Leefwereldgericht werken, toegang tot zorg en continuïteit Flashcards
Wie zijn de kinderen en jongeren in kwetsbare posities en hun leefwereld?
Maatschappelijk kwetsbaar is de persoon die in zijn contacten met de maatschappelijke instellingen vooral en steeds opnieuw te maken krijgt met de controlerende en sanctionerende aspecten ervan en minder profiteert van het positieve aanbod. (Walgrave)
De noden situeren zich op verschillende niveaus, individueel, institutioneel en maatschappelijk (noden moeten in rechten vertaald worden)
Welke processen werken bij leefwereldgericht werken?
Het is een interactief proces, omdat er sprake is van machtsongelijkheid. Maar het is ook een cumulatief proces omdat er meerdere risicofactoren zijn waar men rekening mee moet houden (leven in kansarme buurt, opgroeien in generatiearmoede, behoren tot etnisch-culturele minderheid, geen inkomen uit arbeid).
= Er is nood aan sociale binding
Interactie gaat doorheen de tijd en je zit met machtsongelijkheid doordat tussen leerkracht en leerling bv. Opbouw van een relatie, belang van een relatie = heel belangrijk omdat het zit op het interactieve.
Cumulatief: als ik meermaals zo’n conflict heb in het kader, dan ga ik een ongeloof hebben dat de dienst er is om me te helpen. Kinderen en jongeren gaan negatief kijken op de ervaringen.
Je start met een ongelijk mandaat omdat de jongere je als hulpverlener niet vertrouwt door de vorige ervaringen met andere hulpverleners.
Etnic prophiling: huurmarkt, woningmarkt= mensen met een andere etniciteit krijgen te maken met problemen om iets te kunnen huren of te kopen door racisme
Het is een cumulatie van verschillende factoren die een basisniveau van Qol moeilijk te bereiken maken. Zo komen ze tot overleven en niet leven.
Het zorgt er soms ook voor dat er meer risico op minder verbinding tussen de instituten. We hangen aan elkaar door netwerk van vrienden, kennissen, maar ook in die relaties zitten er oplossingsstrategieën. Bv. Ik kan studeren doordat mijn ouders het ondersteunen financieel, ik ken door mijn studies heel veel mensen uit verschillende studies, dus ik sta sterk in de samenleving. De sociale bindingen staan bij maatschappelijk kwetsbare mensen onder druk.
Wat is het probleem en van wie is het probleem?
Het is een probleem die zich bevindt op meerdere niveaus (micro, Meso, macro). De interactie en de processen die erbij horen zijn een self-fulfilling prophecy. Machtsongelijkheid zorgt voor de vraag aan wiens kant we staan (Becker). we weten vanuit sociaal werk dat we ons op deze breuklijn bevinden, een functie die ervoor zorgt dat de mensen erbij getrokken worden maar ook dat ze geen overlast veroorzaken
We willen alles vereenvoudigen omdat het anders onhaalbaar lijkt om er iets mee te doen. Anderzijds wordt de moeilijkheid benadrukt. De binariteit zorgt ervoor dat we alles nog meer gaan vermoeilijken.
Daarbij is er het risico van vereenvoudiging waarbij slachtoffers of daders van feiten het enige is wat we zien.
Wat is categoriaal denken?
Categorieën van probleemdefinities die vasthangen aan een groep. Bv. Kinderen uit anderstalige gezinnen = werken met tolken
Hulpverlening > op basis van bepaalde categorie cfr. Diagnostiek
Wat is territoriaal denken?
Locaties waar men van weet dat er meer mensen leven in kwetsbare situaties.
Zeker in grootsteden hanteert men een aantal criteria om een bepaald aanbod te gaan doen. Jeugdwerk, straatwerk… wordt ingezet via criteria op territoriaal vlak. In wijken waar minder openbare ruimte is, meer eenoudergezinnen… daar gaan we het inzetten.
De problemen die zich daar afspelen zijn zeer divers. Omwille van de complexiteit is het nodig om op de hoogte te zijn van veel kaders en op maat te gaan werken. School, werk, hulpverlening… kamers delen met veel broers en zussen… Veel plekken en veel noden die een rol spelen.
De ondersteuning zal zich op een bepaalde manier vorm geven met een brede invalshoek startende vanuit de leefwereld.
Wat is de theorie van de maatschappelijke kwetsbaarheid voor het jeugdwelzijnswerk?
Een van de kaders die specifiek gericht is op onderzoek voor kinderen met delinquente feiten.
Het kader gaat in op de interactionele effecten en het effect van de interactie over de tijd heen. Kinderen en jongeren in MKS krijgen in contact met instellingen vaker te maken met de controlerende en sanctionerende effecten. Het mattheüseffect kan hier aan verbonden worden. Plaatsen die worden gemaakt worden ingenomen die mensen die het niet nodig hebben zoals huursubsidies, studiebeurzen… Het effect van je beleidsmaatregel gaat verloren.
Wat is het model van Vrancken?
- Sommigen leggen de schuld van de armoede bij de armen zelf. In de volksmond heet het dat de arme lui is, zijn of haar geld verkwist of weigert zich ‘behoorlijk’ te gedragen. We spreken dan van het “individuele schuldmodel”. Ofwel laat men dan de armen gewoon aan hun lot over of kan men overgaan tot disciplinering, verplichte integratie of verwijdering uit de samenleving. Op deze wijze wil men de “hinder” die armen -door hun eigen schuld- veroorzaken aan de samenleving beperken of ongedaan maken.
- Anderen tonen iets meer begrip en wijten de armoede aan situaties die de arme overkomen buiten zijn of haar wil, bijvoorbeeld ziekte, een handicap of het overlijden van een kostwinner in het gezin. Volgens dit “individuele ongevalmodel” hebben de armen tegenslag gehad in hun leven. Als samenleving of als individu heb je dan de plicht om deze mensen te helpen : steun aan weduwnaars en weduwen, gehandicapten, zieken of arbeidsongeschikten. Wanneer dit niet gebeurt op basis van individuele liefdadigheid, maar georganiseerd wordt, dan evolueren we in de richting van de sociale zekerheid. De vrijwillige verzekeringen (het mutualistische model) past hier het best bij. De neiging bestaat hier om
Zo kunnen plotse veranderingen in de maatschappij slachtoffers maken. Er zijn economische crisisperiodes, automatiseringen die bepaalde beroepen overbodig maken, migraties van arbeidskrachten maar ook van bedrijven, oorlogen, enzovoort. Wie op die manier naar armoede kijkt, hanteert bewust of onbewust een “maatschappelijk ongevalmodel”. Hierbij veronderstelt men dat zodra de maatschappelijke situatie terug “normaal” wordt, de armoede zal verdwijnen. In afwachting moet de samenleving een opvangsysteem uitwerken. Dit gebeurt ook hier via de sociale zekerheid, maar op een grotere schaal.
- Toch kunnen we met dit model niet uitleggen waarom ook in periodes met een goede economische conjunctuur armoede blijft bestaan. De structurele benadering zoekt niet naar de irrationaliteit van de armoede (“hoe kan het toch dat armoede in onze rijke westerse wereld blijft bestaan “) maar naar haar rationaliteit. Armoede zit ingebakken in de maatschappelijke ordening zelf en die ordening zou haar eigenheid verliezen als armoede eruit zou verdwijnen. Armoede zou zelfs “positieve functies” vervullen in onze samenleving. Deze hebben dan betrekking op de voordelen die de beter gesitueerden halen uit het voortbestaan van armoede. Zo geraakt bijvoorbeeld het vuile, onaantrekkelijke en laagbetaalde werk in de samenleving gedaan. De prijzen van deze goederen en diensten blijven laag omdat de armen een arbeidsreserve vormen. Armen vormen ook een afzetmarkt voor tweedehands goederen of producten van slechte kwaliteit. Bovendien vervullen armen ook een morele functie. Ze dienen als educatief voorbeeld om mensen op het rechte pad te houden of kunnen beter begoeden hun sociaal gevoel door liefdadigheid bevestigen.
Deze analyse toont aan dat armoede niet enkel als onrecht bestreden kan worden, niet enkel als een falen van maatschappelijke structuren. Armoede is ook een fenomeen dat in de huidige samenleving voor sommige groepen een positieve rol vervult in de maatschappelijke ordening. Dit onderstreept het belang van structurele veranderingen, omdat toevallige bijsturingen aan deze ongelijkheden niets veranderen. Bij dit “maatschappelijk schuldmodel” of structureel model is niet de armoede het sociale probleem, maar wel de samenleving die armoede voortbrengt.
Wat wil leefwereld gericht werken zeggen?
Als we naar de context stappen, dan komen we er. Nee, het is ingewikkelder dan dat. Waar moeten we rekening mee houden? Als ortho’s, wat zou er naar de voorgrond moeten gehaald worden?
Het gaat over actieve outreaching, autonomie en gelijkwaardigheid.
Presentie: aanwezig zijn, via actieve outreaching naar de mensen toe stappen. Ook om te weten wat er allemaal belangrijk is en waar de jongeren zich positioneren in de omgeving. Het gaat ook over de wijk en nieuwe jongeren leren kennen.
Autonomie van kinderen, jongeren en ouders: een afhankelijkheidspositie tov de hulpverlener; paradigma’s van overname van het leven en verantwoordelijkheid begint te veranderen. We gaan niet meer overnemen van de jongeren maar de sterktes benaderen.
Gelijkwaardigheid: we weten allemaal dat dat een utopie is een gelijke relatie, maar we moeten zorgen voor gelijke posities van jongeren zodat ze niet afhaken. We mogen niet paternaliseren.
Wat is het doel van leefwereldgericht werken in de praktijk?
Pacificerende functie: doel is individuen te laten aanpassen aan vervreemdende en uitbuitings omstandigheden. Vanuit een kritisch historisch kader gestart (totalitaire, WOII)
De vraag naar het alledaagse’, het leven van de mensen zelf, hun ervaringen centraal, hun vaardigheden, hun verantwoordelijkheid, hun verhaal!
Ook de hulpverlening kan zich inpassen in wat er gebeurd historisch. Wat is er gebeurd en hoe heeft hulpverlening zich ernaar toe gevormd? Het is hun verhaal van de kinderen en jongeren en ouders; en we mogen het in de hulpverlening niet zomaar overnemen.
Ter horst: het alledaagse is belangrijk, samen eten, reizen… de ander en zijn verhaal en leven leer je kennen en je ziet een mandaat van de persoon in zijn omgeving. Pedagogisch mandaat van jongerne die worstelen, wat is dat voor ons? Hoe mogen we de jongeren helpen, hoe lang, hoe kunnen we het verwezenlijken?
Hoe herconstrueer je de leefwereld op drie manieren?
Onmiddellijk-heid, overleven hier en nu
De plaats waar alles samenkomt, waar politieke en structurele eisen/conflicten samenkomen (ongelijke bronnen, messy social structures)
Conflict tussen ‘the given’ enerzijds en het mogelijke, ‘the possible/potential’ anderzijds.
De leefwereld dient zich aan in het hier en nu. Een jongere die is weggelopen thuis en in crisisopvang komt dan moet je iets doen met die jongeren op dat moment, niet op een wachtlijst zetten. In die leefwereld zien we alles samenkomen, micro meso en macroniveau. Dit is complex, withed problems, er zijn veel variabelen die we moeilijk maar toch moeten combineren. Je kan je er gemakkelijk in verliezen. Ook focussen op de mogelijkheden, je moet je een stuk nabij maken aan de context en we willen er iets aan veranderen. Hoe stemmen we daar op af?
Wat zijn de gevolgen voor de hulpverlening door leefwereld gericht werken?
- Er komt een conflict = Destruction: ingrijpen en vragen tot loslaten van vooronderstellingen die het alledaagse vorm geven (= problematiseren! = onderhandeling!!! ADVOCATING ETHICS / ACTING IN PROXY`)We botsen met het referentiekader, we moeten respect tonen voor de context/ leefwereld van de ander maar je wil er wel iets aan veranderen. Het is een spanningsveld, we werken aan een succesvolle leefwereld. Het is een onderhandeling en daarom is je pedagogisch mandaat zo belangrijk. Doorheen de geschiedenis evolueert het en fluctueert het, het geeft ons kansen om iets te veranderen.
- Goed uitgebouwde sociale dienstverlening & proactieve tweede lijn. Uitbouw van dienstverlening is van levensbelang en gebonden aan evoluties zoals de brede instap, geïntegreerd breed onthaal… ze tonen dat men meer belang hecht aan de nabijheid en proactief probeert te zijn.
- Relevant in het hier en nu (toegang, lage drempel, holistisch)
- Sociale omgeving = referentie voor planning. De sociale omgeving moet referentie zijn voor planning, niet kijken naar individu, maar ook naar context, tijdframes… Soms is het tekort omdat je net niet genoeg genoeg tijd hebt om af te stemmen met de jongere zelf.
- Kritisch sociaal ethische dimensie:
- Integratie
- Participatie
samen = flexibel en op ritme van de personen waarover het gaat! Participatie is een containerbegrip en wordt gebruikt in verschillende betekenissen. We doen het samen met de jongere of beter niet. De coöperatieve gedachte is belangrijk.
Waarop slaat continuïteit van zorg?
Veel aangehaald als probleem in de zorg, specifiek ook aanleiding voor Integrale jeugdhulp
Verschillend aanbod dient tegemoet te komen aan gebrek aan continuïteit
Onduidelijke terminologie, verwarring met termen, beperkt onderzoek!
Een bepaald aanbod of werkvormen die specifiek gemaakt zijn om tegemoet te komen aan het probleem van continuïteit?
Case management, trajectbegeleiding, care coördination, wraparound care, …
We gaan lang aan de slag om iets in te brengen in de relatie, dat kan maanden zijn dat we eerst een relatie gaan opbouwen.
Wat willen jongeren?
Jongeren willen voorspelbaarheid en regelmaat, maar ook flexibele leeftijdgsrenzen want sommige zijn al klaar om alleen te wonen om 15 jaar en andere pas op 17j.; maar ook de fysieke afstand. Je moet naar de andere kant van de provincie om naar een crisisopvang te gaan.
De inspraak, controle over, initiatief en geïnformeerd worden = agency, in welke mate hebben ze controle over wat er met hen gebeurd
Wat zou het probleem kunnen zijn met die front en back office logica?
Front office is dan hetgeen dat de cliënt mag weten
Back office: daar gebeurt alles maar dat moe je niet weten
= als we vanuit die logica’s kijken vanuit de cliënt komt dat niet in hun voordeel , het maakt de continuïteit complexer