Les 11 Neurodegeneratieve aandoeningen Flashcards
Multimorbiditeit
Het hebben van 2 of meer ziekten
Hoeveel mensen met dementie waren er in 1950?
50.000
Hoeveel mensen met dementie zijn er nu?
180.000
Definitie dementie
verzameling van symptomen gekenmerkt door meerdere cognitieve
tekorten, ernstig genoeg om met dagelijks leven/functioneren te
interfereren, inclusief sociaal en professioneel functioneren
DSM 4 Dementie
- Geheugenstoornis
- Ten minste één van de volgende cognitieve stoornissen
a. Afasie (taal)
b. Apraxie (motorische functie)
c. Agnosia (bekende objecten identificeren)
d. Stoornis in uitvoerend functioneren (plannen, organiseren)
De cognitieve stoornissen veroorzaken significante beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren en
vertegenwoordigen een daling ten opzichte van het vorige niveau. De cognitieve stoornissen treden niet uitsluitend op tijdens het delirium.
DSM 5 Dementie
Niet meer dementie maar neurocognitieve stoornis. Hier is een onderscheid tussen milde en ernstige neurocognitieve stoornis
Belangrijke verschillen DSM 4 en 5 dementie
De belangrijkste verschillen tussen DSM-IV en DSM-5 is dat er gebruik wordt gemaakt van een nieuwe, bredere term, geheugentekort is niet vereist voor een diagnose, 1 domein is genoeg en meer specifiek/ complex cognitieve capaciteiten. Daarnaast is er meer nadruk op cognitief continuüm.
Minor NCD
A. Matige cognitieve afname van vorig niveau van functioneren in 1 of meerdere domeinen
B. Cognitieve tekorten verstoren NIET de onafhankelijkheid in alledaagse activiteiten
C. Cognitieve tekorten komen niet enkel voor tijdens een delirium
D. Cognitieve tekorten worden niet beter uitgelegd door een andere mentale stoornis
Waarom moeten we ons zorgen maken over ouderen?
Ze zijn een steeds groter deel van de gemeenschap en ze hebben vaker chronische ziektes
75 en de kans op dementie
Als je 75 bent heb je 30% meer kans op dementie
Definitie dementie
Acquired syndrome characterized by multiple cognitieve deficits, severe enought to interfere with daily life functioning including social and professional functioning
hoe neemt het risico toe met ouder worden
Exponentieel
3 type problemen bij dementie
- Cognitive impairment
- Gedragsproblemen
- Funtionele tekorten
Cognitieve impairement kan zijn op vlak van
- Geheugen
- Abstract denken
- Taal
- Executieve functies
- Visiospatieel functioneren
Gedragsproblemen bestaan uit
- Anxiety
- Depressie
- Agitatie
- Delusies
- Halicunaties
- Persoonlijkheidsverandering
Welke vallen onder de neurodegeneratieve disorders
- Alzheimers disease
- Lewy Body dementie
- Frontotemporal dementia
Welke vallen onder vasculaire dementie
Large vessel vascular dementia
Smal vessel vascular dementie
2 typen large vessel vascular dementia
- Multiinfarct dementie
- Strategic infarct dementia
Klinische kenmerken vasculaire dementie
- Abrupte onset
- Stapsgewijze progressie
- Focal neurologisch symptoom
- Geschiedenis hart of vaat ziekten
- Specifiek tekort in EF
Criteria voor vasculaire dementie
- Dementie
- Cerebrovasculaire ziekte
- Een verband tussen de 2
Suptypen dementie
- Alzheimers
- Vascular disease
- HIV
- Lewy Body Disease
- Traumatisch hersenletsel
- Drug/medicatie gebruik
- Parkinson
- Huntington
- Frontotemporaal lobe dementie
Welk deel van de mensen met dementie heeft alzheimers
50-75%
Welk deel van de mensen met dementie heeft vascular disease
10-20%
Welk deel van de mensen met dementie heeft lewy body disease
10-25%
Welk deel van de mensen met dementie heeft fronto temporaal lobe dementie
10-15%
biomarkers voor alzheimer
- Neuro-imaging
- Cerebrospina fluis
- Tijdens autopsie
Neurofribrillary tangles
Eiwit opbouw in breincellen wat leid tot celdood
Wat zie je bij neuroimaging bij alzheimer
Minder glucose metabolisme. Met PET kun je amoloid plak in beeld brengen
Kenmerken alzheimers
Geheugentekort
Geleidelijke ontwikkeling
Progressieve afname
Geen andere oorzaken
Behandeling voor alzheimer
- Symptomatische drugs zorgen dat de hoeveelheden neurotransmitters kloppen
- Disease modifying drugs verminderen amyloid B
- Cognitieve stimuatie
- Trainen in daily living
- Fyysiek sporten
- Muziek therapie
- Kunsttherapie
- Verandering in de omgeving
- Educatie van de verzorger
ADL
Activities of daily living, dagelijkse automatische dingen
IADL
Dingen die iedereen hoort te kunnen, maar waar je wel je executief functioneren voor nodig hebt
Risicofactoren voor alzheimer
- Autosomale dominante mutaties
- Genetische risicofactoren
Autosomale dominante mutaties
Op chromosoom 21, 14 of 1, zorgt voor early onset alzheimer
Genetische risicofactoren alzheimer
Zorgt voor late onset, APOE E4 gen, as je deze 2x hebt krijg je bijna zeker alzheimder
7 stadia van alzheimer
- Niet detecteerbaar
- Afname is gelijk met de normale leeftijdsgroep
- Cognitieve problemen
- Duidelijke verdere symptomen
- Hulp nodig bij dagelijkse activiteiten
- Continu supervisie en zorg nodig
- Verliezen de mogelijkheid om te communiceren met de omgeving
Wanneer gaan mensen met alzheimer meestal dood
3-9 jaar na de diagnose
Testen voor alzheimer
- Het tekenen van een klok op 11.10
- MMSE
- Montreal cognitive assesment test for dementia
MMSE
Minimental state examination
MOCA
Montreal cognitive assesment test for dementie
Montreal cognitive assesment test for dementia
30 vragen, 10-12 minuten
Niet aanpasbare risicos alzheimer
- Leeftijd
- Familiegeschiedenis
- APOE E4
Aanpasbare risicofactoren alzheimer
- Hartziekten
- Vaatziekten
- Te hoge bloeddruk
- Te hoog cholesterol
- Obesitas
- Diabetes
- Homocysteine
- Roken
- Depressie
Beschermende factoren Alzheimer
- Visolie
- Antioxidanten
- Mediteraan dieet
- Matige alcohol
- Actieve leefstijl
- Fysiek actief
- Hoge opleiding
Major NCDS
A. significant cognitive decline from a previous level of performance in one or more cognitive domains
B. Cognitive deficits interfere with independance in everyday life
C. Cognitive deficits do not occur exclusively in te context of a delirium
D. Cognitive deficits are not better explained by another mental disorder