Les 5: Emotionele en morele ontwikkeling Flashcards

1
Q

Wat is een emotie, waarvan verschilt het met een stemming

A

Emotie = gevoelstoestand die zich kan uiten in het lichaam waarvan je bewust bent, als reactie op een concrete of ingebeelde gebeurtenis, het is weinig controleerbaar.

Stemming is niet als gevolg van iets concreet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn enkele functies van emoties?

A
  • registeren van belangen die bedreigd/gediend worden en een passende reactie verzinnen
  • zich sociaal verhouden
  • herinneringen
  • broaden en build
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarin verschillen negatieve en positieve emoties van elkaar?

A

Negatieve emoties versmallen het aandachtsveld
Positieve emoties verbreden het aandachtsveld -> broaden en build = zelfversterkende cirkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarmee gaan emoties vaak gepaard + vb.

A

Emoties gaan vaak gepaard met specifieke gedachtenpatronen -> vb. angst = catastrofale gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarin verschillen de emoties van peuters/kleuters met deze van baby’s?

A

Baby’s ervaren enkel basis-emoties, peuters/kleuters ervaren ook zelfbewuste emoties zoals schaamte en trots

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvan verschillen de emoties van kinderen uit de lagere school in vergelijking met kleuters/peuters?

A
  • aard van de emoties breidt uit (cfr. cognitieve ontwikkeling)
  • emotieregulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is emotieregulatie belangrijk?

A
  • eigen welbevinden
  • sociaal functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vijf strategieën hebben kinderen om hun emoties te reguleren

A
  1. situatieselectie
  2. modificatie van de situatie
  3. aandacht sturen
  4. cognitieve aanpak
  5. modificatie van de respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke kwalitatieve verschillen in emoties zijn er bij adolescenten ivm kinderen?

A
  • minder pos emoties, meer negatieve emoties (schaamte -> coping kan positief of negatief zijn)
  • zoeken ook meer negatieve emoties op
  • kan intenser zijn bij zaken die voor hen belangrijk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verloopt de emotieregulatie bij adolescenten?

A

Steeds beter en meer
- breder en gevarieerder palet aan strategieën
- meer inzicht in welke strategieën (wel of niet) werken
- meer reflectie -> kan wel leiden tot piekeren
Maar ook lichte toename in problematische strategieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe hebben een ouders een invloed op de emoties van adolescenten?

A

-Grote invloed : ideeën, attitudes op emoties/reacties op emotie jongere
- meisjes (emoties uiten) vs. jongens (emoties onderdrukken)
- emotie vd jongere heeft ook een invloed op ouders (dysregulatie -> controlerende opvoeding -> dysregulatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het gevolg van een falende emotieregulatie bij jongeren?

A

Internaliserende + externaliserende problemen : b/ depressie, angst, automutilatie, drugs, eetstoornissen, ongevoeligheid, verveling op school …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soort interventies bestaan er bij falende emotieregulatie?

A
  • behandelinterventies -> cognitieve gedragstherapie, mindfulnes, expressief schrijven
  • preventie (SEL)
  • positieve interventies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ligt de oorsprong van de morele ontwikkeling

A

Evolutie : moreel denken is aangeboren (primaten, baby’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vergelijk Haidt met echte hersenstudies omtrent morele ontwikkeling?

A
  • Haidt : moreel denken is zeer simpel want aangeboren -> basis = emoties (empathie en schuldgevoel)
  • hersenstudies : ook prefrontale cortex wordt gestimuleerd dus zowel emoties en cognitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een moreel oordeel?

A

Een oordeel op basis van de morele norm die overal en altijd geldt

geen persoonlijke voorkeur of arbitraire conventie

17
Q

Wat zijn 2 beperkte visies op de morele ontwikkeling?

A
  • empathie : ontwikkelt zich stapsgewijs en eindigt halfweg de adolescentie
  • internalisatie : internaliseren van normen en regels van de cultuur
18
Q

Welke onderzoekers ontwikkelden een theorie rond het moreel denken?

A
  • Piaget
  • Kohlberg (Gibbs)
  • Gilligan
18
Q

In welke niveau’s en fases kun je de theorie van Kohlberg opdelen?

Heinz-dilemma

A
  • preconventioneel : heteronoom + individualistisch
  • conventioneel : sociale goedkeuring, moraliteit sociale systeem
  • post-conventioneel: nuance, toetsend, combinatiedenkend
18
Q

Wat is de theorie van Piaget rond het moreel denken?

A
  • heteronome moraal (< 10j) : regels = blijvend, slechtheid beoordelen uit resultaat, autoriteit
  • autonome moraal (oudere kinderen) danzij sociale interactie -> sociaal perspectief, intentie
19
Q

Welke nuance bracht Gibbs bij de theorie van Kohlberg

A
  • Fase 1-4 is echte ontwikkeling, 5-6 is het gevolg van scholing.
  • Fase 1-2 = onvolwassen
  • Fase 3-4 = volwassen
  • Overgang van 2-3 is essentieel
19
Q

Wat is the big three of morality en welke gevolgen heeft het?

A
  1. autonomie
  2. community
  3. divinity
    -> interculturele conflicten (kan integratie moeilijk maken)
19
Q

Welk onderzoek bracht Gilligan?

A

Moraliteit en geslacht -> mannen en vrouwen hebben ander moreel normbesef (man = rechtvaardig, vrouw = eerder zorgend)

19
Q

Welke vier factoren spelen een rol in het omzetten van moreel denken naar moreel gedrag?

A
  1. interpretatie vd situatie
  2. moreel oordeel
  3. morele identiteit
  4. vasthoudendheid in het gedrag

EMOTIES : angst, schaamte, schuld, empathie!

20
Q

welk omgekeerd verband heerst er soms tss moreel ordeel en moreel denken

A

het morele oordeel is op emoties gebaseerd -> leidt tot een redenering die dat oordeel rechtvaardigt (reflecteren soms pas na gedrag of oordeel, het proberen goedpraten)