Les 20 Latijn Flashcards
1
Q
Coepi pf
A
Ik begin, ik begon
2
Q
Tunc bijw.
A
Toen
3
Q
Nomen, mina
A
Naam
4
Q
Memoria
A
Herinnering
5
Q
Tenere
A
(Vast)hebben, houden
6
Q
averti
A
pf van avertere: afwenden
7
Q
Avertere
A
Afwenden
8
Q
ut voegw.
A
- zodra (+ pf)
- (zo)als
9
Q
Consistere
A
Blijven staat
10
Q
Constiti
A
pf van consistere: blijven staan
11
Q
Excepi
A
pf van excipere/io: opvangen
12
Q
Excipere/io
A
Opvangen