Les 3: Paniek en agorafobie Flashcards
Wat is paniek?
= een intense episode van angst en ongemak, gekenmerkt door verschillende somatische en cognitieve symptomen.
- Somatisch: duizelig, zweten, trillen, pijn,… -
- Cognitief: angst te sterven, controleverlies, gek worden
Paniekstoornis gaat gepaard met oververwachte paniekaangvallen gevolgd door meer dan 1 maand persistente angst of gedragsverandering (vermijding, medische controles,…)
Wat is agorafoie?
= het vermijden of met veel ongemak doorstaan van situaties waarin het moeilijk is om te
vluchten of waarbij hulp niet aanwezig is in geval van een paniek aanval of gerelateerde symptomen
- Milde tot engstige beperkingen, interoceptieve vermijding (koffie, alcohol, medicatie)
Geef de etiologie van paniek en agorafobie.
Interessante observaties met monitoring van paniekpatiënten: -
- Maximum duur van paniek is ongeveer 5 minuten -
- Paniekaanvallen onverwachts en ‘s nachts - transisite niet-REM slaap, transitie in verschillende slaap-fases en niet gerelateerd aan slaap-apneu
- 3 dominante theorieën
Wat zijn de 3 dominante theorieën van paniek en agorafobie?
- Anxiety sensitivity
- Cognitief model van Clark
- Biologische theorie (Klein)
Geef de Anxiety sensitivity theorie.
- Angstreacties op lichamelijke gewaarwordingen die geïnterpreteerd worden als bedreigend (zowel lichamelijk als psychologisch)
- Een brug tussen temperementfactoren en cognitieve factoren
- Meer specifiek dan algemeen angstdispositie, één van de factoren die trekangst
beïnvloeden: angstgevoeligheid (voor lichamelijke gewaarwordingen), angstgevoeligheid
voor ziekte/verwonding, angst voor negatieve evaluatie.
Geef de evidentie voor de sensitivity theorie.
- Correlationstudies: anxiety sensitivity is specifiek verhoogd bij paniekstoornis
- Longitudinale studies: hoge scores op AS voorspellen paniekaanvallen bij adolescenten,
studenten en gezonde vrijwilligers. Score op AS, gecontroleerd voor trekangst en eerder
paniek voorspelt paniekaanvallen tijdens basistraining. AS voorspelt respons op CO2
inhalatie. - Proportie verklaarde variantie is laag
Geef het cognitief model van Clark
Instandhouding: selectieve aandacht voor lichamelijke sensaties, veiligheidsgedrag en vermijding
Geef de evidnetie voor het cognitief model van Clark.
Correlatie studies: verhoogde aandacht voor lichamelijke sensaties bij paniek
Geef de experimentele studies van het cognitief model van Clark.
Hyperventilatie provocatie: negatieve en positieve interpretatie. PPN in de negatieve
conditie rapporteerden meer angst. Cognitieve therapie zeer succesvol bij behandelen
van paniek
=> Maar paniek zonder cognities: paniek ‘s nachts en causale rol van cognities is moeilijk te testen
Geef de biologische theorie van Klein.
Suffocation alarm: hypersensitieve CO2 monitor
Geef de evidentie voor de biologische theorie van Klein.
Correlationele studies: verhoogd voorkomen van ademhalingsstoornissen bij paniek in
verband met angstoornissen. Detectie CO2 met gemengde resultaten
▪ Meer paniek bij CO2 inhalatie bij familieleden van paniek
▪ Maar: cognities verschillen meer tussen klinische en niet-klinische paniek van
verstikkingssymptomen
Geef de intergratie bevindingen van de theorieën van paniek en agorafobie
Geef de basis voor de behandeling van paniek.
Men moet kijken naar iemands geschiedenis wat een voedingsbodem kan zijn voor paniek. Men heeft een zeer goed behandelingsprotocol: gelukkig, want paniekstoornis is heel bepalend in iemand zijn leven.
Welke soorten behandelingen zijn er voor paniek?
Blootstelling: behandeling is effectief bij 60-80% vd patiënten - - -
**Cognitieve therapie **
- Effectief indien er geen sprake is van vermijding
- Live of via internet
Psychofarmaca: niet altijd aan te raden
- Antidepressiva durft vaak voorgeschreven te worden om angstniveau te doen dalen
- Omdat angst accuut kan zijn, krijgt men snel benzodiazepines (kort!) voorgeschreven: dit
zijn angstremmers, maar men moet oppassen met verslaving en gewenning.
Wat met een gecombineerde behandeling van cognitieve therapie en psychofarmaca?
Wanneer je zowel een psychologische als een farmacologische behandeling opstart, blijkt het hebben ve angstremmer nog een soort veiligheidssignaal. Dit kan risico geven naar herval na het einde van de behandeling. Zodra er afbouw is van het farmacologische, kan terugval aanwezig zijn.