Forensische orthopedagogiek Flashcards

1
Q

Wat is forensische orthopedagogiek?

A

“Forensische orthopedagogiek bestudeert de aanwezigheid en het ontstaan van ernstige problemen (jeugddelinquentie, trauma’s) van kinderen, jongeren en jongvolwassenen en de daarmee samenhangende opvoedings- en gezinsproblemen, waaronder kindermishandeling en –verwaarlozing. De problemen zijn zodanig ernstig dat justitieel ingrijpen dreigt of reeds is ingezet”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is delinquentie?

A

Vanuit orthopedagogisch standpunt – brede definitie, bvb.
“Continuüm van gedragingen waarbij een inbreuk wordt gepleegd op regels, normen en wetten en/of schade wordt berokkend aan individuen of de maatschappij” (Grietens, 2005 in Harder & Knorth, 2014).
- Jongeren en jongvolwassenen (in de literatuur tot 25 jaar)

Delict gedrag is afhankelijk van samenleving tot samenleving, afhankelijk van de tijd waarin we leven (nu meer online delicten dan vroeger).Er zit een evolutie in omdat we zien dat het aantal jeugdelicten de laatste jaren daalt. Het is contradictief omdat ze zeggen dat er meer misdrijven worden gepleegd, maar de cijfers zeggen iets anders.

Antisociaal gedrag of norm overschrijdend gedrag is hier ook een deel van.
Ook een brede definitie qua leeftijd, tot aan 25 jaar.

= jeugddelinquentie, heel breed bekeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zegt de prevalentie

A

Officiële statistieken, zelfrapportage én rapportage door slachtoffers

Onderscheid tussen ‘late starters’ (adolescent-limited = 20%), ‘vroege starters’ (life course=7%) (cf. dual taxanomy van Moffitt) en ‘lastige kinderen’ (childhood limited 3%)

Veel variatie in cijfers, omdat het moeilijk in kaart te brengen is. Je hebt officiële cijfers maar ook wat de jongeren zelf vertellen dat ze gedaan hebben of rapportage door slachtoffers. Een combinatie van de drie is het beste omdat het zo gekenmerkt wordt door een groot aandeel onbekende feiten, feiten die niet geregistreerd worden.

Zelfrapportage is ook heel betrouwbaar, in het kader van onderzoek zijn ze er heel open over.

Typologieën rond wie de jongeren zijn: onderscheiden van de drie groepen =stabiele voorspeller voor later crimineel gedrag
- Als ze vroeg starten blijven ze consequent erin
als ze laat starten, waren ze in het begin normaal
Als ze lastig zijn in het begin, gaat het afzwakken later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de drie ontwikkelingspaden van delinquent gedrag volgens Loeber?

A

3 trajecten (Loeber et al., 1998)
openlijk probleemgedrag
heimelijk probleemgedrag
traject van autoriteitsconflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de risicotaxatie in?

A

(4 generaties)

  • ongestructureerde klinische inschatting
  • actuariële benadering
  • gestructureerd klinische taxatie
  • integreren systematische behandelinterventies en een regelmatige (her)beoordeling van een breed spectrum aan risico/behoefte factoren en andere persoonsgebonden factoren

Ongestructureerde klinische inschatting: hmmm ja bij die is het heel laag, gewoon vanuit gesprek (je kan veel afleiden uit gesprek maar niet echt dit, dus niet veel succes)

  • Actuarieel: atheoretisch, gekomen vanuit statische overwegingen (verbanden)
  • Professional discretion: discretionaire ruimte; mogelijkheid om bepaalde beslissingen te overrulen
  • laatste: Modellen ontwikkelen waar risicotaxatie een deel wordt van de behandelingscyclus, het gaat de cyclus sturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de verschillende perspectieven op behandeling en rehabilitatie?

A

RNR / What Works

Good Lives Model

Biopsychosociaal model

Rehabilitatie / recovery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van nothing work naar what works

A

Martinson (1974) “get tough”

RNR (risk need responsivity) gebaseerd op
General Personality and Cognitive Social Learning

Evidence based model: door onderzoeksdata gedreven. Men was niet overtuigd van de meerwaarde om met gedetineerden rehabilitatie te doen. Martinson heeft dan een meta-analyse gedaan over de effecten van datastudies. Zijn vraag was what works en zijn antwoord was nothing works. In veel sectoren werd geknipt in de financiering omdat er toch niks werd. Dat was de boodschap van de jaren 70 in dat veld. Zo sloten de therapeutische gemeenschappen.

Collega onderzoekers hebben de studies opnieuw bekeken en zagen dat er nieuwe zaken waren die wel werkzaam waren. Hij heeft dus een beweging in gang gezet van de what works beweging. Vooral in Canada, nl. Andrews en Bonta hebben gezocht naar verbanden tussen variabelen en crimineel gedrag. Hoe komt het dat iemand feiten pleegt en een ander niet, dat onderzochten ze. De theorie vorming van het RNR was gebaseerd op GPCSL (zie dia).

Mensen leren in netwerken en er zijn cognitieve aspecten die ons op een bepaalde manier naar de wereld doen kijken. In het RNR is er veel aandacht voor foutieve attributies (denkfouten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de core principes van rnr-model?

A
  • risico - de kans dat een persoon zich inlaat met crimineel gedrag
  • behoefte - de levensdomeinen waarop we de interventies/ toezicht moeten focussen om de kans op toekomstig crimineel gedrag te reduceren
  • responsiviteit - persoonlijke sterktes en/of specifieke individuele factoren die de effectiviteit van de behandeling kunnen beïnvloeden
  • integriteit- het behandelprogramma wordt geïmplementeerd zoals het bedoeld is
  • professionaliteit - het professionele handelen moet voldoen aan wettelijke voorwaarden

Hoe moet je als hulpverlener met crimineel gedrag omgaan? Het RNR vertrekt uit bovenstaande principes (behandelingsprincipes = die hierboven, organisatorisch…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een risk?

A

de kans dat een persoon zich inlaat met crimineel gedrag” (Busch, 2012)

Afstemmen behandelintensiteit op recidiverisico

Belang goede risicotaxatie (statisch – dynamisch)

Stel dat je erin slaagt om het risico goed in kaart te brengen, dan zegt het RNR model dat je de behandeling op het risiconiveau moet afstellen. Hoe groter het risico, het intenser de behandeling en omgekeerd. Als je iemand met een laag niveau intens gaat begeleiden, ga je de jongere daar niet mee helpen.

Wij als pedagoggen zijn geïnteresseerd in de dynamische risicofactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een need?

A

Behoeften die een invloed hebben op recidive: criminogene behoeften (cf. “central 8”)

Dit zijn de factoren, de central eight. Er zit geen theorievorming achter, het zijn acht losse elementen die met elkaar interageren maar die uit de databanken zijn gesprongen. Het zijn zeven dynamische en 1 statische, namelijk de geschiedenis van antisociaal gedrag.

De Big Four hebben de meest voorspellende waarde, de moderate four ietsje minder.

  1. Antisociale persoonlijkheidsstijl gaat breder dan over de stoornissen alleen
  2. Cognitieve aspect: denkfouten, attributiefouten
  3. Slechte vrienden waarvan we weten dat het zeker bij jongeren invloedrijk zijn

Moderate Four

  1. Contacten met familie en relaties
  2. Voornamelijk het onderpresteren, minder presteren dan we verwachten van iemand. Moeite hebben met gezag, autoriteit, spijbelen.
  3. Sociale bindingstheorie van Hirschi
  4. Bijna in alle forensinsche zaken

Gevaar in deze factoren: je gaat mensen duwen, beschrijven in vastomlijnde categorieën (dit is ook de kritiek van het Good Lives Model)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de Central eight risico/behoefte factoren, behandeldoelen en -interventies voor recidivebeperking

A

1/ Geschiedenis van antisociaal gedrag
(statisch!)
Vroege en aanhoudende betrokkenheid bij een aantal en een verscheidenheid van antisociale handelingen in een verscheidenheid van instellingen.
Werk aan niet-criminele alternatieve gedragingen in risicovolle situaties.

2/ Antisociaal persoonlijkheidspatroon
Avontuurlijk plezier zoeken (kick), zwakke zelfbeheersing, rusteloos agressief
Werk aan probleemoplossende vaardigheden, zelfmanagement vaardigheden, woedebeheersing en coping vaardigheden.

3/ Antisociale cognities
Attitudes, waarden, overtuigingen en rationalisaties welke crimineel gedrag ondersteunen; cognitief emotionele condities van woede, wrok, en trots; criminele versus hernieuwde identiteit, criminele versus anti-criminele identiteit.
Verminder antisociale cognities, herken risicovolle manieren van denken en voelen, ontwikkel alternatieve en minder risicovolle manieren van denken en voelen, maak een hernieuwde en/of anti-criminele identiteit eigen.

4/ Antisociale peers
Nauwe contacten met criminele anderen en relatieve isolatie met niet-criminele anderen; directe sociale steun voor criminaliteit.
Verminder contacten met criminele anderen, bouw contacten/banden met niet-criminele anderen uit.

Ze schrijven zeer vermijdingsgericht. Ze willen vermijden dat problemen ontstaan. Het gaat over verminderen, uit de buurt blijven van, zaken achterlaten. Het focust strikt op wat er causaal, primitief in relatie staat tot het plegen van feiten.

5/ Familiale en/of echtelijke relaties
Twee belangrijke elementen zijn enerzijds de opvoeding en/of de zorg en anderzijds de controle en/of het toezicht.
Reduceer conflicten, bouw positieve relaties uit, verbeter de controle en het toezicht.

6/ School en/of werk
Lage niveaus van prestaties en voldoening op school en/of werk.
Verbeter deze prestaties, beloningen en voldoening.

7/ Vrije tijd en/of recreatie
Lage niveaus van betrokkenheid en bevrediging bij niet-criminele vrijetijdsbesteding.
Verbeter betrokkenheid, beloningen, en voldoening.

8/ Druggebruik
Misbruik van alcohol en/of drugs.
Verminder drugmisbruik, vermindering van de persoonlijke en interpersoonlijke steun voor verslavingsgedrag, ontwikkel alternatieven voor drugmisbruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is responsiviteit?

A

“persoonlijke sterktes en/of specifieke individuele factoren die de effectiviteit van de behandeling kunnen beïnvloeden”

Algemene en specifieke responsiviteit

Belang van multi-modale aanpak en motivatieverhogende technieken

Responsiviteit: in therapeutische relatie = hoe ga je jezelf als hulpverlener afstellen op de groep. Het is de fit tussen de cliënt, de hulpverlener en de context. Je gaat afstemmen op de noden

Algemene responsiviteit = Voorbeeld: belonen werkt beter dan straffen

Specifieke responsiviteit = Hoe kunnen we in het individuele, particuliere geval aan de slag gaan vb. Hoe gaan we aan de slag bij Mieke?

Responsiviteit is de motor waar RNR op draait. Ze gaan mensen motiveren om een behandeling te volgen die ze niet willen volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat toont empirisch onderzoek aan?

A

RNR is goed empirisch onderbouwd en wanneer je de behandelingsprincipe volgt, dan mindert de kans op recidive. Ambulant werken lijkt beter te werken dan residentieel werken en het naleven van drie beginselen heeft daarbij het meeste effect.

Het zijn wel geen grote effecten zoals je ziet. Er is nog veel verbetering nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is integriteit?

A

‘Het behandelprogramma wordt geïmplementeerd wordt zoals het bedoeld is’

Protocollen, draaiboeken

Visie

Opvolging en evaluatie van behandeling

Hoe integer wordt de behandeling die we voorstellen nog toegepast op de werkvloer? Je merkt dat eenmaal methodieken in het werkveld gebruikt worden, dat we ze trainen maar niet echt borgen en supervisie op voeren. Het gaat zn eigen leven leiden, wat erop neerkomt dat het verwatert en soms zelfs gaat leiden tot dingen doen die ingaan tegen het model.

Wij gaan misschien mensen trainen in methoden, dus we moeten goed coachen en opvolgen dan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Empirische evidentie voor rnr

A

Zeer omvangrijke én aangetoonde evidentie:

Verschillende meta-analyses tonen positieve effect aan (Andrews & Bonta, 2007; 2010; Andrews et al., 2006; Dowden & Andrews, 2000; Koehler et al., 2013).
In verschillende landen en contexten wordt RNR beschouwd als het ‘leading model’ (zie bvb. Grieger & Hosser, 2013; Wilson & Yates, 2009)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Responsiviteit onder druk?

A

RNR-approaches soms onder druk omwille van

het ontbreken van de relevantie voor het leven van de delictpleger
te weinig aandacht voor de ethniciteit
te weinig afstemmen van behandeling op specifieke noden
intellectuele mogelijkheden
cognitieve deficieten
GEVAAR OP EEN ONE-SIZE-FITS-ALL BENADERING

Personen die de behandeling volgen zijn weinig of vaak niet gemotiveerd om mee te werken aan de behandeling.

RNR wordt zeer geprotocoliseerd, aan die factoren gaan ze bepaalde behandelingsmodules koppelen. Maar zo verdwijnt de diversiteit waar wij als orthopedagogen op staan.

Er is een studie waarin duidelijk gemaakt wordt waarom responsiviteit belangrijk is. De factoren verklaren waarom een interventie werkt. En daarnaast zie je studies staan die dat onderzocht hebben.

Vb. Hoeveel procent van de variantie in je behandelingseffect wordt verklaard door de methoden die we gebruiken? Je ziet dat het relatief weinig is.

We weten meer en meer dat de verwachtingen dat iets werkt (placebo) de behandeling werkzaam maakt. Een aanzienlijk deel van de behandelingseffecten lijken te maken te hebben met de manier waarop we in interactie treden met de jongere (therapeutische relatie).

Hoe kunnen we inzicht krijgen in het relationeel werk, hoe werkt het in groepen, tussen individuen, hoe komt een bepaalde klik tussen mensen? Maar ook het verder professionaliseren en uitwerken van onze methodieken. = dit is heel belangrijk om op te focussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe is het GLM ontstaan?

A

RNR onder druk op ethisch, etiologisch en klinisch niveau

GLM kan helpen om deze beperkingen te overkomen

→ RNR en GLM als complementaire rehabilitatiemodellen

Mensen inzichten geven in een keten van aspecten (emoties, gedragingen) die ervoor zorgen dat mensen dichter bij herval komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de componenten van een rehabilitatiemodel?

A

GLM is gericht op commonality, empowerment, holisme als ethische principes. Het verklaren van recidive als etiologische assumpties en approach goals als klinische implicatie.

RNR is gericht op het gevaar van stigmatiseren, othering en individualisering als ethische principes. Voorspellen van recidive als ethologische assumpties en avoidance van goals als klinische implicatie.

Gebasseerd op modellen die gebruikt werden in de handicaptenzorg. Bv. Thompson luisteren naar de dromen van mensen, ondersteuningsbehoeften.. Nadenken over persoonlijk plan, het glm is hier op gebasseerd waarbi hij de vraag stelt, in plaats van direct op de domeinen te focussen

RNR heeft goeie methoden maar geen cliënten die bereid zijn om mee te werken aan de behandeling.

De acht factoren worden binnen het rnr model gezien als de voorspellende, causale factoren van crimineel gedrag. Ward zegt dat die factoren niet goed zijn om op te werken omdat ze heel breed zijn. Hulpverleners hebben het moeilijk om concreet in te vullen hoe we aan de slag moeten gaan. Hij ziet het als een soort psychologische constructen waar veel ladingen onderzitten.

Ward zegt dat RNR heel goeie voorspellers heeft, maar dat je er niet veel mee bent in je handelingsplanningen. Wat veroorzaakt bij die jongere dat gedrag? Daar focust zich het meer op, op verklaringen.

RNR is sterk op avoidance goals, je ziet het in de termen die gebruikt worden. Namen zoals stop, safer lives, vooral vermijdend. In de psychologie gaan mensen meer werk verrichten als ze iets van doel hebben waar ze naar kunnen werken.

19
Q

GLM en RNR

A

GLM = ‘a strengths-based rehabilitation theory that aims to equip clients with internal and external resources to live a good or better life—a life that is socially acceptable and personally meaningful. Criminogenic needs (i.e., dynamic risk factors) are conceptualized as internal or external barriers toward living a good life, and are thus addressed within the broader strengths-based framework’.

GLM en RNR zijn dus op elkaar gebaseerd en GLM komt voort uit RNR. Het probeert te kijken naar wat al goed is in het leven van cliënten. Ze willen mensen de kans geen om een goed leven uit te bouwen. We hebben allemaal dezelfde factoren waar we naartoe streven, we willen goed odnerwijs, competentie ervaren… een beetje de circle of courage, zelfdeterminatie, quality of life. We moeten nadenken over wat er voor mensen belangrijk is om een goed leven te leiden en wat is sociaal normatief aanvaard.

GLM gaat het niet voorschrijven, maar toont wel aan dat het anderen niet mag schaden. Een groot verschil met RNR de criminogene noden worden gezien als barrières om een goed leven uit te bouwen. Stel dat je vaak in agressie uitbarst in sport, winkel… dan gaat je leven bemoeilijkt worden. In plaats van het te zien als factoren waar je op moet werken (RNR), moet je ze zien als factoren die obstakels vormen (GLM).

Hoe kunnen we het leven van mensen waardevol maken = GLM

20
Q

Wat zijn de centrale theoretische concepten van GLM

A
Primary goods
Secondary goods

Capacity
Means
Scope
Coherence

Pathways
21
Q

Wat zijn primary goods?

A
  • Fysieke gezondheid (gezond leven en functioneren)
  • Relaties (inclusief intieme, romantische, vriendschappelijke en familierelaties)
  • Gemeenschap (erbij horen): vb deel van klasgroep
  • Voortreffelijkheid in werk
  • Voortreffelijkheid in spel
  • Creativiteit: kledij, werk…
  • Persoonlijke keuze & zelfstandigheid (voortreffelijkheid in ‘agency’): interafhankelijkheid
  • Kennis:
  • Gemoedsrust (psychische gezondheid): je op je gemak voelen, niet te veel stress
  • Geluk (plezier in het hier en nu)
  • Betekenis & doel (spiritualiteit)

= fundamentele levensbehoeften

Voortreffelijkheid: element van plezier maar ook excelleren in iets, iets goed kunnen, alle sporten goed kunnen doen…

Deze goods zijn voor iedereen op een verschillende mate belangrijk. We moeten balans hebben erin. Als je te veel focust op 1 domein tenkoste van andere dan kan het je leven ook onderste boven halen.

22
Q

Wat zijn secondaire goederen?

A

“Provide concrete means of securing primary goods”

“… specific roles, practices, and actions that provide routes to the primary goods”

“… appropriate secondary goods represent socially acceptable means of securing primary goods”

De manieren die we hebben, de doelstellingen op die primaire goederen te bereiken. Geld verdienen staat hier niet tussen, maar kan een manier zijn om je vrij te voelen, werken kan een manier zijn om respect te krijgen van anderen of om een relatie aan te gaan met je collega’s. Het zijn dus de praktijken of activiteiten om de primaire goederen te verkrijgen.

Ze kunnen geschikt zijn met de samenleving of niet en daar zit de nuance.

23
Q

Wat zijn de vier problemen rond levensstijl en plan?

A

Capacity: mogelijkheden die je hebt

Means: middelen die je in zet

Scope: hoe richt je je op je levensbehoeften

Coherence: hoe hangen de levensbehoeften samen?

GLM: zoeken naar primary goods, zicht krijgen op manieren om ze te bereiken en van daaruit zoeken hoe we die mensen kunnen ondersteunen

Hier zie je vier mogelijkheden die problemen kunnen vormen in het good lives plan

24
Q

Wat is capacity?

A

Intern
Vaardigheden en mogelijkheden : bv. psychische problemen hebben, verstandelijke beperking, regulatieproblemen…
Interne obstakels
Kunnen cognitief, psychologisch of gedragsmatig zijn

Extern
Externe omstandigheden en contexten
Externe obstakels

Wat maakt het gemakkelijker of moeilijker om je behoeften na te komen?

GLM is een psychologisch model, vooral focus op interne maar ook op omgeving

25
Q

Wat zijn means?

A

Ongeschikte middelen om goederen na te streven

Kan leiden tot een daling van Quality of Life omwille van frustraties

Iemand die zoekt naar verbondenheid, zijn op zoek naar een seksuele relatie met een partner. Er zijn mensen die er niet in slagen om een relatie aan te gaan. Sommige mensen gaan dan een relatie aan met een kind, het is een ongeschikt middel om die verbondenheid te gaan nastreven.

Ander voorbeeld: gebruik van drugs en alcohol. Mensen zoeken rust in hun leven, sommigen zoeken het in drugs en alcohol. Ongeschikte middelen worden ingezet om die doelen na te komen.

26
Q

Wat is scope?

A

Lack of scope: verwaarlozing van ‘goods’ m.b.t.
body
self
social life

Negatieve impact op psychologisch functioneren en Quality of Life

Elementen van stress zijn belangrijk, je moet zicht krijgen op wat het veroorzaakt. Lack of scope is te veel op een domein gefocust zijn.

27
Q

Wat is coherence?

A

Horizontale coherentie
verband tussen ‘goods’ vanuit een complementaire
 visie i.p.v. tegengesteld (bvb. relatedness – agency)

Verticale coherentie
 belangrijkheid/ prioriteit van één of meerdere
 primary goods

Samenhang: levensdomeinen hangen samen
Verbondenheid en agency is balans: ik ben heel zelfstandig maar als je in een gezin woont moet je rekening houden met elkaar dus dat staat een beetje in gezond evenwicht

28
Q

Wat zijn pathways?

A

Directe route
primaire goederen worden via crimineel gedrag 
 nagestreefd / verworven

Indirecte route
er ontstaat een opeenvolging (“ripple effect”) van
 gebeurtenissen, die uitmonden in crimineel gedrag

Crimineel gedrag analyseren en kijken hoe we mensen kunnen ondersteunen om toch de dingen te bereiken die ze willen bereiken. Het hangt af van goeie assessment en goeie handelingsplanning = orthopedagogie

29
Q

Wat is de assessment en handelingsplanning vanuit GLM?

A

Assessment: de praktijkwerker helpt de persoon bij het identificeren van:
Levensplan (impliciet ‘vs’ expliciet, direct ‘vs’ indirect)
Belangrijkste primaire levensbehoeften
Interne en externe vaardigheden en mogelijkheden (sterktes)
Interne en Externe obstakels (tekorten en noden)
Middelen om primaire levensbehoeften na te streven
Routes naar delinquent gedrag (direct ‘vs’ indirect)

Handelingsplanning: de praktijkwerker helpt de persoon bij het formuleren van doelstellingen en het opzetten van strategieën om hun sterktes uit te bouwen en/of geïdentificeerde problemen aan te pakken
Alle acties zijn gericht op het ondersteunen van de persoon om zijn/haar ‘good lives plan’ te bereiken

Spreken met mensen, aftoetsen, observeren = heel belangrijk

Hoe brengen we de primaire levensdoelen in kaart? Daar hebben we tools voor maar voor het spreken is belangrijk

30
Q

Wat is het doel van glm mapping table?

A

Duidelijk maken wat ‘goed’ en ‘sterk’ is bij de persoon en zijn/haar leven (sterktes en kwaliteiten)
In kaart brengen van de routes / interne en externe obstakels die tot crimineel gedrag leiden
In kaart brengen van de domeinen waarop verbetering/verandering nodig is
Domeinen voor behandeling prioriteren (zie verder)

→ opstap naar handelingsplanning

31
Q

Hoe moet je prioriteiten stellen?

A

Selecteer prioritair aan te pakken levensbehoeften: deze die DIRECT aan delinquentie gelinkt zijn



  1. Selecteer prioritair aan te pakken obstakels: deze die gelinkt zijn aan de levensbehoeften met directe trajecten naar delinquentie en die terugkeren of een rol spelen bij verschillende levensbehoeften (‘repeated obstacles’)

  2. Maak een assessment via Motivational Interviewing van het stadium van verandering waarin de persoon zich bevindt m.b.t. de ‘repeated obstacles’ 
→ kies obstakel waarvoor persoon meeste motivatie tot verandering vertoont

32
Q

Hoe gaan we doelen formuleren?

A

STRENGTH GOAL CONSTRUCTION

Ga na waarvoor de persoon vlot te motiveren valt en waarvoor de persoon zich zal willen inzetten
Wat doet de persoon echt graag?
Waar is de persoon trots op?
Waar vertelt de persoon graag over?

“It may be that he has a skill in a particular area that can be built upon. Choose this type of thing for the Strength Goal. This is something that the offender needs to feel good about. It might appear to just be about fun or enjoyment, but its impact on other areas of his life and well-being, and the level of engagement it brings to case management interviews, must not be underestimated.”

33
Q

Wat is de risk goal construction?

A

SMART: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
Approach goals (vs avoidance goals)
Toekomstgerichte taal
Optimistisch
Strategieën die iets toevoegen aan het functioneren / de vaardigheden van de persoon

34
Q

RNR en GLM combineerbaar of niet?

A

RNR vooral gericht op terugvalpreventie
GLM vooral gericht op verhogen van welzijn

= INTEGRATIE van beiden

“Service provision should be reconceptualized as an ongoing care model that emphasizes intervention in multiple spheres of an adolescent’s life. The most promise lies in a comprehensive, long-term commitment, not in the development of any singular, more powerful approach”

35
Q

Wat zijn de mogelijke problemen van RNR?

A

Focus op criminogene behoeften is noodzakelijke, maar geen voldoende, voorwaarde voor effectieve behandeling
RNR geeft weinig antwoorden op ‘responsivity issues’ + gevaar om vooral naar het verleden te kijken
Beperkte link met desistance-aspecten
Focus op “avoidance” ipv. “approach” goals
Beperkte aandacht voor “offender agency” = je legt de behandeling op
Belang van kenmerken van de hulpverlener (empathie, warmte, respect, …) – treatment alliance
‘forceert’ mensen in risico-categorieën en de hieraan gekoppeld behandelingspaden

36
Q

Wat zijn de mogelijke problemen bij GLM?

A

Tot nu toe weinig empirisch onderbouwd
Draagt, volgens Andrews et al., weinig bij tot een RNR-benadering
“Crime prevention is easily overlooked if the primary pursuit of therapy is a life fulfilled as completely as possible” (p. 750)
Maakt gebruik van “weak assessment approaches”
Introduceert “verwarring” in het behandelplan

37
Q

Wat is de integratie van RNR en GLM?

A

Belang om
behandeling te focussen op ‘level of risk’
aandacht voor alle domeinen die met het risico-gedrag samenhangen met aandacht voor de persoon als geheel
écht op responsiviteit te focussen
Belang om naast Risk, Need en Responsivity in de assessment ook op Priority (wat is het meest belangrijk voor iemand) te focussen

It would seem that an integration of RNR and the GLM might assist us in achieving those additional reductions in recidivism by focusing on problem areas and offering interventions commensurate with risk and need, while ensuring consumer buy-in and attending to the overall well-being and pro-social functioning of offenders. This would seem to be an admirable treatment goal.

38
Q

Wat houdt de integratie van RNR en GLM dan precies in?

A

Risk-Need-Responsivity-Motivation model (RNRM model) (Ziv, 2018)

“Sterktegericht What Works” (Decoene, 2019)

39
Q

Wat is de rol van trauma: een belangrijke link tussen RNR en GLM

A

75 – 93% in the juvenile justice system experienced some type of trauma (vs. 25-34% of general population)” (Baglivio et al., 2015)

“Cumulative effect of exposure to traumatic stress (cf. ACE) —- impaired brain development —- impact on self-regulatory behavioral and emotional responses”

“experiencing trauma and abuse during childhood increased the odds of juvenile violent behavior by more than 200% (Maxfielf and Wisdom, 1996”

Implications on emotional development / affect regulation

40
Q

Wat zijn de onderdelen van de adverse childhood experiences (ACE)

A
  1. Physical abuse
  2. Sexual abuse
  3. Emotional abuse
  4. Physical neglect
  5. Emotional neglect
  6. Mother treated violently
  7. Household substance abuse
  8. Household mental illness
  9. Parental separation or divorce
  10. Parental Incarceration
41
Q

Naar integratie van RNR en GLM -> trauma

A

“We have also argued that, given the frequent histories
of physical, emotional, and sexual abuse among such groups of
offenders issues associated with what has been called complex
trauma need to be included in any comprehensive model of
offender treatment.”

42
Q

Wat is trauma-informed care?

A

As we ponder the development of sex offender treatments thus far, we might acknowledge that little attention has been given to the offender’s own developmental history compared to the emphasis on cognitive and behavioural change. It is clear, however, that early adverse experiences can alter neurodevelopment, interfere with relational attachment and contribute to a reliance on maladaptive interpersonal skills (Anda et al., 2006; Creeden, 2009; Felitti, 2002; Finkelhor & Kendall-Tackett, 1997; Weiss & Wagner, 1998).

It is, therefore, important to consider the role of childhood adversity in the development of high-risk behaviour.

43
Q

Wat zijn de principes van trauma-informed care in justitiële contexten?

A

Geen focus op interventies, maar op het ontwikkelen van een veilige omgeving met aandacht voor:

  • vertrouwen
  • keuzes
  • samenwerking
  • empowerment
44
Q

Wat is de conclusie van de GLM en RNR?

A

When clinicians respond to traumatised clients with compassion, validation and respect, corrective emotional experiences allow new skills to be learned,
enhanced, practiced and reinforced. These new positive experiences allow not only for the healing of the soul but might assist the brain to discover neural pathways to new behaviours.”