Les 3: Psychoseksuele ontwikkeling Flashcards

1
Q

Wat wordt bedoeld met interpersoonlijke seksualiteit?

A

Seks tussen twee of meerdere personen

Weinig onderzoek naar masturbatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een progressieve seksuele ontwikkeling?

Hoelang duurt dit ongeveer?

A

= stapsgewijze uitbreiding van de gedragsrepertoire waarbij de mate van intimiteit toeneemt : start vanaf 12.5j en duurt ongeveer 4-5 jaar.

=> klaar op 16-17 jaar ongeveer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan je zeggen over de vroege en late seksuele ontwikkeling

A

Vroege seksuele ontwikkeling: eerste geslachtsgemeenschap < 16 jaar -> niet altijd problematisch, vaak hogere zelfwaardering
Late seksuele ontwikkeling : > 19 jaar -> vaak nog geen romantische relatie gehad

Belang relationele ontwikkeling !!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier grote groepen van seksuele ontwikkeling bestaan er bij jongeren?

A
  1. progressieve seksuele ontwikkeling (meestal)
  2. vroege seksuele ontwikkeling
  3. late seksuele ontwikkeling
  4. vroeg mastubartie -> rest laat (belang relationele ontwikkeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn vier voorspellers van een vroege of late seksuele ontwikkeling?

A
  1. timing -> vroegrijpheid (vooral bij meisjes)
  2. opvoeding : monitoring + kwaliteit vd relatie
  3. peers : attitude, gedrag, druk
  4. sociale media (bidirectioneel verband)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vier onderdelen zien we bij seksueel risicogedrag?

A
  1. Condoom gebruiken
  2. SOA’s
  3. Tienerzwangerschap
  4. Grensoverschrijdend seksueel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan je zeggen over SOA’s bij adolescenten?

A

Meer in landen met risicoperspectief, jongeren laten zich weinig testen, komt vaker voor bij oudere en ervaren adolescenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom hebben tienermoeders meer kans op depressie

A

Opeenstapeling van ontwikkelingstaken : zowel taken van adolescent als ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie zijn risicogroepen voor SOA’s

A
  1. Vroege starters
  2. Homo- en biseksuele jongeren
  3. Hoogopgeleide jongens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een risicofator voor dating violence (= seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen een relatie)

A

Angstige hechting aan partner of ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke vier onderdelen bekijken we bij de psychoseksuele beleving?

A
  1. intenties
  2. motivatie
  3. attitude
  4. emoties en beleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke motieven bestaan er als motivatie voor seks? bij welke is er de minste positieve ervaring?

A
  1. autonome motieven : plezier, lust, intrinsiek
  2. intimiteitsmotieven: relatie en partner
  3. gecontroleerde motieven: druk, schuldgevoel, zelfbevestiging -> minder pos ervaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe verloopt de attitude rond seks doorheen de tijd?

A
  • jaren 60: duidelijke liberalisering
  • jaren 2000: stabilisatie
  • sinds 2010: opnieuw conservatiever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke factoren spelen een rol in de verschillende attitudes rond seks?

A
  • leeftijd: permissiever
  • seksuele ervaring : permissiever
  • opleiding : lagere opleiding strengere opvatting maar wel permissiever gedrag
  • godsdienst (culturele verschillen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

is er een verschil in de seksuele beleving tss hetero en holebi jongeren

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je zeggen over de gelijkenissen en verschillen tss geslacht en gender in de seksuele ontwikkeling?

A

Veel gelijkenissen en weinig doorslaggevende verschillen, deze verschillen worden nog kleiner bij ouder worden

17
Q

Welke gelijkenissen zijn er in de seksuele ontwikkeling tss jongens en meisjes?

A

Zelfde timing en start
Verliefdheid
Context 1ste keer geslachtsgemeenschap
Invloed van ouders
Invloed van gedrag en attitudenorm
Belevenis van porno

18
Q

Wat is de beste manier van seksuele voorlichting?

A

Ongeplande voorlichting -> democratische en autoritatieve ouders

19
Q

Vanuit welke drie invalshoeken kan je geplande voorlichting doorvoeren?

A
  1. sociale context (algemene gegevens, culturele factoren…)
  2. relationele context
  3. individueel aspect
20
Q

Wat wordt bedoeld met een mediatie-model in de seksuele voorlichting?

A
  1. info via ervaringsdeskundigen
  2. initiators