Les 12: Externaliserende problemen Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen crimineel gedrag en een externaliserende stoornis?

A
  • crimineel gedrag = gedrag dat tegen de wet ingaat, strafbaar
  • externaliserende stoornis = ongebruikelijk patroon v gedrag dat gepaard gaat met leed/minder goed functioneren van de jongere en die het risico op lijden/dood/vrijheidsverlies verhoogt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de omvang van “normale” jeugdcriminaliteit?

A

33% van de jongere pleegt jaarlijks één of meerdere strafbare feiten -> meestal blijft het bij die ene keer en daarna niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de omvang van jeugdcriminaliteit moeilijk in kaart te brengen?

A

Methodes van rapporteren
- zelfbevraging : jongeren vertellen niet alles
- politiecijfers : prioriteit afh v beleid, niet altijd aangifte
- slachtofferbevraging : weten niet hoe oud de dader is
- kinderen <12j niet strafbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is er een toename van de jeudcriminaliteit doorheen de tijd?

A

Gee duidelijke consensus
- ja : vermogensdelicten en gewelddelicten
- nee : sterke daling sinds 2007 -> stabiele daling tot 2019: opnieuw lichte stijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Plegen jongens of meisjes meer jeugdcriminaliteit?

A

Jongens meer dan meisjes maar bij jongens is er wel een afname, bij meisjes een toename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neemt criminaliteit af aan het einde van de adolescentie?

A

Ja : piek op 17-18 jaar daarna sterke daling
geldt enkel voor lichte criminaliteit

Vaste baan, relatie, prosociale vrienden…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Via welke twee invalshoeken worden deviante ontwikkelingstrajecten bekeken?

A
  1. hoe ontwikkelt crimineel gedrag zich van kwaad naar erger
  2. hoe is criminaliteit een zijweg of afwijking van de normale ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vier modellen van deviante ontwikkelingstrajecten bestaan er?

A
  • Loeber (1)
  • Moffit (1)
  • Tremblay (2)
  • Patterson (1+2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ziet het deviant ontwikkelingstraject via Loeber eruit?

A

Drie soorten ontwikkelingstrajecten voor jongens
- openlijk probleemgedrag
- heimielijk probleemgedrag
- anti-autoritair gedrag

Hoe hoger in de piramide : hoe ernstiger, hoe ouder en hoe minder dit gedrag voorkomt

Beperking = niet voor meisjes!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke twee soorten deviante ontwikkelingstrajecten zijn er volgens Moffit? Wat onderzoekt hij?

A
  • adolescence limited
  • life course persistent

Moffit onderzoekt risicofactoren in het gezin (vb. tienerzwangerschap bij ouders, psychische problemen, verwaarlozing, armoede)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de conclusie van het deviant ontwikkelingstraject volgens Tremblay?

A

Fysieke agressie in de adolescentie wordt bepaald door fysieke agressie in de kindertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is normaal fysiek agressief gedrag bij kinderen?

A

Normaal : piek 2-3 jaar -> daarna afname door betere zelfbeheersing en de ontwikkeling van indirecte en verbale agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je fysiek agressieve kinderen volgens Tremblay helpen?

A
  • ouders helpen
  • kind leren anticiperen op agressieve impulsen
  • cognitieve gedragstherapie bij het kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de conclusie van Patterson voor het deviant ontwikkelingstraject?

A

= het gevolg van marginalisatie, gebrek aan verbondenheid in het hele leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt het deviant ontwikkelinstraject volgens Patterson?

A

Kind : coërcief gedrag -> negatieve cyclus en leert negatieve interactiepatronen -> leidt tot verwerping door peers : eenzaat of lid deviante groep -> als volw weinig voeling met maatschappij en waarden : makkelijker misdrijven plegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de genderparadox bij crimineel gedrag?

Niet volledig juist, maar goede manier om te onthouden

A

Meisjes vertonen minder antisociaal gedrag dan jongens maar problemen zijn vaak wel ernstiger + voor vrouwen enstigere gevolgen op lange termijn ( ze staan er vaker alleen voor dan mannen )

Grotere impact op levensloop

16
Q

Wat zijn enkele oorzaken van geslachtsverschillen bij criminaliteit?

A
  • gendernorm
  • andere opvoeding
  • biologische basis
  • verschillende risicofactoren
17
Q

Wat is het verschil tussen VS en Europa bij adolescenten als daders van seksuele delicten?

A
  • VS : dader vaak ook zelf slachtoffer geweest, komt uit disharmonisch gezin, slechte sociale relaties
  • EU : vaak geen uiterlijke gezinsproblemen, normale gezinssituatie -> wel: vaker laagopgeleid !
18
Q

Welke drie stoornissen worden in verband gebracht met externaliserende problemen bij jongeren?

A
  1. ODD : oppositional defiant disorder
  2. CD : conduct disorder
  3. APD : antipersonality disorder
19
Q

Wat is ODD en bij welke leeftijdsgroep komt het voor ?

A

Oppositional defiant disorder : opstandig, ongehoorzaam en vijandig gedrag tegen autoriteitsfiguren bij kinderen

20
Q

ODD komt voor bij alle kinderen -> wanneer dan echt pathologisch. Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes?

A
  • Afhankelijk van duur en aantal symptomen : gedurende 6 maanden, minstens 4 kenmerken
  • Komt evenveel voor bij jongens als meisjes
21
Q

Wat is CD en bij wie komt het voor?

A

Conduct disorder (adolescenten) : cfr. ODD + schenden van grondrechten van anderen, sociale normen en regels

Jongens > meisjes

22
Q

Waarom is er geen rechtlijnig verband tussen risicofactoren en crimineel gedrag?

A
  1. meestal genoeg beschermende factoren aanwezig om risico te neutraliseren
  2. cumulatieve risico-model: vooral het aantal risicofactoren is van belang (enkele kan je wel aan)
23
Q

Wat zijn twee definities van beschermende factoren?

A
  1. = positieve factor die een risicofactor neutraliseert
  2. = afwezigheid van risicofactoren
24
Q

Wat zijn 5 factoren die een invloed kunnen hebben op het al dan niet ontwikkelen van crimineel gedrag.

A
  • biologische factoren : hormonen en hersenen
  • individuele kenmerken
  • gezin en ouders
  • etniciteit
  • deliquente vrienden
25
Q

Welke biologische factoren spelen een rol in het ontwikkelen van deviant gedrag?

A
  • hormonen : under auroused (lage hartslag, weinig angst) -> laag cortisol, hoog testostern
  • hersenen : gebrekkige inhibitie (impulscontrole)= één van de executieve functies
26
Q

Welke individuele kenmerken spelen een rol in het ontwikkelen van deviant gedrag?

A
  • temperament -> minder goede opvoeding
  • gebrekkige sociale informatieverwerking (reactief)
  • callousness
  • vroegrijpheid
27
Q

Welke factoren mbt gezn en ouders hebben een invloed op de ontwikkeling van deviant gedrag?

A
  • verwerpende opvoeding
  • crimineel gedrag of APD bij ouders -> verdubbelingseffect
  • temperament vh kind heeft ook effect op de opvoeding
28
Q

Waarom plegen etnische minderheden vaker en ernstigere criminele feiten?

A
  • meer risicofactoren en minder beschermende factoren
  • schoolervaringen + gezinsfunctioneren
  • discriminatie + weinig sociaal kapitaal