Inleiding Flashcards
1
Q
Wat zijn de 4 vrijheden?
A
- Diensten (+vestiging)
- Goederen
- Kapitaal
- Personen
2
Q
Wat is ius commune?
A
- Wisselwerking tussen EU en nationaal materieel recht, dus niet enkel het Europese interne marktrecht.
- Datgene wat alle rechtsstelsels van de EU gemeenschappelijk hebben, wat alle rechtsstelsels van de lidstaten gemeenschappelijk hebben.
- Belangrijkste is dat procesinteractie.
3
Q
Wat is de interne markt?
A
- “Ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd en dat een regime omvat dat verzekert dat de mededinging niet wordt verstoord.”
4
Q
Welke structuur moet je aanhouden?
A
- Toepassingsgebied: over welke vrijheid gaat het
- Is er een restrictie?
- Discriminatie?
- Directe of indirecte?
- Niet-discriminerend maar toch hinderende restrictie
- Discriminatie?
-
Rechtvaardiging
- Kan de restrictie gerechtvaardigd worden door een bijzonder belang? Is er een nobel doel = dwingende reden voor die restrictie?
- Is die proportioneel
5
Q
Wat is de wettelijke basis voor het verbod op discriminatie?
A
- Artikel 49 VWEU = principieel verbod gericht aan lidstaten.
- “In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden.”
- Vroeger enkel geen discriminatie toegelaten op grond van nationaliteit, niet rechtstreeks of onrechtstreeks. Nu ook belemmeringen verboden.
6
Q
Hoe wordt discriminatie hier bekeken?
A
- Op grond van nationaliteit hier! Niet alle andere soorten discriminaties!
7
Q
Wat zijn de soorten discriminatie?
A
- Directe discriminatie: Je mag niet nationaliteit gebruiken als direct punt van onderscheid: bv. een goed uit bepaald land is niet welkom. Onderscheidingscriterium = de nationaliteit.
-
Indirecte discriminatie: Meestal zoeken landen een ander criterium dat eigenlijk op hetzelfde neerkomt omdat ze slimmer zijn geworden en beseffen dat directe discriminatie niet gaat lukken.
- Je moet hier al 5 jaar gevestigd zijn, of je moet de taal spreken voor je een voordeel krijgt → gevolg: meerderheid is van een andere nationaliteit = onrechtstreekse discriminatie.
8
Q
Wat zijn belemmeringen?
A
- Geen discriminatie want algemeen en hetzelfde voor iedereen en was ook niet de bedoeling maar er zijn belemmeringen waardoor het moeilijk is om in een andere lidstaat te zijn.
- Belemmeringen zijn dus in principe verboden.
- Bv. ik verbied beleggen in complexe financiële producten, ongeacht waar ze vandaan komen (zie Alpine Investments)
- Niet-discriminerend want voor iedereen = wel een restrictieve regeling want als je vanuit ander land je diensten wil aanbieden → dat gaat niet lukken.
9
Q
Dassonville formule 1974:
A
- “Iedere handelsregeling der lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren” = alle restricties worden gevat.
10
Q
Hoe werkt stap 3?
A
- Rechtvaardiging: Verschil tussen restricties en discriminatie → discriminatie is veel moeilijker te rechtvaardigen door een lidstaat.
-
Discriminerende maatregel:
- Enkel rechtvaardiging op grond van wat er uitdrukkelijk in het verdrag staat als rechtvaardigingsgronden. Verschilt van vrijheid tot vrijheid.
- Moet bovendien ook nog proportioneel zijn: er is geen minder restrictief alternatief om dat nobele doel te bereiken = strenge test!
- Enkel restrictieve maatregel:
- Eenvoudiger om te rechtvaardigen: alles wat in het verdrag staat + jurisprudentiële (dus door Hof van Justitie) rule of reason toe te passen.
- Case Alpine Investment
11
Q
Wat is een voorbeeld van een rechtvaardiging van een discriminerende maatregel?
A
- Enkel rechtvaardiging op grond van wat er uitdrukkelijk in het verdrag staat als rechtvaardigingsgronden. Verschilt van vrijheid tot vrijheid.
- Bv. Artikel 52: rechtvaardiging kan voor discriminerende maatregelen op grond van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid.
- Bv. Deze vaccins mogen niet geëxporteerd worden naar een andere lidstaat = discriminatoir en direct discriminatoir = rechtvaardigingsgrond is de volksgezondheid.
- Maar niet voldoende: ook nog aantonen = geen minder restrictief alternatief is om die volksgezondheid te dienen. Minder restrictief voor de interne markt.
- Proportionaliteitstest: aantonen dat er geen minder restrictief alternatief is om dat nobele doel te bereiken.
12
Q
Wat is de rule of reason?
A
- Alpine Investment: Een nationale restrictieve maatregel kan gerechtvaardigd zijn als er 4 voorwaarden zijn voldaan:
- Het mag niet gaan over een geharmoniseerd domein want dan moet je de harmonisatie volgen.
- Het mag niet discrimineren want het gaat hier over restrictieve.
- Dwingende regel van algemeen belang, maar geen exhaustieve lijst dus je mag dit verzinnen.
- Poportionaliteit:
- De restrictieve maatregel is in staat het nobele doel te bereiken = geschikt.
- Maatregel noodzakelijk = geen minder restrictief alternatief.
13
Q
Wat is de case Alpine Investment? feiten case
A
- Nederland: veel klachten over cold calling voor complexe financiële producten. Nederland verbiedt dit, een Nederlands bedrijf gespecialiseerd in dat soort producten wil daar tegenop komen en zegt:
- Doordat jullie dit verbod hebben uitgevaardigd, niet alleen in Nederland (puur interne zaak), maar ook in het buitenland (zij hadden geen buitenlandse klanten, maar ze zeggen dat ze er zouden kunnen hebben en dan zouden we die diensten niet kunnen uitvoeren).
14
Q
Alpine Investment: Hof van Justitie?
A
- Vrijheid van dienstverlening
- Belemmerend want het geldt voor iedereen dus niet discriminerend
- Rechtvaardiging?
- Rechtvaardigingen in het verdrag niet zo handig
- Beroep doen op jurisprudentiële rule of reason: 2 redenen:
- Consumentenbescherming
- Stabiliteit van het financieel stelsel: vertrouwen consumenten
Hof van Justitie: rule of reason:
- Harmonisatie: op dat moment niet.
- Discriminatie? nee.
- Dwingende reden van algemeen belang:
- Hof erkent beide gronden, waarbij stabiliteit financieel stelsel = nieuwe grond maar dat mogen ze want zij zijn de rechters in Luxemburg.
- Proportionaliteit
15
Q
Proportionaliteitstoets in Alpine Investment?
A
- Is het geschikt? Kan ik met mijn maatregel dat nobele doel bereiken van consumentenbescherming?
- Ja want zo worden de consumenten niet meer gestoord worden.
- Is er een minder restrictief alternatief beschikbaar?
- Hof zei dat er inderdaad geen minder restrictief alternatief voor handen was = Nederlandse maatregel = gerechtvaardigd.
- Kritiek: ander alternatief: bv. elk telefoongesprek opnemen en dan kan je luisteren of er een probleem is en of ze al dan niet goed hebben gehandeld = Hof heeft dit niet aanvaard.
* Nederland mag zijn verbod houden want het is gerechtvaardigd.