Leefwereldgericht werken, toegang tot zorg en continuïteit Flashcards

1
Q

Wie zijn de kinderen en jongeren in kwetsbare posities en hun leefwereld?

A

Maatschappelijk kwetsbaar is de persoon die in zijn contacten met de maatschappelijke instellingen vooral en steeds opnieuw te maken krijgt met de controlerende en sanctionerende aspecten ervan en minder profiteert van het positieve aanbod. (Walgrave)

De noden situeren zich op verschillende niveaus, individueel, institutioneel en maatschappelijk (noden moeten in rechten vertaald worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke processen werken bij leefwereldgericht werken?

A

Het is een interactief proces, omdat er sprake is van machtsongelijkheid. Maar het is ook een cumulatief proces omdat er meerdere risicofactoren zijn waar men rekening mee moet houden (leven in kansarme buurt, opgroeien in generatiearmoede, behoren tot etnisch-culturele minderheid, geen inkomen uit arbeid).

= Er is nood aan sociale binding

Interactie gaat doorheen de tijd en je zit met machtsongelijkheid doordat tussen leerkracht en leerling bv. Opbouw van een relatie, belang van een relatie = heel belangrijk omdat het zit op het interactieve.

Cumulatief: als ik meermaals zo’n conflict heb in het kader, dan ga ik een ongeloof hebben dat de dienst er is om me te helpen. Kinderen en jongeren gaan negatief kijken op de ervaringen.

Je start met een ongelijk mandaat omdat de jongere je als hulpverlener niet vertrouwt door de vorige ervaringen met andere hulpverleners.

Etnic prophiling: huurmarkt, woningmarkt= mensen met een andere etniciteit krijgen te maken met problemen om iets te kunnen huren of te kopen door racisme

Het is een cumulatie van verschillende factoren die een basisniveau van Qol moeilijk te bereiken maken. Zo komen ze tot overleven en niet leven.

Het zorgt er soms ook voor dat er meer risico op minder verbinding tussen de instituten. We hangen aan elkaar door netwerk van vrienden, kennissen, maar ook in die relaties zitten er oplossingsstrategieën. Bv. Ik kan studeren doordat mijn ouders het ondersteunen financieel, ik ken door mijn studies heel veel mensen uit verschillende studies, dus ik sta sterk in de samenleving. De sociale bindingen staan bij maatschappelijk kwetsbare mensen onder druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het probleem en van wie is het probleem?

A

Het is een probleem die zich bevindt op meerdere niveaus (micro, Meso, macro). De interactie en de processen die erbij horen zijn een self-fulfilling prophecy. Machtsongelijkheid zorgt voor de vraag aan wiens kant we staan (Becker). we weten vanuit sociaal werk dat we ons op deze breuklijn bevinden, een functie die ervoor zorgt dat de mensen erbij getrokken worden maar ook dat ze geen overlast veroorzaken

We willen alles vereenvoudigen omdat het anders onhaalbaar lijkt om er iets mee te doen. Anderzijds wordt de moeilijkheid benadrukt. De binariteit zorgt ervoor dat we alles nog meer gaan vermoeilijken.

Daarbij is er het risico van vereenvoudiging waarbij slachtoffers of daders van feiten het enige is wat we zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is categoriaal denken?

A

Categorieën van probleemdefinities die vasthangen aan een groep. Bv. Kinderen uit anderstalige gezinnen = werken met tolken

Hulpverlening > op basis van bepaalde categorie cfr. Diagnostiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is territoriaal denken?

A

Locaties waar men van weet dat er meer mensen leven in kwetsbare situaties.

Zeker in grootsteden hanteert men een aantal criteria om een bepaald aanbod te gaan doen. Jeugdwerk, straatwerk… wordt ingezet via criteria op territoriaal vlak. In wijken waar minder openbare ruimte is, meer eenoudergezinnen… daar gaan we het inzetten.

De problemen die zich daar afspelen zijn zeer divers. Omwille van de complexiteit is het nodig om op de hoogte te zijn van veel kaders en op maat te gaan werken. School, werk, hulpverlening… kamers delen met veel broers en zussen… Veel plekken en veel noden die een rol spelen.

De ondersteuning zal zich op een bepaalde manier vorm geven met een brede invalshoek startende vanuit de leefwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid voor het jeugdwelzijnswerk?

A

Een van de kaders die specifiek gericht is op onderzoek voor kinderen met delinquente feiten.

Het kader gaat in op de interactionele effecten en het effect van de interactie over de tijd heen. Kinderen en jongeren in MKS krijgen in contact met instellingen vaker te maken met de controlerende en sanctionerende effecten. Het mattheüseffect kan hier aan verbonden worden. Plaatsen die worden gemaakt worden ingenomen die mensen die het niet nodig hebben zoals huursubsidies, studiebeurzen… Het effect van je beleidsmaatregel gaat verloren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het model van Vrancken?

A
  1. Sommigen leggen de schuld van de armoede bij de armen zelf. In de volksmond heet het dat de arme lui is, zijn of haar geld verkwist of weigert zich ‘behoorlijk’ te gedragen. We spreken dan van het “individuele schuldmodel”. Ofwel laat men dan de armen gewoon aan hun lot over of kan men overgaan tot disciplinering, verplichte integratie of verwijdering uit de samenleving. Op deze wijze wil men de “hinder” die armen -door hun eigen schuld- veroorzaken aan de samenleving beperken of ongedaan maken.
  2. Anderen tonen iets meer begrip en wijten de armoede aan situaties die de arme overkomen buiten zijn of haar wil, bijvoorbeeld ziekte, een handicap of het overlijden van een kostwinner in het gezin. Volgens dit “individuele ongevalmodel” hebben de armen tegenslag gehad in hun leven. Als samenleving of als individu heb je dan de plicht om deze mensen te helpen : steun aan weduwnaars en weduwen, gehandicapten, zieken of arbeidsongeschikten. Wanneer dit niet gebeurt op basis van individuele liefdadigheid, maar georganiseerd wordt, dan evolueren we in de richting van de sociale zekerheid. De vrijwillige verzekeringen (het mutualistische model) past hier het best bij. De neiging bestaat hier om

Zo kunnen plotse veranderingen in de maatschappij slachtoffers maken. Er zijn economische crisisperiodes, automatiseringen die bepaalde beroepen overbodig maken, migraties van arbeidskrachten maar ook van bedrijven, oorlogen, enzovoort. Wie op die manier naar armoede kijkt, hanteert bewust of onbewust een “maatschappelijk ongevalmodel”. Hierbij veronderstelt men dat zodra de maatschappelijke situatie terug “normaal” wordt, de armoede zal verdwijnen. In afwachting moet de samenleving een opvangsysteem uitwerken. Dit gebeurt ook hier via de sociale zekerheid, maar op een grotere schaal.

  1. Toch kunnen we met dit model niet uitleggen waarom ook in periodes met een goede economische conjunctuur armoede blijft bestaan. De structurele benadering zoekt niet naar de irrationaliteit van de armoede (“hoe kan het toch dat armoede in onze rijke westerse wereld blijft bestaan “) maar naar haar rationaliteit. Armoede zit ingebakken in de maatschappelijke ordening zelf en die ordening zou haar eigenheid verliezen als armoede eruit zou verdwijnen. Armoede zou zelfs “positieve functies” vervullen in onze samenleving. Deze hebben dan betrekking op de voordelen die de beter gesitueerden halen uit het voortbestaan van armoede. Zo geraakt bijvoorbeeld het vuile, onaantrekkelijke en laagbetaalde werk in de samenleving gedaan. De prijzen van deze goederen en diensten blijven laag omdat de armen een arbeidsreserve vormen. Armen vormen ook een afzetmarkt voor tweedehands goederen of producten van slechte kwaliteit. Bovendien vervullen armen ook een morele functie. Ze dienen als educatief voorbeeld om mensen op het rechte pad te houden of kunnen beter begoeden hun sociaal gevoel door liefdadigheid bevestigen.

Deze analyse toont aan dat armoede niet enkel als onrecht bestreden kan worden, niet enkel als een falen van maatschappelijke structuren. Armoede is ook een fenomeen dat in de huidige samenleving voor sommige groepen een positieve rol vervult in de maatschappelijke ordening. Dit onderstreept het belang van structurele veranderingen, omdat toevallige bijsturingen aan deze ongelijkheden niets veranderen. Bij dit “maatschappelijk schuldmodel” of structureel model is niet de armoede het sociale probleem, maar wel de samenleving die armoede voortbrengt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wil leefwereld gericht werken zeggen?

A

Als we naar de context stappen, dan komen we er. Nee, het is ingewikkelder dan dat. Waar moeten we rekening mee houden? Als ortho’s, wat zou er naar de voorgrond moeten gehaald worden?

Het gaat over actieve outreaching, autonomie en gelijkwaardigheid.

Presentie: aanwezig zijn, via actieve outreaching naar de mensen toe stappen. Ook om te weten wat er allemaal belangrijk is en waar de jongeren zich positioneren in de omgeving. Het gaat ook over de wijk en nieuwe jongeren leren kennen.

Autonomie van kinderen, jongeren en ouders: een afhankelijkheidspositie tov de hulpverlener; paradigma’s van overname van het leven en verantwoordelijkheid begint te veranderen. We gaan niet meer overnemen van de jongeren maar de sterktes benaderen.

Gelijkwaardigheid: we weten allemaal dat dat een utopie is een gelijke relatie, maar we moeten zorgen voor gelijke posities van jongeren zodat ze niet afhaken. We mogen niet paternaliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van leefwereldgericht werken in de praktijk?

A

Pacificerende functie: doel is individuen te laten aanpassen aan vervreemdende en uitbuitings omstandigheden. Vanuit een kritisch historisch kader gestart (totalitaire, WOII)

De vraag naar het alledaagse’, het leven van de mensen zelf, hun ervaringen centraal, hun vaardigheden, hun verantwoordelijkheid, hun verhaal!

Ook de hulpverlening kan zich inpassen in wat er gebeurd historisch. Wat is er gebeurd en hoe heeft hulpverlening zich ernaar toe gevormd? Het is hun verhaal van de kinderen en jongeren en ouders; en we mogen het in de hulpverlening niet zomaar overnemen.

Ter horst: het alledaagse is belangrijk, samen eten, reizen… de ander en zijn verhaal en leven leer je kennen en je ziet een mandaat van de persoon in zijn omgeving. Pedagogisch mandaat van jongerne die worstelen, wat is dat voor ons? Hoe mogen we de jongeren helpen, hoe lang, hoe kunnen we het verwezenlijken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe herconstrueer je de leefwereld op drie manieren?

A

Onmiddellijk-heid, overleven hier en nu

De plaats waar alles samenkomt, waar politieke en structurele eisen/conflicten samenkomen (ongelijke bronnen, messy social structures)

Conflict tussen ‘the given’ enerzijds en het mogelijke, ‘the possible/potential’ anderzijds.

De leefwereld dient zich aan in het hier en nu. Een jongere die is weggelopen thuis en in crisisopvang komt dan moet je iets doen met die jongeren op dat moment, niet op een wachtlijst zetten. In die leefwereld zien we alles samenkomen, micro meso en macroniveau. Dit is complex, withed problems, er zijn veel variabelen die we moeilijk maar toch moeten combineren. Je kan je er gemakkelijk in verliezen. Ook focussen op de mogelijkheden, je moet je een stuk nabij maken aan de context en we willen er iets aan veranderen. Hoe stemmen we daar op af?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de gevolgen voor de hulpverlening door leefwereld gericht werken?

A
  1. Er komt een conflict = Destruction: ingrijpen en vragen tot loslaten van vooronderstellingen die het alledaagse vorm geven (= problematiseren! = onderhandeling!!! ADVOCATING ETHICS / ACTING IN PROXY`)We botsen met het referentiekader, we moeten respect tonen voor de context/ leefwereld van de ander maar je wil er wel iets aan veranderen. Het is een spanningsveld, we werken aan een succesvolle leefwereld. Het is een onderhandeling en daarom is je pedagogisch mandaat zo belangrijk. Doorheen de geschiedenis evolueert het en fluctueert het, het geeft ons kansen om iets te veranderen.
  2. Goed uitgebouwde sociale dienstverlening & proactieve tweede lijn. Uitbouw van dienstverlening is van levensbelang en gebonden aan evoluties zoals de brede instap, geïntegreerd breed onthaal… ze tonen dat men meer belang hecht aan de nabijheid en proactief probeert te zijn.
  3. Relevant in het hier en nu (toegang, lage drempel, holistisch)
  4. Sociale omgeving = referentie voor planning. De sociale omgeving moet referentie zijn voor planning, niet kijken naar individu, maar ook naar context, tijdframes… Soms is het tekort omdat je net niet genoeg genoeg tijd hebt om af te stemmen met de jongere zelf.
  5. Kritisch sociaal ethische dimensie:
    - Integratie
    - Participatie

samen = flexibel en op ritme van de personen waarover het gaat! Participatie is een containerbegrip en wordt gebruikt in verschillende betekenissen. We doen het samen met de jongere of beter niet. De coöperatieve gedachte is belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarop slaat continuïteit van zorg?

A

Veel aangehaald als probleem in de zorg, specifiek ook aanleiding voor Integrale jeugdhulp

Verschillend aanbod dient tegemoet te komen aan gebrek aan continuïteit

Onduidelijke terminologie, verwarring met termen, beperkt onderzoek!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een bepaald aanbod of werkvormen die specifiek gemaakt zijn om tegemoet te komen aan het probleem van continuïteit?

A

Case management, trajectbegeleiding, care coördination, wraparound care, …

We gaan lang aan de slag om iets in te brengen in de relatie, dat kan maanden zijn dat we eerst een relatie gaan opbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat willen jongeren?

A

Jongeren willen voorspelbaarheid en regelmaat, maar ook flexibele leeftijdgsrenzen want sommige zijn al klaar om alleen te wonen om 15 jaar en andere pas op 17j.; maar ook de fysieke afstand. Je moet naar de andere kant van de provincie om naar een crisisopvang te gaan.

De inspraak, controle over, initiatief en geïnformeerd worden = agency, in welke mate hebben ze controle over wat er met hen gebeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zou het probleem kunnen zijn met die front en back office logica?

A

Front office is dan hetgeen dat de cliënt mag weten

Back office: daar gebeurt alles maar dat moe je niet weten
= als we vanuit die logica’s kijken vanuit de cliënt komt dat niet in hun voordeel , het maakt de continuïteit complexer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de drie grote zorgen bij de stem van de jongeren over continuïteit van zorg?

A

Noden zijn groot: existentiële chaos in hun traject!

Jongeren vinden ergens wel steunfiguren en hebben toekomstdromen waar ze voor
gaan en samen aan bricoleren

Werkende en minder goed werkende interventies

Existentiële chaos in hun traject op diverse niveaus

Vaak diepgaand, vooral in het begin van de hulpverlening; grote existentiële chaos, omdat het intens ingrijpt in de jongere en hun leven. Bv. Zelfmoord plegen is een existentiële chaos

Het is ook zo dat we niet enkel de situatie moeten zien of die crisis, maar we moetne ook naast die steunfiguren zien dat ze jongeren zijn en toekomstdromen hebben en bricoleren in die situaties. Het is niet enkel chaos.

17
Q

Geef een voorbeeld van existentiële chaos

A

Verhaal van Elias, en jongen van 18 vertelt me over zijn fundamentele vragen op de leeftijd van 16. Hij werd misbruikt thuis en gepest op school van zijn 7 tot zijn 14. Door de problemen werd hij geplaatst bij zijn grootmoeder. Hij heeft het heel moeilijk om te praten hierover. Hij wijst op het gevoel van eenzaamheid en het alleen moeten omgaan met de situatie. Hij ervaarde enkel ondersteuning van een psycholoog. Zij bleef een stuk opvolgen voorbij haar opdracht en bleef aanwezig tijdens moeilijke momenten. Ondanks dit gegeven overweegt de eenzaamheid. Hij veranderde in die periode meer dan eens van residentiële setting naar zijn grootmoeder en naar time outs. Op een bepaald moment deed hij een zelfmoordpoging, zoals hij zelf aangeeft, omdat alles tesamen kwam.

! Ondanks chaos: dromen en bricoleren aan toekomstperspectief!

18
Q

Waar hebben de jongeren nood aan?

A

Stabiliteit en steunfiguren

Familie
Vrienden
Volwassenen: vrijwilligers, professionele hulpverleners, professionelen in onderwijs of vrije tijd

Drie grote groepen die jongeren benoemen in functie van steun en continuïteit

Kunnen ook samengaan of andere dingen betekenen, het betekent ook niet dat bepaalde relaties genoeg zijn om te voldoen aan de noden van jongeren op bepaalde momenten.

Enkele voorbeelden van belang van continuïteit van deze verbanden, met ervaring/bewustzijn van risico’s en beperkingen

Steun: lijkt toevalling, maar is het dat wel? Gaat over voldoende aanbod IN de leefwereld!

Beperkt netwerk bij veel jongeren: zeker een reden om dit niet nog meer te bruskeren!

Volwassenen: professionele hulpverleners staan vrij ver, het zijn vrijwilligers of mensen in de functie die zien dat het niet gaat en het engagement opnemen. Jongeren verwachten daar hulpverlening maar andere actoren gebruiken de kans.

Niet toegankelijk, niet zinvol (ze focussen op de verkeerde dingen) en de contaten die er wel zijn worden ervaren als beschuldigend.

19
Q

Waarin zit de veerkracht van de jongeren?

A

Hoe kwetsbaar ook op bepaalde vlakken, jongeren hebben ideeën en bouwen aan toekomstdromen

Label van kwetsbare jongeren verlaten en spreken van jongeren in maatschappelijk kwetsbare posities of situaties

Jongeren zijn ook zelfredzaam en vinden diverse wegen om ergens toch progressie te maken en oplossingen te vinden (dubbel!)

20
Q

Hoe ervaren de jongeren de zorg?

A
Reguliere jeugdhulp staat veraf
Wordt aanzien als niet bereikbaar
Wordt ervaren als niet zinvol
Wordt ervaren als beschuldigend 
	“ik ben/was altijd het probleem”

Te weinig steun in beginfasen van het traject - soms te veel impact later in het traject

Mensen gaan voorbij de grenzen en vrijwilligers ook. Als je daar naar refereert dan zie je dat de jeughdulpverlening daar ineens wel komt en in de beginfase hebben ze die hulpverlening het gemist. Dat is te veel voor de jongere en dan willen ze de hulp niet meer. De balans is zoek.

21
Q

Wat zijn de uitzonderingen op jongeren hun ervaringen met de zorg?

A

Steun vanuit de leefwereld door o.a. vrijwilligers, jeugdwelzijnswerkers, andere ‘toevallige’ volwassenen

Mensen die binnen ‘het systeem’ een bijzondere rol opnemen

22
Q

Wat biedt een leefwereld gericht denken?

A

Het netwerk die het opstapje heeft, door het feit dat ze wat netwerk krijgt komt het terug goed volgens haar, is ze sterker door hen om het eerst samen te doen met haar leefwereld en dan over te stappen naar alleen.

23
Q

Wat vinden jongeren heel aangenaam van de helpende jeugdinterventies?

A

Dat ze soms buiten de lijnen kleuren. Het gaat over de relatie, de afstandelijkheid wordt doorbroken . De theorie van afstand nabijheid: in de jaren 80 was er nauwelijks een band. Hulpverleners die de relatie versterken blijven ook wel hangen, goed voor jongere.

24
Q

Wat is het probleem met de jeugdhulp?

A

Disconnectie tussen vragen en noden van de jongeren naar de hulpverlening:De tijd en ruimte om connectie op te bouwen. Ze zijn er dan vaak niet op cruciale momenten. Een slechte afstemming tussen vragen en noden van de jongere naar de hulpverlening; soms een voorafbepaalde invulling van het verhaal van de jongere waardoor zij gezien worden als het probleem. Gevolg: self-fulfilling prophecy

Ze zijn te veel bezig met een a priori, individuele en intra-psychische probleemvertaling. Veel jongeren geven aan dat zij het centrum van ‘het probleem’ zijn en dat dit ervoor zorgt dat zij hun eigen verhaal niet of te weinig kunnen doen en dat alles door die probleem/diagnose komt.

Ze hebben ook te weinig inspraak in hun eigen traject.. Ze hebben geen controle over hun eigen leven, ze beslissen voor hen. Jongeren positioneren zichzelf eerder als toeschouwer van zaken die voor hen beslist worden, dan als actieve deelnemer

25
Q

Wat zijn de gevolgen van de jeugdhulp in functie van steun en continuïteit?

A

Het mandaat van de jeugdhulp verdwijnt.

De steun die nodig is, blijft achterwege.

Bepaalde stemmen vallen buiten de klassieke mazen van het net.

Dit zijn de Drie grote groepen die jongeren benoemen in functie van steun en continuïteit

Ze kunnen ook samengaan of andere dingen betekenen, het betekent ook niet dat bepaalde relaties genoeg zijn om te voldoen aan de noden van jongeren op bepaalde momenten.

Stemmen van jongeren zijn onderbelicht, zeker voor jongeren op de marge van de reguliere hulpverlening

26
Q

Wat zou de jeugdhulp net wel moeten doen om de jongeren te helpen?

A

Jeugdhulp moet beginnnen waar het voor de jongere vastloopt, niet aan de brede instap of TP

Veel helpende interventies bevinden zich buiten de huidige professionele opdracht van jeugdhulpverleners, jeugdwerkers en vrijwilligers

Ondanks vooropgestelde participatieprocessen slaagt de jeugdhulp er niet in voldoende inspraak te geven aan kinderen en jongeren in hun eigen traject

Hierdoor ervaren jongeren geen impact op hun eigen levensverhaal

27
Q

Wat gebeurt er als de hulpverleningsrelatie hun positie van macht gaan gebruiken?

A

De zinvolheid van het systeem gaat weg omdat jongeren strategieën gaan gebruiken als vechten, vluchten en bevriezen.

28
Q

Welk zaken dienen we aan te pakken?

A

Van loketten naar de straat: Connectie tussen al deze zaken kan ervoor zorgen dat wat jeugdhulpverlening is (en construeert), iets wordt van de orde van wat jeugdhulpverlening continu aan het worden is en co-contrueert met de jongeren waarover het gaat. Daarvoor best ook taal veranderen, van winkels naar ontmoetingsplaatsen, van cliënten/klanten naar jongeren, enz. Jeugdhulp dient zich veel meer te bewegen in de leefwereld van kinderen en jongeren. Tijd vrijmaken om gewoon aanwezig te zijn (presentie!). Letterlijk ook flexibele tijd kunnen toewijzen, afhankelijk van het verhaal en de noden die zich presenteren. In vraag stellen van winkelmodel en loketfuncties, die werken enkel bij groepen die de institutionele regels meegekregen hebben. (dus ze werken wel, maar net niet of onvoldoende bij de mensen die het meest nodig hebben). Er is ruimte nodig in de tijd om wederzijdse verhouding te laten ontstaan, maar ook telkens af te stemmen doorheen het traject

Van psychodiagnostiek naar leefwereld: Indien we niet breed beluisteren, hoe kunnen we dan noden detecteren die buiten onze scope liggen? Structurele noden aanpakken, samen met jongeren is ook jeugdhulp! Het leefwereld perspectief verbreedt de opdracht van jeugdhulp! Structurele noden hertalen in psycho-diagnostisch kader = daad van agressie ten aanzien van het individu (iets toewijzen waar mensen niet verantwoordelijk voor zijn! Cfr. Het werklozen verhaal, competentieverhoging bij kwetsbare jongeren moet ze sterker maken op de arbeidsmarkt, die zelf steeds meer uitsluitend werkt = double bind). Een brede kijk op de leefwereld van jongeren wijst op noden die duidelijk breder liggen dan het huidige individuele psycho-diagnostisch kader zichtbaar maakt. Risico van enkel een fysieke toenadering tot de leefwereld is dat die leefwereld op zich verbijzonderd wordt en gediagnosticeerd. Dus de toenadering dient op verschillende dimensies te gebeuren. Dissensus toelaten, hoe gaat hulpverlening om met conflicten; terwijl, hv relatie is inherent conflictueus van aard. Van a priori probleem toewijzingen naar co-constructie ‘on the road’. Ander verhaal dat het ‘niet weten’ en de dissensus plaats geeft

Van deelname naar mee maken van de hulp: Toegang verwijst misschien teveel naar een voorafbepaald aanbod > nood aan onderhandelingsrelatie over hoe dit aanbod er zou moeten uitzien. Gevolg: andere machtsverhouding waarbij jongeren meer mastery (of agency) ervaren over hun eigen traject. Leefwereldactoren aanzien als evenwaardige partners met andere en veel knowhow. Toegankelijkheidsdiscussie is misschien op zich teveel bepaald door een achterliggende visie op wat hulpverlening is en niet over wat het zou moeten zijn.

29
Q

Wat is de kijk op participatie ten opzichte van macht?

A

Ik verwijs hier naar een model dat werd ontwikkeld door arnstein (A Ladder of Citizen Participation - Sherry R Arnstein) in het kader van burgerparticipatie en aangepast door Thoburn, Lewis and Shemmings voor kinderen en ouders in residentiële setting. Ruimer toepasbaar om gradaties van participatie te duiden.

Metselaar e.a. zet daar stijlen bij ten opzichte van familie, ik vertaal die op jongeren niveau. Jeugdhulpverlening gebruikt teveel instrumentele macht ten aanzien van kinderen en jongeren

30
Q

Welke randvoorwaarden zijn er nodig om tot participatie te komen?

A

Belang van steunende basishouding voor jongeren

Coaching en steun voor veldwerkers

Belang van inbedding in een breder organisatiebeleid

Ruimer beleid dat visie prioriseert tegenover afpuntlijsten en registratie = ontvlooiing van regulitis

Conclusie: Er is niets dat niet iets anders aanraakt

Tijd, ruimte en onderhandeling met reële inspraak voor andere leefwereldactoren, jongeren en gezinnen

Vertalen van problemen op meerdere dimensies

Jongeren versterken om zelf actief partner te worden in het verhaal

31
Q

Welke beleidsaanbevelingen zijn er om de jeugdhulp beter te maken?

A

Fragmentatie in modulaire systemen is gebrekkig

Jeugdhulp als systeem dient meer legitimiteit te geven aan andere mogelijke werkvormen en ‘bricolage’ in de leefwereld

beleidskeuzes richten op het opheffen van ongelijke verhouding tussen dienstverleners en jongeren en het maximaliseren van controle van jongeren over het eigen traject

Onderhandelingsrelatie echt mogelijk maken, over wat gaat het hier in de hulpverlening, jeugdhulp gaat niet over hulp geven aan, maar hulpverleners zijn de hulp/support, de keuzes die ze (kunnen) maken op diverse momenten in het traject van jongeren zijn doorslaggevend (voor het mandaat dat ze hebben naar jongeren toe)

Door meer na te denken over de eigen identiteit kan ruimte ontstaan voor een andere zorg. Dit verhaal situeert zich niet op één enkel niveau, maar het lijkt aangewezen om van onderuit te werken
Jeugdhulpverlening die in die richting wil evolueren dient zich maatschappelijk te profileren vanuit de beleefde verhalen van jongeren
Een puur technisch diagnostisch kader staat dit in de weg

32
Q

Dus kort samengevat wat is er nodig?

A

IN de leefwereld +

BREDE scope +

TEMPO jongere +

RUIMTE/TIJD voor connectie +

VOLDOENDE basiswerk en STEUN voor veldwerk +

RELATIVEREND VERMOGEN!

= op/in de naad van jeugdhulp en jeugdwelzijnswerk, de binnenstebuiten persoon

Betere ondersteuning voor jongeren start niet vanuit een systemische hervorming, maar vanuit de basis (nu vaak omgekeerde redeneringen, cfr. Voorbeelden uit vormingsmomenten, veldwerk wordt onderschat door velen!)

IN de leefwereld is niet enkel een fysieke verplaatsing, gaat over het in de vezels leren kennen van waar, hoe, wat er leeft (Grünwald & Thiersch)

BREDE scope, tegenover een diagnostische logica gericht op individu of ‘cliëntsysteem’ alleen

TEMPO jongere: indien er te snel of te traag bewogen wordt, zien we een afhaken, zowel letterlijk (weglopen of reactief gedrag tegen begeleiding), als figuurlijk, mentaal afhaken (zijn er wel maar …)

RUIMTE en TIJD bouw je niet in een klimaat van registratie en overbevraging

Indien er te weinig reële bezetting is op het veld en voor de ondersteuning, kunnen we de vraag stellen of het dan op zich raadzaam is om dit te doen. (cfr. Minimale teams en coaching! Vb. Jeugdwelzijnswerk waar bv. Halftijdse kracht aanwezig is in een aandachtswijk)

Er is nood aan erkenning van een leven buiten de zorg en erkenning van leefwereldverhalen van jongeren, dit vergt een stuk lossen van dominante referentiekaders

Mediëring tussen leefwereld

33
Q

Hoe gaan die beleidsaanbevelingen concreet aan bod komen?

A

(1) Concrete plaats binnen buiten, (2) mediëring tussen logica’s, (3) subjectiverend door logica’s te verstoren, (4) empowerend door toewijzing van actorschap aan jongeren in kwetsbare positie (= pedagogisch schuivende rol!)

Met functie ‘advocacy’ of het opkomen voor de jongere omdat die feitelijk minder systemische macht bezit, niet statisch, want ook in de andere richting kritisch pedagogisch, empoweren (niet overnemen), en ook grenzen stellen en opvoeden (discussie voeren over geldende regels en afspraken)

Inherent veranderende/zoekende rol binnen maatschappelijke realiteit