. Transactiekosten: eg. prijzen voor smartphones in de VS vs. EU → kost geld om derdepartijen te laten transporteren naar de EU
  4. Productdifferentiatie: dalende functionaliteit bij studentensoftware
  5. Verticale integratie: eg. aluminium voor vliegtuigen & kabelproductie = duurder voor vliegtuigen → hoe ervoor zorgen dat het aluminium niet wordt doorverkocht: bv. restrictieve clausules in contracten. Als jij kabelproducent bent = niet goedkoper zelf verkopen aan vliegtuigen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 2 uitersten van arbitrage en wat wil de EU?

A
  1. Frictieloze arbitrage = prijsdiscriminerende onderneming kunnen volledig hun ding doen. Iedereen kan doorverkopen.
  2. Afwezigheid van arbitrage
    • EU wil beperkte arbitrage dus iets tussen beide.
    • Voorbeeld iets meer frictieloze: GDPR en GEO-blocking verordening.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zei Algemene Verordening Gegevensbescherming over online prijsdiscriminatie?

A
  • GDPR = General Data Protection Regulation: Vervanging van de vorige tijdens Commissie Juncker.
    • Algemene Verordening Gegevensbescherming: Nu wel boetes → dus nu gaat het wel worden nageleefd en ook meteen van toepassing in tegenstelling tot een richtlijn.
  • Art. 2, lid 1, AVG: “Deze verordening is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens”.
    • Persoonsgegevens: “Alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”: art. 4, sub 1
  • Alle informatie:
    • Prijsdiscriminatie: belang identificatie marktsegmenten en prijsgevoeligheden
    • Objectieve (bv. voorbije aankopen) en subjectieve informatie (eg. berichten op sociale netwerken → gebruikt worden voor targeted ads of prices).
    • Onafhankelijk of de informatie juist is of accuraat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 3 mogelijkheden waarover de informatie gaat?

A
  1. Gedragselementen mbt de persoon: eg. IP-adressen en locatie.
  2. Doel om de status of het gedrag van een individue
    1. Te evalueren
    2. Te beïnvloeden
    3. Te behandelen: differentiatie consumentenbehandeling vai prijsverschillen
  3. Impact op rechten en belangen van een persoon: bv. niet-verkozen behandeling: laagst mogelijke prijs ↔ reserveringsprijs.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een andere voorwaarde voor persoonsgegevens?

A
  • Persoonsgegevens moeten gaan over “geïdentificeerd of identificeerbaar”: geldt niet als het verwaarloosbaar is of louter hypothetische mogelijkheid tot identificatie.
    • Als onderneming moet je alle IP-addressen als persoonsgegevens beschouwen want je weet niet of het via VPN was.
  • Gaat ook over “Smart Pricing”: bv. bepaalde gegevens ingezameld over evenementen → prijs omhoog.
    *
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geldt GDPR ook voor rechtspersonen?

A
  • Je moet kwalificeren als natuurlijke persoon: rechtspersonen vallen er niet onder!
  • RP kunnen ook geprijsdiscrimineerd worden → als je met een bepaalde onderneming onderhandeld, RP = lage prijsgevoeligheid: bv. vennootschap hoog minimumkapitaal: hogere prijs aanrekenen maar dat valt niet onder het toepassingsgebied GDPR.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is geautomatiseerde verwerking?

A
  • Verwerking = “Elke bewerking of geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens.” Art. 4.
  • Prijsdiscriminatie obv automatische gegevensverwerking:
    • Automatisch versturen van gegevens: webbrowsersoftware, OS
    • Bewust versturen van gegevens: eg. naam, adres
    • Vaak ‘rough and ready’ indicatoren:
      • Bv. automatisch lagere prijzen voor consumenten die webwinkel bezoeken via kortings of prijsvergelijkingssites
      • Bv. automatische kortingen voor mobiele bezoekers van de webwinkel = bv. referral.
    • Advertenties met gepersonaliseerde prijsaanbiedingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is online prijsdiscriminatie gerechtvaardigd?

A
  • Rechtmatigheid van online prijsdiscriminatie: limitatief aantal situaties:
    1. Toestemming = vakje aangekruist, art. 6.
    2. Toestemming moet vrijelijk verleend worden: zonder risico op bedrog, intimidatie, dwang of aanzienlijke negatieve gevolgen bij niet-toestemming.
    3. Welbepaald = voor een bepaald doeleinde dus niet te vaag.
      1. Specifieke doelstelling
      2. Expliciete doelstelling
      3. Gerechtvaardigd doel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat met precontractuele maatregelen bij GDPR?

A
  • Indien noodzakelijk om op verzoek van de betrokkene voor de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen: art. 6.
  • Noodzakelijkheidstoets: nauw en substantieel band en een rechtstreeks en objectieve samenhang tussen de belangen van de betrokkene = van die de data is en de doeleinden van de maatregelen → is er geen andere manier om de prijzen te bepalen dan het verwerken van persoonsgegevens.
    • Bv. winsten maken op basis van prijsdiscriminatie maar niet gekoppeld aan gegevens: Altijd de vraag: moet je die gegevens verwerken:
    • Bv. Target: productdifferentiatie rode scooter en roze scooter → Target had berekend dat ouders van meisjes hogere prijzen wouden betalen om een roze kinderscooter te kopen.
      *
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat met contractuele maatregelen en gegevensverwerking? ?

A
  • Contractuele maatregelen: bv. voor uitvoering overeenkomst → moet noodzakelijk zijn, moet samenhangen met de verwerking en contractuele uitvoering verwacht door betrokkene:
    • bv. niet louter surfen op website
  • Gerechtvaardigde belangen: als onderneming bepaalde belangen:
    • Bv. kennis verzamelen = dat mag, ook controversiële belangen kan hier onder vallen, moet zorgvuldig bekend worden gemaakt, moet in overeenstemming zijn met EU- en nationaal recht.
17
Q

Welke slotbemerkingen mbt GDPR?

A
  • GDPR wordt belangrijker want algoritmes gebruiken intens de gegevens.
  • Prijsdiscriminatie komt met een bepaalde kost qua reputatie.
18
Q

Hoe werkt prijsdiscriminatie in lijn met art. 20 Dienstenrichtlijn?

A
  • Van toepassing op diensten (niet goederen – zie r.o. 76 DR), i.e., elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt (art. 4(1) DR)
    • Dienstverrichter: “iedere natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat of iedere rechtspersoon . . . die in een lidstaat is gevestigd en een dienst aanbiedt of verricht” (art. 4(2) DR)
  • Heel breed toepassingsgebied (B2B) maar belangrijke carveouts:
    • Dienstverrichter: “iedere natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat of iedere rechtspersoon . . . die in een lidstaat is gevestigd en een dienst aanbiedt of verricht” (art. 4(2) DR)
  • ““De lidstaten zien erop toe dat op de afnemer geen discriminerende eisen op grond van zijn nationaliteit of verblijfplaats van toepassing zijn”
    • Dit is dus inclusief prijsdiscriminatie: gericht op publieke autoriteiten
19
Q

Laat art. 20 Dienstenrichtlijn differentiatie toe?

A
  • Differentiatie toegelaten indien gebaseerd op ‘legitieme en objectieve criteria’ (bijv. verlaagde prijzen voor gebruik openbaar zwembad, betaald via regionale belastingen)
  • Inherent een grensoverschrijdend element nodig.
  • “De lidstaten zien erop toe dat de algemene voorwaarden voor toegang tot een dienst, die door de dienstverrichter toegankelijk voor het publiek worden gemaakt, geen discriminatoire bepalingen in verband met de nationaliteit of verblijfplaats van de afnemer bevatten, zonder evenwel de mogelijkheid uit te sluiten om verschillende voorwaarden voor toegang te stellen wanneer die verschillen rechtstreeks door objectieve criteria worden gerechtvaardigd”
  • Eveneens inclusief prijsdiscriminatie, maar gericht op algemener dienstverrichters
20
Q

Wat zijn de objectieve criteria die prijsdifferentiatie kunnen verantwoorden?

A
  • R.o. 95: [kunnen] per land . . . verschillen, zoals de extra kosten die voortvloeien uit de afstand, de technische kenmerken van de dienstverrichting, verschillende marktvoorwaarden, zoals meer of minder vraag ten gevolge van seizoensinvloeden, verschillende vakantieperioden in de lidstaten en prijsvorming door verschillende concurrenten, of bijkomende risico’s ten gevolge van voorschriften die afwijken van die in de lidstaat van vestiging, [of] . . . het niet verlenen van een dienst aan een consument bij gebreke van de vereiste intellectuele-eigendomsrechten op een bepaald grondgebied
21
Q

Art. 20 DR: problematiek

A
  • Brede carve-out
  • Onduidelijkheid over verplichtingen art. 20 en r.o. 95 (brede rechtvaardigingsgronden, bijv. ‘verschillende marktvoorwaarden’)
  • Verduidelijkende documenten Commissie à geen verbetering