Forensische orthopedagogiek Flashcards
Wat is forensische orthopedagogiek?
“Forensische orthopedagogiek bestudeert de aanwezigheid en het ontstaan van ernstige problemen (jeugddelinquentie, trauma’s) van kinderen, jongeren en jongvolwassenen en de daarmee samenhangende opvoedings- en gezinsproblemen, waaronder kindermishandeling en –verwaarlozing. De problemen zijn zodanig ernstig dat justitieel ingrijpen dreigt of reeds is ingezet”
Wat is delinquentie?
Vanuit orthopedagogisch standpunt – brede definitie, bvb.
“Continuüm van gedragingen waarbij een inbreuk wordt gepleegd op regels, normen en wetten en/of schade wordt berokkend aan individuen of de maatschappij” (Grietens, 2005 in Harder & Knorth, 2014).
- Jongeren en jongvolwassenen (in de literatuur tot 25 jaar)
Delict gedrag is afhankelijk van samenleving tot samenleving, afhankelijk van de tijd waarin we leven (nu meer online delicten dan vroeger).Er zit een evolutie in omdat we zien dat het aantal jeugdelicten de laatste jaren daalt. Het is contradictief omdat ze zeggen dat er meer misdrijven worden gepleegd, maar de cijfers zeggen iets anders.
Antisociaal gedrag of norm overschrijdend gedrag is hier ook een deel van.
Ook een brede definitie qua leeftijd, tot aan 25 jaar.
= jeugddelinquentie, heel breed bekeken
Wat zegt de prevalentie
Officiële statistieken, zelfrapportage én rapportage door slachtoffers
Onderscheid tussen ‘late starters’ (adolescent-limited = 20%), ‘vroege starters’ (life course=7%) (cf. dual taxanomy van Moffitt) en ‘lastige kinderen’ (childhood limited 3%)
Veel variatie in cijfers, omdat het moeilijk in kaart te brengen is. Je hebt officiële cijfers maar ook wat de jongeren zelf vertellen dat ze gedaan hebben of rapportage door slachtoffers. Een combinatie van de drie is het beste omdat het zo gekenmerkt wordt door een groot aandeel onbekende feiten, feiten die niet geregistreerd worden.
Zelfrapportage is ook heel betrouwbaar, in het kader van onderzoek zijn ze er heel open over.
Typologieën rond wie de jongeren zijn: onderscheiden van de drie groepen =stabiele voorspeller voor later crimineel gedrag
- Als ze vroeg starten blijven ze consequent erin
als ze laat starten, waren ze in het begin normaal
Als ze lastig zijn in het begin, gaat het afzwakken later
Wat zijn de drie ontwikkelingspaden van delinquent gedrag volgens Loeber?
3 trajecten (Loeber et al., 1998)
openlijk probleemgedrag
heimelijk probleemgedrag
traject van autoriteitsconflicten
Wat houdt de risicotaxatie in?
(4 generaties)
- ongestructureerde klinische inschatting
- actuariële benadering
- gestructureerd klinische taxatie
- integreren systematische behandelinterventies en een regelmatige (her)beoordeling van een breed spectrum aan risico/behoefte factoren en andere persoonsgebonden factoren
Ongestructureerde klinische inschatting: hmmm ja bij die is het heel laag, gewoon vanuit gesprek (je kan veel afleiden uit gesprek maar niet echt dit, dus niet veel succes)
- Actuarieel: atheoretisch, gekomen vanuit statische overwegingen (verbanden)
- Professional discretion: discretionaire ruimte; mogelijkheid om bepaalde beslissingen te overrulen
- laatste: Modellen ontwikkelen waar risicotaxatie een deel wordt van de behandelingscyclus, het gaat de cyclus sturen
Wat zijn de verschillende perspectieven op behandeling en rehabilitatie?
RNR / What Works
Good Lives Model
Biopsychosociaal model
Rehabilitatie / recovery
Van nothing work naar what works
Martinson (1974) “get tough”
RNR (risk need responsivity) gebaseerd op
General Personality and Cognitive Social Learning
Evidence based model: door onderzoeksdata gedreven. Men was niet overtuigd van de meerwaarde om met gedetineerden rehabilitatie te doen. Martinson heeft dan een meta-analyse gedaan over de effecten van datastudies. Zijn vraag was what works en zijn antwoord was nothing works. In veel sectoren werd geknipt in de financiering omdat er toch niks werd. Dat was de boodschap van de jaren 70 in dat veld. Zo sloten de therapeutische gemeenschappen.
Collega onderzoekers hebben de studies opnieuw bekeken en zagen dat er nieuwe zaken waren die wel werkzaam waren. Hij heeft dus een beweging in gang gezet van de what works beweging. Vooral in Canada, nl. Andrews en Bonta hebben gezocht naar verbanden tussen variabelen en crimineel gedrag. Hoe komt het dat iemand feiten pleegt en een ander niet, dat onderzochten ze. De theorie vorming van het RNR was gebaseerd op GPCSL (zie dia).
Mensen leren in netwerken en er zijn cognitieve aspecten die ons op een bepaalde manier naar de wereld doen kijken. In het RNR is er veel aandacht voor foutieve attributies (denkfouten)
Wat zijn de core principes van rnr-model?
- risico - de kans dat een persoon zich inlaat met crimineel gedrag
- behoefte - de levensdomeinen waarop we de interventies/ toezicht moeten focussen om de kans op toekomstig crimineel gedrag te reduceren
- responsiviteit - persoonlijke sterktes en/of specifieke individuele factoren die de effectiviteit van de behandeling kunnen beïnvloeden
- integriteit- het behandelprogramma wordt geïmplementeerd zoals het bedoeld is
- professionaliteit - het professionele handelen moet voldoen aan wettelijke voorwaarden
Hoe moet je als hulpverlener met crimineel gedrag omgaan? Het RNR vertrekt uit bovenstaande principes (behandelingsprincipes = die hierboven, organisatorisch…)
Wat is een risk?
de kans dat een persoon zich inlaat met crimineel gedrag” (Busch, 2012)
Afstemmen behandelintensiteit op recidiverisico
Belang goede risicotaxatie (statisch – dynamisch)
Stel dat je erin slaagt om het risico goed in kaart te brengen, dan zegt het RNR model dat je de behandeling op het risiconiveau moet afstellen. Hoe groter het risico, het intenser de behandeling en omgekeerd. Als je iemand met een laag niveau intens gaat begeleiden, ga je de jongere daar niet mee helpen.
Wij als pedagoggen zijn geïnteresseerd in de dynamische risicofactoren.
Wat is een need?
Behoeften die een invloed hebben op recidive: criminogene behoeften (cf. “central 8”)
Dit zijn de factoren, de central eight. Er zit geen theorievorming achter, het zijn acht losse elementen die met elkaar interageren maar die uit de databanken zijn gesprongen. Het zijn zeven dynamische en 1 statische, namelijk de geschiedenis van antisociaal gedrag.
De Big Four hebben de meest voorspellende waarde, de moderate four ietsje minder.
- Antisociale persoonlijkheidsstijl gaat breder dan over de stoornissen alleen
- Cognitieve aspect: denkfouten, attributiefouten
- Slechte vrienden waarvan we weten dat het zeker bij jongeren invloedrijk zijn
Moderate Four
- Contacten met familie en relaties
- Voornamelijk het onderpresteren, minder presteren dan we verwachten van iemand. Moeite hebben met gezag, autoriteit, spijbelen.
- Sociale bindingstheorie van Hirschi
- Bijna in alle forensinsche zaken
Gevaar in deze factoren: je gaat mensen duwen, beschrijven in vastomlijnde categorieën (dit is ook de kritiek van het Good Lives Model)
Wat zijn de Central eight risico/behoefte factoren, behandeldoelen en -interventies voor recidivebeperking
1/ Geschiedenis van antisociaal gedrag
(statisch!)
Vroege en aanhoudende betrokkenheid bij een aantal en een verscheidenheid van antisociale handelingen in een verscheidenheid van instellingen.
Werk aan niet-criminele alternatieve gedragingen in risicovolle situaties.
2/ Antisociaal persoonlijkheidspatroon
Avontuurlijk plezier zoeken (kick), zwakke zelfbeheersing, rusteloos agressief
Werk aan probleemoplossende vaardigheden, zelfmanagement vaardigheden, woedebeheersing en coping vaardigheden.
3/ Antisociale cognities
Attitudes, waarden, overtuigingen en rationalisaties welke crimineel gedrag ondersteunen; cognitief emotionele condities van woede, wrok, en trots; criminele versus hernieuwde identiteit, criminele versus anti-criminele identiteit.
Verminder antisociale cognities, herken risicovolle manieren van denken en voelen, ontwikkel alternatieve en minder risicovolle manieren van denken en voelen, maak een hernieuwde en/of anti-criminele identiteit eigen.
4/ Antisociale peers
Nauwe contacten met criminele anderen en relatieve isolatie met niet-criminele anderen; directe sociale steun voor criminaliteit.
Verminder contacten met criminele anderen, bouw contacten/banden met niet-criminele anderen uit.
Ze schrijven zeer vermijdingsgericht. Ze willen vermijden dat problemen ontstaan. Het gaat over verminderen, uit de buurt blijven van, zaken achterlaten. Het focust strikt op wat er causaal, primitief in relatie staat tot het plegen van feiten.
5/ Familiale en/of echtelijke relaties
Twee belangrijke elementen zijn enerzijds de opvoeding en/of de zorg en anderzijds de controle en/of het toezicht.
Reduceer conflicten, bouw positieve relaties uit, verbeter de controle en het toezicht.
6/ School en/of werk
Lage niveaus van prestaties en voldoening op school en/of werk.
Verbeter deze prestaties, beloningen en voldoening.
7/ Vrije tijd en/of recreatie
Lage niveaus van betrokkenheid en bevrediging bij niet-criminele vrijetijdsbesteding.
Verbeter betrokkenheid, beloningen, en voldoening.
8/ Druggebruik
Misbruik van alcohol en/of drugs.
Verminder drugmisbruik, vermindering van de persoonlijke en interpersoonlijke steun voor verslavingsgedrag, ontwikkel alternatieven voor drugmisbruik.
Wat is responsiviteit?
“persoonlijke sterktes en/of specifieke individuele factoren die de effectiviteit van de behandeling kunnen beïnvloeden”
Algemene en specifieke responsiviteit
Belang van multi-modale aanpak en motivatieverhogende technieken
Responsiviteit: in therapeutische relatie = hoe ga je jezelf als hulpverlener afstellen op de groep. Het is de fit tussen de cliënt, de hulpverlener en de context. Je gaat afstemmen op de noden
Algemene responsiviteit = Voorbeeld: belonen werkt beter dan straffen
Specifieke responsiviteit = Hoe kunnen we in het individuele, particuliere geval aan de slag gaan vb. Hoe gaan we aan de slag bij Mieke?
Responsiviteit is de motor waar RNR op draait. Ze gaan mensen motiveren om een behandeling te volgen die ze niet willen volgen.
Wat toont empirisch onderzoek aan?
RNR is goed empirisch onderbouwd en wanneer je de behandelingsprincipe volgt, dan mindert de kans op recidive. Ambulant werken lijkt beter te werken dan residentieel werken en het naleven van drie beginselen heeft daarbij het meeste effect.
Het zijn wel geen grote effecten zoals je ziet. Er is nog veel verbetering nodig.
Wat is integriteit?
‘Het behandelprogramma wordt geïmplementeerd wordt zoals het bedoeld is’
Protocollen, draaiboeken
Visie
Opvolging en evaluatie van behandeling
Hoe integer wordt de behandeling die we voorstellen nog toegepast op de werkvloer? Je merkt dat eenmaal methodieken in het werkveld gebruikt worden, dat we ze trainen maar niet echt borgen en supervisie op voeren. Het gaat zn eigen leven leiden, wat erop neerkomt dat het verwatert en soms zelfs gaat leiden tot dingen doen die ingaan tegen het model.
Wij gaan misschien mensen trainen in methoden, dus we moeten goed coachen en opvolgen dan.
Empirische evidentie voor rnr
Zeer omvangrijke én aangetoonde evidentie:
Verschillende meta-analyses tonen positieve effect aan (Andrews & Bonta, 2007; 2010; Andrews et al., 2006; Dowden & Andrews, 2000; Koehler et al., 2013).
In verschillende landen en contexten wordt RNR beschouwd als het ‘leading model’ (zie bvb. Grieger & Hosser, 2013; Wilson & Yates, 2009)
Responsiviteit onder druk?
RNR-approaches soms onder druk omwille van
het ontbreken van de relevantie voor het leven van de delictpleger
te weinig aandacht voor de ethniciteit
te weinig afstemmen van behandeling op specifieke noden
intellectuele mogelijkheden
cognitieve deficieten
GEVAAR OP EEN ONE-SIZE-FITS-ALL BENADERING
Personen die de behandeling volgen zijn weinig of vaak niet gemotiveerd om mee te werken aan de behandeling.
RNR wordt zeer geprotocoliseerd, aan die factoren gaan ze bepaalde behandelingsmodules koppelen. Maar zo verdwijnt de diversiteit waar wij als orthopedagogen op staan.
Er is een studie waarin duidelijk gemaakt wordt waarom responsiviteit belangrijk is. De factoren verklaren waarom een interventie werkt. En daarnaast zie je studies staan die dat onderzocht hebben.
Vb. Hoeveel procent van de variantie in je behandelingseffect wordt verklaard door de methoden die we gebruiken? Je ziet dat het relatief weinig is.
We weten meer en meer dat de verwachtingen dat iets werkt (placebo) de behandeling werkzaam maakt. Een aanzienlijk deel van de behandelingseffecten lijken te maken te hebben met de manier waarop we in interactie treden met de jongere (therapeutische relatie).
Hoe kunnen we inzicht krijgen in het relationeel werk, hoe werkt het in groepen, tussen individuen, hoe komt een bepaalde klik tussen mensen? Maar ook het verder professionaliseren en uitwerken van onze methodieken. = dit is heel belangrijk om op te focussen
Hoe is het GLM ontstaan?
RNR onder druk op ethisch, etiologisch en klinisch niveau GLM kan helpen om deze beperkingen te overkomen
→ RNR en GLM als complementaire rehabilitatiemodellen
Mensen inzichten geven in een keten van aspecten (emoties, gedragingen) die ervoor zorgen dat mensen dichter bij herval komen.