Lecture 7 Flashcards

1
Q

Waarvoor staat CMC?

A

Computer gemedieerde communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie zijn de grondleggers van de computers?

A

Charles Babbage (1791 - 1871), Herman Hollerith (1869 - 1929) en Konrade Zuse (1910 - 1995)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voordelen van computer gemedieerde communicatie?

A
  1. Asynchrone communicatie (Dat communicatie altijd op hetzelfde tijdstip hoeft plaats te vinden)
  2. Communicatie over grote afstanden (bridiging)
  3. Meer cohesie op grote schaal (bonding)
  4. Statusverschillen verdwijnen.
  5. Grotere taakfocus
  6. Minder sociale en procesdysfuncties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er bedoeld met bridging?

A

Communicatie over grotere afstanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de nadelen van computergemedieerde communicatie?

A
  1. Kwetsbaarheid door afhankelijkheid
  2. Toename communicatie, informatie en stress: leidt tot veel afleidin
  3. Verdwijnen status verschillen niet per se gunstig, omdat ze een functie hebben
  4. Minder cohesie op kleine schaal. Mensen gaan niet meer langs, maar sturen een berichtje.
  5. Anonimiteit en anti normatief gedrag. Anonimiteit zorgt voor extremere mening.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke take scoren mensen die veel media-multitasken slechter?

A

Mensen die veel media multitasken scoren slechter op veel cognitieve taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was het uitgangspunt van de social presence theory?

A

Dat media variëren in “social presence”. Oftewel, de mate waarin men nabijheid voelt met anderen.

  • face to face de sterkste social presence
  • Gemedieerde taken niet geschikt voor taken met sterk interpersoonlijk karakter
  • Met “arme” media (bv. tekstgebaseerd) kun je geen band opbouwen met anderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat waren de resultaten van het onderzoek van de social presence theory?

A
  1. Face to face positiever op gebied van social presence en communication effectiveness
  2. Asynchrone communicatie negatiever.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is kritiek op de social presence theory?

A

Dat de realiteit laat zien dat mensen wel degelijk een band op kunnen opbouwen via “armere” media en sociale platforms etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke manier worden emoties overgedragen bij computergemedieerde communicatie?

A
  1. Emoticons
  2. Letterlijk vermelden van handelingen (“lauging out loud)
  3. Chronemics (hoe snel je reageert, hoe vaak etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt er bedoeld met social information processing model?

A

Met voldoende tijd, is er geen verschil in kwaliteit tussen relaties die worden onderhouden via CMC en face-to-face contact. Dit komt omdat mensen altijd op zoek gaan naar manieren om sociale cues te verzenden of te ontvangen, ook als de mogelijkheden beperkt zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke drie manieren kan volgens het social information processing model gecommuniceerd worden?

A
  1. onpersoonlijke communicatie: Onverschillig en ongeïnteresseerd in elkaar. Geen verwachting van toekomstige informatie

2.Interpersoonlijke communicatie: Vergelijkbaar met face to face contact, maar kost meer tijd.

  1. Hyperpersoonlijke communicatie: Bestaat uit optimale zelf-presentatie, door gereduceerde cues. Groter zelfbewustzijn, meer zelfonthulling en meer controle in veiligere context.

Dat laatste zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat mensen soms intiemere relatief aan kunnen gaan via CMC dan face to face.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen actual self en true self?

A

Actual self: Welke persoonlijke eigenschappen laat je aan anderen zien?
True self: Welke eigenschappen horen bij jou en laat je niet zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zijn mensen meer geneigd om hun true self te laten zien via CMC of via face to face contact.

A

Onderzoek laat zien dat mensen hun true self meer laten zien via CMC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is er meer antisociaal en extreem gedrag in CMC?

A

Gebrek aan contextuele informatie en anonimiteit verminderen het bewustzijn van sociale normen en verantwoordelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is deïndividualisering?

A

Dat mensen zich minder bewust van hun omgeving en zich minder aantrekken van de sociale normen en sociale conventies. Dit proces heet deïndividualisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van deïndividualisering in CMC?

A

Flaming en polarisatie, maar dit is geen feitelijk gegeven.

18
Q

Zijn sociale status en normen af te leiden via CMC?

A

Ja, korte antwoorden kunnen wijzen op hoge sociale status en mensen zijn nog steeds gevoelig voor sociale normen in CMC.

19
Q

Wat zijn de twee vormen van bewustzijn?

A

Publiek zelfbewustzijn (indruk op anderen) en privé zelfbewustzijn (eigen gedachten en gevoelens

19
Q

Hoe kan anonimiteit het bewustzijn van sociale normen verminderen?

A

Anonimiteit leidt tot verminderd publiek zelfbewustzijn en verlies van persoonlijke normen door grotere gevoeligheid voor externe cues.

20
Q

Wat is de reduced social cues benadering?

A

De reduced social cues benadering suggereert dat communicatie via CMC kan leiden tot verminderd bewustzijn van sociale normen en verantwoordelijkheid door gebrek aan contextuele informatie en anonimiteit.

21
Q

Wat is flaming?

A

Flaming is negatief gedrag, zoals schelden, beledigen en polarisatie, dat voorkomt in online communicatie (CMC).

22
Q

Wat is het Trick or Treat experiment?

A

Het Trick or Treat experiment is een experiment waarbij kinderen op Halloween worden blootgesteld aan verschillende condities, zoals anoniem of geïdentificeerd, om te onderzoeken hoe dit hun gedrag beïnvloedt bij het nemen van slechts één snoepje.

23
Q

Wat waren de verschillende condities van het Trick or Treat experiment?

A

De verschillende condities van het Trick or Treat experiment waren anoniem (niks aan de kinderen vragen) en geïdentificeerd (vragen wie ze zijn en waar ze wonen).

24
Q

Q: Wat was de conclusie van het Trick or Treat experiment?

A

De conclusie van het Trick or Treat experiment was dat anonimiteit ervoor zorgt dat mensen eerder bedriegen, vooral in een groep en nog sneller als de schuld op iemand anders kan worden afgeschoven (zoals de kleinste in het experiment).

25
Q

Wat zijn enkele kritieken op de social cues benadering?

A

Antisociaal gedrag en flaming zijn lastig te bepalen en komen niet altijd voor
Sociale status en normen zijn wel af te lezen via CMC, bijvoorbeeld “Is goed” versus “Ik verkies een datum in maart omdat ik van mening ben dat een kleine, korte, voorafgaande meeting beter is in dit embryonale stadium”
Mensen blijken gevoelig te zijn voor normen, zelfs als zij anoniem zijn binnen CMC

26
Q

Waarom kan anonieme computergemedieerde communicatie leiden tot sterk normatief gedrag?

A

Anonieme CMC kan leiden tot sterk normatief gedrag omdat men minder persoonlijke informatie over anderen ontvangt en daardoor gevoeliger wordt voor signalen over sociale context en normen.

Daarnaast kan er een proces van depersonalisatie optreden, waarbij de sociale identiteit van een persoon belangrijker wordt dan de persoonlijke identiteit, waardoor sociale normen en waarden van een groep belangrijker worden.

27
Q

Wat is depersonalisatie in de context van anonieme CMC?

A

Depersonalisatie is een proces waarbij de sociale identiteit van een persoon belangrijker wordt dan de persoonlijke identiteit, waardoor sociale normen en waarden van een groep belangrijker worden.

28
Q

Waarom worden context cues belangrijker in anonieme CMC?

A

Context cues worden belangrijker in anonieme CMC omdat men minder persoonlijke cues heeft, waardoor sociale identiteit versterkt kan worden en een proces van depersonalisatie kan optreden.

29
Q

Wat zijn de gevolgen van depersonalisatie in anonieme CMC?

A

De gevolgen van depersonalisatie in anonieme CMC zijn dat de sociale normen en waarden van een groep belangrijker worden dan de persoonlijke normen en waarden van een individu.

30
Q

Wat is het Media Richness Model?

A

Het Media Richness Model is een theorie die stelt dat het kiezen van een communicatiemedium afhangt van de mate van ambiguïteit van de boodschap en de rijkheid van het medium.

31
Q

Waarvan hangt de rijkheid van een communicatiemedium af?

A

De rijkheid van een communicatiemedium hangt af van de snelheid van feedback, het vermogen om meerdere signalen te communiceren, de mogelijkheid om emoties uit te drukken en het gebruik van natuurlijke taal.

32
Q

Wat is het risico van het gebruik van een te rijk medium?

A

Het risico van het gebruik van een te rijk medium is dat het kan leiden tot ‘data glut’ wat betekent dat de ontvanger overweldigd wordt met te veel informatie.

33
Q

Wat is het risico van het gebruik van een te arm medium?

A

Het risico van het gebruik van een te arm medium is dat het kan leiden tot ‘data starvation, wat betekent dat de ontvanger niet genoeg informatie krijgt om de boodschap volledig te begrijpen.

34
Q

Wat is de beste manier om een complexe boodschap te communiceren volgens het Media Richness Model?

A

Volgens het Media Richness Model moet een complexe boodschap worden gecommuniceerd met een rijk medium, zoals face-to-face communicatie.

35
Q

Wat is de naam van de theorie die zegt dat de keuze van medium afhangt van de data carrying capacity en symbol carrying capacity?

A

Dual Capacity Model

36
Q

Welke factoren bepalen de keuze van medium volgens het Dual Capacity Model?

A

Data carrying capacity en symbol carrying capacity.

37
Q

Wat is het verschil tussen symbol carrying capacity en data carrying capacity?

A

Symbol carrying capacity in het Dual Capacity Model verwijst naar of het medium past bij de waarde die je wil overdragen en bij de organisatie/jezelf, en de status van het medium, terwijl data carrying capacity verwijst naar de hoeveelheid informatie die overgedragen kan worden via het medium.

38
Q

Wat speelt een rol bij hoe media worden ingezet volgens het Dual Capacity Model?

A

De ervaring die mensen hebben met dat medium.

39
Q

Is de Dual Capacity Model een recente theorie?

A

Nee, deze theorie is relatief oud.

40
Q

Wat is het hyperpersonal model?

A

Het hyperpersonal model stelt dat CMC (computer-mediated communication) in sommige gevallen intiemer kan zijn dan face-to-face communicatie vanwege de tijd die asynchrone communicatie kost.

41
Q

Wat zijn de oorzaken van de hyperpersonaliteit in CMC volgens het model?

A

De zender presenteert zich optimaal en krijgt meer controle (o.a. door asynchrone communicatie) over het beeld dat hij/zij van zichzelf creëert vanwege het gebrek aan cues, terwijl de ontvanger meer gevoeligheid voor cues en interactieve communicatiestrategieën vertoont.