Les 5 dyslexie Flashcards

1
Q

Wanneer verscheen gesproken taal

A

300.000 jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar viel de ontwikkeling van de gesproken taal mee samen?

A

De evolutie van de moderne homo sapiens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer ontstond geschreven taal

A

6000 jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neural recyclig hypothesis

A

Om geschreven woorden te herkennen rekruteren we hersengebieden die voor andere doeleinden zijn geevalueerd, en recyclen we deze hersengebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

VWFA

A

Visual Word Form Area

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Visual Word Form Area

A

Geevalueerd stuk brein met als doel objecten en gezichten te herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschillende orthografische systemen

A

Logografisch/ morfologisch
Syllabisch
Alfabetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Logografiek synoniem

A

Morfologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Morfologisch synoniem

A

Logografisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Syllabisch

A

Bestaande uit een verzameling geschreven dekens die lettergrepen vertegenwoordigen waaruit woorden bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Logografisch/ morfologisch

A

Voor elk woord, grafeem of begrip wordt een ander symbool gebruikt. Een logogram of logograaf is een geschreven karakter dat een woord of morgeem vertegenwoordigt, bv bij chinese karakters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Logogram/ logograaf

A

Geschreven karakter dat een woord of morfeem vertegenwoordigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alfabetisch

A

Voor elke klank wordt een teken uit het alfabet gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar hangt de prevalentie van dyslexie onder andere van af

A

Het type orthografische systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4 stappen van het herkennen van geschreven woorden

A
  1. Visuele verwerking
  2. Prelexische orthografische verwerking
  3. Lexische orthografische verwerking
  4. Semantische verwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Visuele verwerking bestaat uit

A

Saccades
Fixaties
Regressies
Optimal viewing position

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Saccades

A

Een snelle oogbeweging die tot doel heeft een nieuw fixatiepunt te vinden. Tussen elke saccade maakt het oog fixaties, het moment wanneer je toegang hebt tot de betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Fixatie

A

Het fixeren of focussen op een woord of letters. Als een woord minder vaak voorkomt in de taal zal men zich er langer op moeten fixeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Regressies

A

Wanneer je tijdens het lezen niet zeker bent of je het goed begrepen hebt zal je teruggaan met je ogen en het reanalyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

OVP

A

Optimal Viewing Point

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Optimal viewing point

A

Het punt waat het oog zich het meest op fixeert, is iets meer naar links vanaf het midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

prelexische orthografische verwerking

A

Hoe het woord genalyseerd wordt, de tijd voordat men toegang heeft tot de betekenis van het woord. Het berust op de identificatie van (subgroepen van) letters ipv het hele woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Nucleus bij cat

A

a, de meestal de klinker in het midden van de lettergreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Onset bij cat

A

c, de klank of klanken die voor de nucleus komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
De coda bij cat
t, de klank of klanken die na de nucleus voorkomen
26
Rime bij cat
at, omvat de nucleus en de coda
27
Lexicale orthografische verwerking
Het moment dat het woord herkend wordt. Dit gebeurt top-down, zelfs wanneer de letters van de woorden door elkaar gehusseld zijn herkennen we woorden, zolang de eerste en de laatste letter maar op de goede plek staan. Voor mensen met dyslexie is dit lastiger
28
Semantische verwerking
Toegang hebben tot de betekenis van een woord, we lezen gemiddeld 150-250 woorden per minuut
29
Alfabetisch principe
Het idee dat letters de klanken van gesproken taal vertegenwoordigen. Dit vormt de basis voor lezen
30
Fenomen
Hoeveel verschillende klanken/ geluiden er zijn voor alle bestaande woorden. In het engels zijn er 44 geluiden
31
Grafeem
De directe connectie tussen de klank en de geschreven taal, dus hoe de klanken zijn geschreven. Een grafeem kan bestaan uit 1, 2, 3 of 4 letters
32
Eenvoudig grafeem
Klank bestaande uit 1 letter, a o i u
33
Complex grafeem
Klank bestaande uit meerdere letters, bv oe, au, sch
34
3 stadia van de normale leesontwikkeling
logografisch stadium alfabetisch stadium Orthografisch stadium
35
Logografisch stadium
Saillante visuele kenmerken. Niet in staat zijn om nieuwe woorden te lezen. Woorden worden een visueel beeld. Als een leraar verteld dat de letters hond als hond uitgesproken worden, en dit een hond is gaat de leerling deze uiteindelijk herkennen
36
Alfabetisch stadium
Het decoderen door de toepassing van grafeem tot foneem correspondentieregels. dit is bv als een leraar een woord uit elkaar haalt in hu oh nu de voor hond. Hierdoor leert de leerling hoe hij in staat is nieuwe woorden te leren en lezen
37
Orthografisch stadium
Directe herkennin g van woorden, zonder decodering
38
Waar hebben slechte lezers met name moeite mee
Voorbij het alfabetische stadium komen
39
Coltheart
Dual route model van lezen
40
Dual route model van lezen
Er zijn 2 manieren om te leren lezen - Fonologische / non-lexicale route - Lexicale route
41
Fonologische / non-lexicale route
Beginnende lezer. Nieuwe woorden en niet woorden. women lezen als womun en niet als wimun
42
Lexicale route
Expert lezer, bekende woorden, onregelmatige woorden. Woman lezen als wimun
43
2 traditionele benaderingen voor het onderwijzen van leren lezen
Hele woord methode Fonische methode
44
Hele woord methode
Kijk en zeg. Het beeld laten zien en hierbij het woord tonen. Kids gaan dit associeren
45
Fonische methode
Letters leren associeren met klanken. De structuur van individuele letters wordt aangeleerd. Niet het hele woord, hierdoor erkennen kinderen losse letters en kunnen ze gemakkelijker alle woorden lezen
46
Welke onderwijsmethode heeft de beste resultaten
De fonische methode, omdat het mensen gevoeliger maakt voor de klankstructuur van de woorden
47
Dys-stoornissen
Verstoorde ontwikkeling, moeite hebben met iets
48
A-stoornissen
Functieverlies na hersentrauma
49
2 typen dyslexie
Ontwikkelingsdyslexie en verworven dyslecie
50
Ontwikkelingsdyslecie
Problemen met leren lezen tijdens de ontwikkeling. Er zijn problemen met het automatiseren van grafeem-foneem conversieregels (decoderen) en andersom bij het schrijven. Het heeft een neurologische oorsprong en wordt gekenmerkt door ernstige en aanhoudende problemen bij het verwerven van vloeiend en accuraat woordlezen en spellingsvaardigheden
51
Exclusiecriteria voor dyslexie
Als iemand geen blootstelling heeft gehad aan het leren lezen doordat hier in de kritieke periode geen mogelijkheid voor was, wordt je niet gediagnostiseert met dyslexie
52
Prevalentie dyslexie
7%, meer mannen dan vrouwen
53
Hoe erfelijk is dyslexie
40-60%
54
Orthografische diepte
De complexiteit (aantal letters per klank) en consistentie van de grafemen en fonemen
55
Diepe orthografieen
Moeilijk en niet-transparante orthografieen, een taal is niet transparant in het lezen en schrijven. Klasnken kunnen op meerdere manieren geschreven of gelezen worden, waardoor het lastiger is om het juiste te lezen of schrijven (bij Engels is dit 10%
56
Ondiepe orthografien
Makkelijke transparante orthografieen, een taal is transparant in het lezen en schrijven. Klanken kunnen maar op 1 manier geschreven en gelezen worden, waardoor het makkelijk is om het juiste te lezen of schrijven. bv italiaans, 2-3%
57
Voorbeeld complexiteit
Through, waar de ough samen maar 1 klank representeert
58
Voorbeeld weinig consistentie
Through (oe) though (oo) rough (af)
59
Voorbeeld transparantie
In het Frans spreek je oo, au, eau, ot, op allemaal uit als oo. Hierdoor is het niet transparant in schrijven (je schrijft het telkens anders op) maar wel in spreken (je spreekt het elke keer op eenzelfde manier uit)
60
Comorbiditeit dyslexie en dyscalculie
11-70%
61
Comorbiditeit tussen ADHD en dyslexie
20-50%
62
Comorbiditeit emotionele problemen en dyslexie
9-29%
63
Comorbiditeit austisme en dyslexie
11%
64
theorien voor de oorzaak van dyslexie
- Magnocellulaire theorie - Cerebellaire theorie - Fonologische theorie
65
Stein
Magnocellulaire theorie
66
Nicolson en Fawcett
Cerebellaire theorie
67
Snowling
Fonologische theorie
68
Szmalec
Er zijn verschillende geassocieerde stoornissen, deze zijn misschien de oorzaak voor dyslexie
69
Magnocellulaire theorie
De magnocellulaire neurale netwerken in het brein, die verantwoordelijk zijn voor het creeren van visuele en auditieve informatie zijn gebrekkig
70
Cerebellaire theorie
Bij dyslexie is er sprake van problemen met het cerebellum, waarin automatisatie een belangrijke rol speelt
71
Fonologische theorie
Mensen met dyslexie hebben problemen met het voelen van de fonologische structuur van taal en dus ook moeite om de link tussen dysfonologische structuur en een geschreven symbool te automatiseren. Deze theorie ontvangt de meeste steun. Je decodeert de fonologische structuur van taal tijdens het lezen of schrijven, maar als je hier niet gevoelig voor bent wordt het lastiger om te lezen
72
Share
Fonologische tekort hypothese
73
Fonologische tekort hypothese
Mensen met dyslexie hebben - Verminderde toegang tot fonologische representaties - Verminderd fonologisch geheugen - Verminderd fonologisch bewustzijn
74
3 criteria voor het hebben van dyslexie
- De ernst van de moeilijkheden - De persistentie en hardnekkigheid - Exclusiviteit
75
De ernst van de moeilijkheden criteria
Het 16e percentiel, dit is 1 SD onder het gemiddelde
76
Met welke testen kun je de ernst van de moeilijkheden het beste testen volgens Tops?
- Woordspelling - Woordlezen (hoeveel in 1 minuut) - Inversies (zijn laks en skal hetzelfde maar dan omgedraaid?) - Dyslexiekans - Spoonerismen - Tekstlezen
77
Spoonerismen
Er worden 2 woorden gegeven en je moet je de eerste letters van beide woorden omdraaien. Brown en Dune wordt Down en Brune
78
Hoe kan logopedie helpen bij dyslexie
Het kan het fonologische bewustzijn trainen door lees en spellingsoefeningen
79
Dyslexie vriendelijke kenmerken in de tekst verwerken
- Interletter spatie z o a l s d i t - Interwoord spatie zoals dit - Dyslexie lettertype
80
Leerstoornissen definitie
Een stoornis in 1 of meer van de basispsychologische processen die betrokken zijn bij taal (gesproken of geschreven) die zich uiten in moeilijkheden met luisteren, denken, spreken, schrijven, lezen, spellen of wiskundige berekeningen doen
81
RTI
Response to intervention
82
Response to intervention
Je geeft een kind eerst een interventie, voordat je ze een diagnose geeft. Je kijkt in hoeverre het kind reageert op een interventie. Als ze minder goed reageren hebben ze waarschijnlijk een leerstoornis
83
Fonologie
de geluiden van een taal en de regels om deze geluiden te combineren. de Engelse taal heeft 42 basisgeluiden (= fonemen)
84
Grafemen
het aantal letters in het alfabet (26)  deze kan je combineren om woorden te maken, waarbij deze woorden een betekenis dragen
85
Morfologie
de informatie die woorden geven (voor- en achtervoegsels)
86
Syntax
de organisatie van woorden naar zinnen
87
Grammatica
Morfologie en syntax het systeem van regels die een taal organiseren. Deze regels helpen ook om betekenis te geven aan communicatie (= semantiek)
88
Pragmatiek
het gebruik van taal in een bepaalde context (in sociale situaties praat je niet door elkaar heen, maar wacht je op je beurt)
89
Receptieve taal
het begrijpen van de boodschappen die door anderen worden gestuurd
90
Expressieve taal
de productie van taal, boodschappen versturen i.p.v. ontvangen
91
Receptie 0-6 maanden
Reageren op geluiden, stil worden van een stem, geluid lokaliseren, herkennen van namen en woorden (doeidoei)
92
Expressie van 0-6 maanden
Huilen, brabbelen, lachen, vocaal spelen, experimenteren met de eigen stem
93
Receptie 6-12 maanden
Begrijpen van simpele uitdrukkingen, luisteren naar simpele instructies, stoppen wanneer ze ‘nee’ horen, tillen hun armen op wanneer ze horen dat opgetild moeten worden
94
Expressie 6-12 maanden
Geluiden maken die in de culturele taal horen, combineren van geluiden, nadoen van geluiden die volwassenen maken, eerste woordjes zeggen
95
Receptie 12-18 maanden
Uitvoeren van twee opeenvolgende instructies, begrijpen van nieuwe woorden, luisteren naar kinderliedjes
96
Expressie 12-18 maanden
Tien woorden gebruiken, objecten bij hun naam noemen, geluiden combineren zodat het op een zin lijkt
97
Receptie 18-24 maanden
Herkennen van veel geluiden, begrijpen van actiewoorden (laat eens zien)
98
Expressie 18-24 maanden
Korte zinnen en voornaamwoorden gebruiken (hij, zij), napraten van het laatste woord van een rijmpje
99
Receptie 24-36 maanden
Volgt makkelijke instructies op (schoenen aan), kunnen nu drie verbale instructies volgen die tegelijkertijd worden gegeven
100
Expressie 24-36 maanden
Bezittelijke & zelfstandige naamwoord-combinaties (mama’s jas), 90% van de communicatie wordt begrepen door de ouders
101
Receptie 36-39 maanden
Verhoogd begrip van boodschappen van andere mensen en de sociale context
102
Expressie 36-39 maanden
Gebruik van complexere taalvormen, conjuncties en hulpwerkwoorden
103
Speech sound disorder
kinderen kunnen geen dialect-gerelateerde spreekgeluiden maken. Ze hebben moeite met articuleren en ontwikkelen zich langzamer. Dit komt niet door neurologische, fysieke of gehoorproblemen de productie van spraak vereist controle van de lippen, de tong en de kaken om de adem en stemklank te coördineren. Kinderen met SSD hebben dus moeite met de fonologie
104
Prevalentie SSd en taalstoornis
3-7%, vaker bij jongens dan bij meisjes
105
SSD
Speech Sound Disorder
106
Taalstoornis
moeilijkheden bij het verwerven of gebruiken van taal als gevolg van beperkingen in het begrijpen of produceren van de woordenschat, zinnen en spreken het gaat zowel om expressieve als receptieve taal
107
2 typen taalproblemen
Expressieve en receptieve problemen
108
Expressieve taalproblemen
problemen in de productie van taal m.b.t. woordenschat, grammatica en andere taal output, kinderen hebben gelimiteerde spraak en praten in korte, simpele zinnen. Deze kinderen begrijpen de taal wel goed en kunnen goed reageren op de communicatie van anderen
109
Receptieve taalproblemen
problemen met het begrijpen van de communicatie van anderen (woorden, zinnen, betekenis van woorden, verleden tijd). Deze kinderen kunnen doof lijken omdat ze niet op de juiste manier reageren
110
Rond welke leeftijd beginnen taalstoornissen
3-4 jaar
111
3 cognitieve beperkingen die horen bij taalstoornissen
Informatieverwerking Auditieve verwerking Verbale korte termijn geheugen en werkgeheugen
112
3 soorten leerstoornissen
- Leesstoornis (dyslexie) - Geschreven expressie stoornissen (dysgrafie) - Rekenstoornissen (dyscalculie
113
Geschreven expressie stoornis synoniem
Dysgrafie
114
Mathew effect
de toenemende kloof tussen sterke en zwakke lezers die in de loop van de tijd ontstaat, sociale klasse en gedragsproblemen zijn hierbij de grootste predictoren (omdat ze minder oefenen)
115
Dysgrafie
kinderen zitten urenlang achter hun huiswerk, maar wat ze opschrijven klopt niet omdat er veel taalfouten in zitten. Er is een onderscheid tussen problemen met transcriptie en tekst-generatie
116
transcriptie problemen bij dysgrafie
het proces waarbij je je ideeën naar geschreven tekst omzet, problemen met het handschrift en spelling staan centraal. Een goed handschrift vereist namelijk motorische vaardigheden en je moet een goed lange termijn geheugen hebben
117
Tekst generatie problemen bij dysgrafie
de creatie van betekenis in geschreven vorm. een kind moet de woorden, zinsstructuur en informatie uit het lange termijn geheugen halen. Je hebt een doel voor wat je op wil schrijven, en in dit proces kan ook hinder voorkomen
118
Welk deel heeft een bepaalde vorm van een schrijfstoornis
6-10%
119
Waar zijn taal en leerproblemen biologisch gezien mee gerelateerd?
Hersenverlamming, epilepsie, zenuwstelselinfectie, hoofdletsel, prenataal alcoholgebruik, een laag geboortegewicht en neurologische achterstanden
120
Neurologie en taal en leerproblemen
- Het cerebellum is betrokken bij visuele en gehoorprocessen, wat een rol speelt bij perceptuele verwerking - De linkerhemisfeer van de temporaalkwab is bij normale mensen groter dan de rechterhemisfeer, maar bij mensen met leer-of taalstoornissen is het symmetrisch
121
3 interventie benaderingen voor leerstoornissen van de vorige eeuw
- Medische interventies - Psycho educatie interventies - Gedragsmodel interventies
121
Medische interventies leerstoornissen
Gaan ervanuit dat leerstoornissen komen door biologische pathologie. Er is weinig bewijs voor deze stroming
121
121
Psychoeducatie interventies voor leerstoornissen
Er is sprake van visuele en cognitieve onderliggende beperkingen. Training (hand oog coordinatie of taallessen) kunnen hierbij helpen. Hier is wel bewijs voor gevonden
121
Gedragsmodel interventies voor leerstoornissen
Zegt niks over onderliggende organische pathologie, maar gaat uit van leerprincipes (modelling)
121
IEP
Individueel Educatie Plan
122
Individueel Educatie Plan
Een vorm van speciale educatie die specifiek is voor een kind. Het gaat hierbij om het huidige functioneren, toekomstdoelen en transities
123
Alexia
Leesproblemen die later ontstaan door bv hersenschade
124
Engelse taal
44 fonemen, 1000 grafemen, een hele diepe taal dus veel dyslexie
125
Franse taal
36 fonemen voor 100 grafemen. Medium diepe taal, beetje dyslexie
126
Spaanse taal
32 fonemen voor 50 grafemen, hele ondiepe taal dus weinig dyslexie