Hechting Flashcards
Wat bedoelt men met emotionele beschikbaarheid als relationele bedding?
Emotionele beschikbaarheid is een voorwaarde tot het bekomen van een hechtingsrelatie. Dit is nodig om vanuit een pedagogische bedding te proberen kinderen te stimuleren, maar als de wortels, dus de hechtingsrelatie niet stevig genoeg zijn gaat het groeien ook heel wankel zijn. Een gehechtheidsrelatie en dus de emotionele beschikbaarheid die daaronder valt de socio-affectieve bedding voor de ontwikkeling van relaties, zelfbeeld en ik-mogelijkheden.
Wat betekent gehechtheid en wat komt eruit voort?
Het is een blauwdruk in het impliciete (ervaringen)geheugen van de hersenen, waarbij op zoek gegaan wordt naar een relatie met het oog op bescherming, veiligheid, overleven, basale behoeften bevredigen, stress reguleren(arousal).
Zo ontstaat een affectieve en relatief stabiele band tussen het jonge kind en één of meerdere zorgfiguren. Door deze veiligheid gaan kinderen troost vinden en plezier beleven en ook sneller de omgeving exploreren en leren kennen.
Wat is het belang van gehechtheid?
Als orthopedagoog werk je met gezinnen waar de focus moet gelegd worden op positieve momenten met de ouders. De gehechtheid in gezinnen met spanningen vormt een buffer. De veilige hechting vormt de verwachting van troost en veiligheid, als deze er niet is voelt men zich in de steek gelaten en creëer je trauma.
Hoe gaan kinderen met en zonder hechtingsproblemen reageren?
Gaan in paniek of gaan contact vermijden. Zonder problemen zijn ze verrast als ze geen aandacht krijgen van mama en gaan ze krijsen (negatief affect) om aandacht te krijgen.
Waarvoor staat het tolerantievenster voor stress?
Dit wijst op de emotionele arousal van een persoon. We bevinden ons constant in hyper arousal en alertheid en gaan daarmee om vanuit onze gehechtheid. We creëren een window of tolerance waarbij stress binnen dit kader goed is maar stress te lang erbuiten is niet goed.
Bij kinderen is troost kalmerend voor het stresssysteem, als ze het niet krijgen verhoogt de stress, geraakt het getraumatiseerd door de langdurige stressvolle situatie en creëert men verwaarlozing.
Klachten: hartslag verhoogd, gaat omlaag bij vermijding, ze worden emotieloos, passieloos, onbereikbaar
Het raam wordt gevoeliger, het kind gevoeliger zodat het bij situaties zonder stress ook aangaat. Je kan het groter maken door het kind te laten ervaren dat het veilig is, door hen te kalmeren, emoties te herkennen en ze onder woorden te brengen zodat ze ervaren worden als normaal.
Wat is de visual cliff experiment van Campos?
Een kind is onzeker of er een kloof is omdat het dieptezicht nog niet volledig ontwikkeld is, dus het kind leert de omgeving vertrouwen en herkennen door de mama.
De reactie van de mama is heel belangrijk, ook de non-verbale communicatie.
Ook het temperament van het kind en hun veerkracht vormt een buffer.
Welke diagnostieken zijn er om hechtingsproblemen te onderzoeken?
- De vreemde situatie procedure die afgenomen kan worden bij kinderen vanaf twaalf maanden. Ze gaan het kind en de ouder even scheiden en dan herenigen om de gehechtheid te meten. Een gehechtheidsrelatie komt tot uiting door vreemdenangst en verhoogd beroep doen op mama.
- De attachment story completion test voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Hierbij maken ze gebruik van traditionele objecten, voorwerpen dat een opgroeiend kind helpt in de overgang van de symbiotische relatie met de moeder uit de periode als zuigeling naar individualiteit en zelfstandigheid. Vaak gaat het om een beertje maar ook lappenpoppen en dekentjes komen als steun bij de angstig ervaren overgang van de veilige verbondenheid met de moeder naar de bedreigende want onbekende buitenwereld.
Ze stellen de kwaliteit van de hechtingsrelatie vast door de activatie van het gehechtheidssysteem op momenten van scheiding en stress te bekijken.
Op welk niveau van Erikson bevindt hechting zich?
Dit bevindt zich in het eerste levensjaar op het niveau van basisvertrouwen vs wantrouwen. Het is een vorm van overleven en een continuüm waarbij het kind naar een veilige hechtingskant kan stromen door de ondersteuning van ouders en opvoeders.
Wat zijn de voorwaarden tot hechting?
- Ouders zijn emotioneel verbonden en beschikbaar
- Emotioneel beschikbaar wil zeggen dat ze sensitief zijn, structurerend, niet-intrusief en niet-vijandig
- Het kind moet zijn ouders herkennen als veilige basis of haven door responsief te zijn en ze te betrekken.
- Het temperament van het kind heeft er een invloed op. Bv. Kinderen met ASS hebben hier meer moeite mee zoals mama die kapsel veranderd, direct overstuur.
Op welke manier ontstaat een ‘veilige’ hechting?
Er moet sprake zijn van een vertrouwensrelatie op relationeel vlak met opvoedende volwassenen en vriendschappen met leeftijdsgenoten. Hierbij heeft het kind een goed genoeg en stabiel zelfbeeld.
Ik-mogelijkheden: stressregulatie, omgaan met basisgevoelens (emotieregulatie), gedachten (mentalisatie), verdediging, communicatie…
Wat houdt een onveilige hechting in?
Hierbij is er moeite om de relationele vertrouwensrelatie te aanvaarden of te gebruiken. Ze gaan een machtsstrijd aangaan, beginnen zich vast te klampen, af te stoten, te vermijden..
Zo hebben ze een gekwetst, inconsistent zelfbeeld waarbij ze zichzelf hulpeloos vinden.
Ik-mogelijkheden: problemen met stress en emotieregulatie, mentalisatie, impulsiviteit, verdedigen (ageren, projecteren, splitsen…)
Wat is een ambivalente hechting?
Hierbij is er sprake van vastklampen aan en afstoten van de ouders.
Kinderen met afwerende hechting zijn erg aangedaan als mama en papa vertrekken en laten hun behoefte aan contact goed zien als ze terug samenkomen.
Tegelijkertijd stoten ze het contact af met boos gedrag en doordat ze niet tevreden waren met de situatie, keren ze niet terug naar het spel.
Wat zijn dus de drie soorten gehechtheidsstijlen als overlevingsmechanisme?
- Angstig-ambivalent (gepreoccupeerd) = onveilig gehecht
- Vermijdend (gereserveerd) = onveilig gehecht
- Gedesorganiseerd = gehechtheidsgestoord
Wat is de gedesorganiseerde hechting?
Van deze kinderen wordt ook wel gezegd dat ze een ‘verstoorde gehechtheidsrelatie’ met hun ouders hebben. Deze kinderen zijn doorgaans opgegroeid met ouders die zowel een bron van steun als bron van angst zijn, bijvoorbeeld doordat de ouders het kind mishandelen of depressief zijn. Of doordat een ouder het kind niet kan beschermen tegen het geweld dat plaatsvindt in het gezin.
Het jonge kind kan zich niet aanpassen aan deze onoplosbare paradox en laat daarom vreemd, gedesorganiseerd gedrag zien, zoals nabijheid zoeken bij vreemde mensen, of gaan huilen als het zijn ouder weer ziet na een korte scheiding. Oudere kinderen kunnen extreem angstig, controlerend en bazig gedrag laten zien.
Dit kan gezien worden in de vreemde situatie procedure.
Reijman zegt: “Onder gedesorganiseerd hechtingsgedrag valt onder meer conflictgedrag. Bijvoorbeeld het benaderen van de ouder met sterk afgewend hoofd, of hard huilen terwijl het kind zich verwijdert van de ouder. Ook zien we ongericht gedrag, zoals huilend voorover op de grond gaan liggen.
Andere mogelijke uitingsvormen zijn stereotiep gedrag, zoals het flapperen met de handen wanneer een kind de ouder benadert, angstig gedrag of gedesoriënteerd gedrag. Bij dat laatste kun je denken aan een kind dat bij terugkomst van de ouder blij de onbekende persoon die ook in de ruimte is begint te begroeten”.
Wat is de angstig ambivalente hechtingsstijl?
= Het kind verkent, voelt zich niet goed bij iets, keert angstig terug en doet alsof het behoefte heeft aan troost en/of bescherming.
Ze zijn onzeker door het sterk wisselende, inconsistente gedrag van hun ouders. Ze zoeken voortdurend nabijheid, zijn soms erg aanhankelijk, passief of boos. Ze missen het zelfvertrouwen van een veilig gehecht kind.
Ouders zijn onzeker en ontmoedigen exploratie (onveilige basis). Het kind doet een verhoogd appel op ouders waardoor gevoelens uitvergroot worden. Ze willen verkennen (blijvende invloed van behoeftebevrediging die leegzuigend of uitputtend is) maar zijn bang (ambivalentie = aanklampen en afstoten).
Ze ervaren het als een onveilige wereld en kunnen moeilijk op eigen benen staan. Ze zijn wantrouwig tau volwassenen waardoor een machtsstrijd ontstaat en ze zich extreem moeten aanpassen. Leeftijdsgenoten, broers of zussen beschouwen ze als concurrenten en ze zijn snel jaloers.
Ze hebben een laag, kwetsbaar, gesplitst zelfbeeld (waardeloos)
Ik-mogelijkheden: problematische stressregulatie leidt tot externaliserend of internaliserend probleemgedrag (invloed temperament)