Effectiviteit Flashcards
Wat zijn interventies?
De term ‘interventies’ is een verzamelnaam voor projecten, trainingsmethoden, behandel- en begeleidingsvormen, sancties etc. Ze zijn specifiek uitgewerkte methoden die ons leren hoe we moeten handelen in concrete situaties. Het gaat om aanpakken:
• voor de vermindering, de compensatie of het draaglijk maken van een risico of een probleem
in de ontwikkeling van een jeugdige (tot 23 jaar);
• die bestemd zijn voor een doelgroep met een of meer van deze risico’s of problemen;
• die gericht zijn op de jeugdige zelf, zijn opvoeders en/of zijn opvoedingsomgeving;
• die geleid worden door een weldoordachte, doelgerichte en systematische werkwijze (een
‘methodiek’);
• met een nader omschreven tijdsduur en frequentie.
Specifiek:
Methodieken: Bij ‘methodiek’ gaat het letterlijk om een bepaalde leer voor het handelen. In een methodiek is vastgelegd hoe men zou moeten werken in geval van bijvoorbeeld kinderen met gedragsproblemen. In een interventie is altijd een bepaalde methodiek verpakt. Evidence based methodieken worden sterk aanbevolen
Modules: Het gaat daarbij om een (qua aanpak, omvang en intensiteit) relatief homogene eenheid van zorg. Bijvoorbeeld: een vorm van ouderbegeleiding, een training in sociale vaar- digheden. Kenmerk van een module is dat deze vaak niet alleen een inhoudelijke werkwijze bevat, maar ook de praktische uitvoering ervan regelt. Ze zijn dan ook vaak instellingsge- bonden.
Zorgprogramma’s: Dit betreft een samenstel van modules die op een planmatige, samenhangende en gecoördineerde manier worden ingezet bij een doel- groep. Bijvoorbeeld: Voor kinderen met gedragsproblemen en hun ouders werkt de volgende interventie: een programma bestaand uit een kortdurende dagopvang van de jeugdige om het gezin tijdelijk wat te ontlasten en de rust te herstellen, een gedragstraining van de kinderen en een opvoederstraining van de ouders.
Modules en zorgprogramma’s: cliënten in een zorgnetwerk met programma’s, uitgebouwd uit modules of dus eenheden in een zorgtraject. Waar heeft een cliënt nood aan, welke zorgmodules zijn nodig (dagelijks, telefonisch, ambulant…). Matchen wat de noden van de cliënt zijn = modules. Zo kan je een zorgtraject uitstippelen.
Effectieve professionals of effectieve interventies?
= beide zijn nodig!!!
Interventies zijn ‘verpakkingen’ van werkzame principes (‘ingrediënten’) in de hulpverlening. Professionals kunnen gebruikmaken van de interventies of van de principes die erachter schuilgaan. Het is hun verantwoordelijkheid om daarin de beste keuzes te maken.
Welke keuzes ze maken en hoe ze die uitvoeren, maakt hen tot goede professionals. De professionals worden als het goed is ondersteund door een organisatie die hen voorziet in een goede feedback op hun handelen, een goede supervisie, een draaglijke caseload etc. Ze moeten wel als professional opletten dat ze niet terecht komen in een bureaucratisering.
Ook cliënten dragen hun steentje bij. Zij voeren bijvoorbeeld in het kader van een behandeling huiswerk uit, ze reflecteren op hun functioneren, ze nemen deel aan bijeenkomsten. Ze ondergaan dus geen interventies, maar nemen er actief aan deel.
Waarom aandacht voor effectiviteit:
We leven in een tijd waar kwaliteitshandboeken belangrijk zijn voor de monitoring van de kwaliteit van interventies = kwaliteitsmanagement. Kwaliteit is kennis en is er dus als ondersteuning vanuit organisatie en management om een visie uit te dragen.
Professionalisering door de erkenning van klinisch orthopedagoog als gezondheidsberoep volgens de criteria binnen GGZ en de registratieplicht, komt zo de effectiviteit van dit beroep naar voor.
What works: we moeten aandacht hebben voor drie factoren
- Wat moeten we doen
- Hoe moeten we het doen
- Wie moet het doen
Op een integere manier uitvoeren in overeenstemming met goede methodiek!
Wat is een effectieve interventie?
- Doel: waar werk je naartoe binnen een bepaalde termijn; het bereikt bij een bepaalde doelgroep de vooropgestelde doelen. Het doel van de interventie is dat dit uiteindelijk leidt tot afname van de gedragsproblemen
van de kinderen, tot een niveau dat ‘normaal’ is voor hun leeftijd. - Doelgroep en aanpak:
Voldoende studies: veel methodieken ontstaan, maar geen middelen om ze te onderzoeken. Ze waren vaak onderzocht door persoon die ze ontwikkelde, dus bias van persoon
Voldoende effect: statistisch significant vs klinisch significant (hulpverlenend voldoende, genoeg effect voor cliënt)
DUS: effectief waarvoor ?
Doelstelling goed omschrijven en vastleggen in EBT. Het doel verandert de laatste jaren, het werd vroeger beslist door de hulpverlener maar nu in overleg met de cliënt
Doelgroep: in de praktijk krijg je de verkeerde cliënten. We kunnen goeie methoden uitwerken die in alle studies goed werken omdat de doelgroepen goed afgebakend zijn, geen storende factoren. Maar in de praktijk heb je niet de perfecte cliënt.
Waarom zijn de criteria van Bradford Hill belangrijk?
Bradford was een van de eerste aangetoond heeft dat er causaliteit is tussen roken en longkanker. Via volgende criteria:
Een risicofactor is een oorzaak als:
- Causaliteit: voorspellende factoren; Een sterke samenhang met een specifieke uitkomst
- Consistentie
- Specificiteit
- Temporaliteit: oorzaak moet effect vooraf gaan, je hebt dus longitudinale studies nodig daarvoor
- Biologische elementen:
- Plausibel: hoe redelijk is het binnen de context van onze huidige kennis
- Coherentie met kennis over het domein
- Experimenteel: ultieme vorm van EBT, randomized trials waarbij twee vergeljkbare groepen in bepaalde condities (manipulatie)
- Analogie: wat zijn vergelijkbare problemen en mogelijke oplossingen
- Risicofactoren zijn vaag.
Wat is evidence based werken?
‘Evidence-based’ werken betekent feitelijk niets anders dan werken met behulp van kennis over wat werkt in de praktijk. Die kennis kan verschillende bronnen hebben:
Wetenschappelijk onderzoek. Dit is ook ‘research-based’ werken te noemen. Vaak wordt gedacht dat onderzoek de enige bron is van ‘evidence-based’ werken. Sacket (2000), de grondlegger van het begrip ‘evidence-based’ werken, heeft dat nooit zo bedoeld. Deze auteur omschreef ‘evidence-based’ werken als handelen op basis van het beschikbare bewijs, de eigen expertise en de dialoog met de cliënt. Het zou volgens ons ook zonde zijn om het begrip ‘evidence-based’ werken te beperken tot het werken op basis van wetenschappelijk bewijs, omdat ook andere bronnen belangrijke kennis kunnen leveren over ‘wat werkt’.
Practice-based:
In de eerste plaats is er gecollectiveerde praktijkervaring. Professionals kunnen onderling informatie uitwisselen over hun ervaring met wat het beste werkt bij bepaalde groepen cliënten. Zolang er geen wetenschappelijk bewijs is, biedt deze bron vaak de beste onderbouwing van het handelen.
Expert-based: Daarnaast is er private praktijkerva- ring. Individuele professionals kunnen over een schat aan ervaring beschikken. Dit kan hun handelen zeer effectief maken. Als de professional deze kennis impliciet hanteert en niet collectief toegankelijk heeft gemaakt, wordt dit ook wel tacit knowledge genoemd (letterlijk: ‘verborgen kennis’).
= beter zeggen evidence informed werken, want EBT het wordt verengd tot onderzoeksgericht werken (protocolliseren..). We maken namelijk gebruik van goed verzameld bewijs, maar ook kijken naar de nood van de cliënt en de expertise van de HV.
Consensus, value en client-based.
Mensen geven aan wat de mogelijkheden zijn van werkzame behandelingen, dan mogen cliënt met netwerk kiezen. De ervaring van de hulpverlener is cruciaal, het is zeer privaat dus bij 1 iemand of bij een team. We moeten het gecollectiveerd krijgen, dus expliciet maken of connectiveren van tacit of stilzwijgende knowledge of kennis.
Welke kennis hebben we nodig?
Verschillende paradigmata (Broekaert et al., 2010): Mens als machine: empirisch-analytisch Mens als verhaal: fenomenologisch Mens als gerechtigheid: kritisch Integratieve visie: alles samen
De wetenschappelijke kennis die we hebben zit altijd in een van die paradigma’s.
Menselijke prerogative: als mens de mogelijkheid en de plicht heben om de keuzes te hebben maar we moeten het goed onderbouwen waarom we bepaalde keuzes maken en niet maken. We worden er meer over aangesproken vanuit tuchtrecht HV aanklagen.
Mens als verhaal: In het particuliere, in het individuele van de mens. Wat zijn de perspectieven van de cliënt zelf? = geesteswetenschappelijke benadering van Ter Horst, complexiteit van het mens zijn
“absence of evidence is not evidence for absence“
Wat zijn de verschillende vormen van kennis waarop een interventie zich kan steunen?
Het handelen van een HV is een combinatie van alles Evidence-based ~ research-based Practice-based ~ expert-based Consensus-based Value-based Client-based
EBT: op wetenschappelijke feiten gebaseerd
PB: HV hebben veel know-how, wat werkt en wat niet.
Consensus-based: vaak zijn we het niet zeker, dus gaan we kennis gebruiken die gedeeld wordt binnen de hulpverlening
Value-based: we weten niks, maar we moeten toch handelen dus dan gaan we handelen op een manier die volgens ons waardevol is
Client-based: kennis die belangrijk is en gegenereerd wordt door cliënten
Wetenschappelijke databanken welke methodieken er het meest EBT zijn. Maar in de jeugdzorg maken we er weinig gebruik van (therapeutische vrijheid).
Wat is client-based werken?
1) patient-generated, (2) patient-centered, (3) patient-valued (waardevol voor hen), and (4) patient irrelevant patient-reported outcome measures (minder belangrijk voor cliënt)
Onze nieuwe toekomst, andere ervaringsdeskundigen: proberen vanuit hun lived experienced, geleefde ervaring, kennis hebben = patient-generated
Wat zijn de ingrediënten van goede zorg?
Algemeen werkzame factoren: werkend voor alle interventies bv. therapeutische relatie..
Specifiek werkzame factoren:
Werksoort: ambulant, residentieel, leefgroep
Beleidsmakend: Interessant kader waar je op kan inzetten als orthopedagoog om een omvattend verhaal te maken van ingrediënten van goede zorg
Wat zijn andere belangrijke elementen bij effectiviteit?
Wet- en regelgeving: wordt complexer, we zitten in GGZ dus verplichting om door te verwijzen bv.
Kwaliteitsmodellen: ISO-normen, ziekenhuizen moeten aangeven dat ze voldoen aan het NIAS
Beroepsstandaarden: ethische en deontologische codes
Wat is de effect size?
Dit is de maat waarin de effectiviteit van de hulp wordt in uitgedrukt.
Vanaf 0,20 is er sprake van een klein effect, vanaf 0,80 is er sprake van een groot effect.
Extratherapeutische factoren zoals de omgeving van de cliënt, therapeutische relatie, placebo effect en specifieke methodiek zijn samen 0,40 effectief. De eerste twee zijn de belangrijkste.
De methodiek zou zelf maar 15 procent van het resultaat uitmaken.
Wat weten we over de effectiviteit van de huidige jeugdzorgpraktijk?
De effectgrootte in de meeste onderzoeken naar de effecten van jeugdzorg liggen tussen 0,40 en 0,80.
Waarom zoveel aandacht voor effectiviteit van interventies?
- Door de tijdsgeest van nu die gefocust is op kwaliteit van diensten en transparantie (kwaliteitskaders en handboeken)
- Door de financiële krapte moeten middelen doelmatig en doeltreffend ingezet worden
- Professionaliseringsslag waarbij interventies belangrijke kennisproducten zijn in de sector (transparant
Wat willen ze met een blik op effectiviteit bereiken?
Dat er een effectief stelsel komt:
- Opvoeders kunnen om met alledaagse problemen
- Effectieve voorzieningen
- Effectieve zorgarrangementen
- Goede zorg en nazorg gespecialiseerd
- Ketens met goede lichte ondersteuning voor veel voorkomende problemen
In welke werksoorten is de jeugdzorg?
- ambulant
- residentieel
- crisisinterventie
- gezinsvoogdij
- justitiële jeugdzorg
- jeugdreclassering