Lecture 11 Flashcards

1
Q

Waarom is interculturele communicatie een steeds belangrijkere kwestie geworden in Nederland?

A

Dit komt door de toenemende culturele diversiteit, die veroorzaakt is door het aannemen van arbeidsmigranten en het koloniale verleden van Nederland. Minderheden hebben vaak een lagere werkloosheid en een minder sterke positie op de arbeidsmarkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de verklaringen voor de achterstand van minderheden op individueel niveau?

A

Er zijn verschillende verklaringen, waaronder

  1. economisch kapitaal (mensen met een niet-Nederlandse afkomst hebben gemiddeld gezien een lager opleidingsniveau),
  2. sociaal kapitaal (connecties en netwerken zijn vaak beter bij mensen met een Nederlandse afkomst) en
  3. cultureel kapitaal (mensen van niet-Nederlandse afkomst weten vaak minder goed wat ze moeten doen om een goede indruk te maken bij een werkgever).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de redenen voor de achterstand van minderheden op werkgevers niveau?

A
  • Vooroordelen en stereotypering
  • Moeite om om te gaan met culturele diversiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de gevolgen van de positie van minderheden in een organisatie?

A

Minderheden hebben vaak:

  1. minder goede informele contacten,
  2. voelen zich vaker buitengesloten
  3. zijn minder vaak betrokken bij besluitvorming in organisaties.

Hierdoor hebben minderheden minder invloed in organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan interculturele communicatie worden gezien?

A

Interculturele communicatie kan worden gezien als een continuum, dat varieert van intracultureel tot intercultureel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bepaalt de mate van intra- of interculturele communicatie?

A

De mate van intra- of interculturele communicatie hangt af van wie zichzelf als anders definieert en de onderwerpen van het gesprek.

Iets kan immers pas als interculturele communicatie gezien worden als 1 van de deelnemers zich cultureel anders voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is cultuur?

A

Een model voor de werkelijkheid dat mensen helpt bij het filteren, ordenen, interpreteren en evalueren van dagelijkse gebeurtenissen en gedrag in sociale situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt cultuur aangeleerd?

A

Cultuur wordt aangeleerd door middel van imitatie en gedeeld door mensen die samen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de belangrijkste aspecten van cultuur?

A
  1. Learned,
  2. shared,
  3. patterned
  4. localized.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de Sapir-Whorfhypothese?

A

De hypothese dat de specifieke taal die we spreken invloed heeft op de manier waarop we denken over de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de dimensies van Hofstede?

A
  1. Individualisme vs. collectivisme,
  2. grote vs. kleine machtsafstand,
  3. masculiniteit vs. femininiteit,
  4. sterke vs. zwakke onzekerheidsvermijding
  5. lange vs. korte-termijn gerichtheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is individualisme vs. collectivisme?

A

De mate waarin het individu of de groep centraal staat in een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is grote vs. kleine machtsafstand?

A

De mate waarin er een hiërarchie bestaat in een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is masculiniteit vs. femininiteit?

A

De mate van mannelijke en vrouwelijke waarden in een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is sterke vs. zwakke onzekerheidsvermijding?

A

De mate waarin mensen omgaan met onzekerheid in een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er bedoeld met een learned aspect van cultuur?

A

Met “learned” wordt bedoeld dat cultuur wordt aangeleerd en doorgegeven door middel van sociale interactie en ervaringen, en niet aangeboren is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt er bedoeld met een shared aspect van cultuur?

A

Met “shared” wordt bedoeld dat cultuur wordt gedeeld door leden van een bepaalde groep of gemeenschap, en niet individueel wordt bepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt er bedoeld met een patterned aspect van cultuur?

A

Met “patterned” wordt bedoeld dat cultuur bestaat uit patronen van gedrag, normen, waarden en symbolen die samenhangend zijn en een betekenisvol geheel vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat wordt er bedoeld met een localized aspect van cultuur?

A

Met “localized” wordt bedoeld dat cultuur specifiek is voor een bepaalde groep of gemeenschap, en dat het zich ontwikkelt in een bepaalde context en omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom zijn er twijfels over de validiteit van de dimensies van Hofstede?

A

Veel onderzoekers twijfelen of een vragenlijst wel de juiste manier is om culturele dimensies te meten.

21
Q

Waarom wordt de methode van Hofstede als verouderd beschouwd?

A

De vragenlijst is in de late jaren ‘70 afgenomen en er zijn sindsdien veranderingen opgetreden die mogelijk van invloed zijn geweest op culturen.

22
Q

Wat wordt bedoeld met de dynamiek van culturen?

A

Culturen veranderen constant, bijvoorbeeld onder invloed van contact met andere culturen.

23
Q

Waarom gaat de indeling van Hofstede voorbij aan subculturen?

A

De indeling van Hofstede doet alleen uitspraken op landniveau, terwijl er binnen een land en binnen een cultuur ook culturele verschillen bestaan.

24
Q

Wat wordt bedoeld met de ‘ecological fallacy’ in relatie tot de dimensies van Hofstede?

A

Het is mogelijk dat wat op cultureel niveau geldt, niet van toepassing is op individuen. Mensen generaliseren vaak de eigenschappen van een cultuur over individuen.

25
Q

Waarom zijn culturele verschillen belangrijk tijdens interculturele communicatie?

A

Culturele verschillen zijn belangrijk tijdens interculturele communicatie vanwege o.a. onzekerheidsvermijding, aantrekkingskracht overeenkomsten en terror-management.

26
Q

Wat wordt bedoeld met onzekerheidsvermijding?

A

Mensen willen vaak een bepaalde mate van zekerheid hebben.

27
Q

Waarom vinden mensen het fijn als andere mensen het met ze eens zijn?

A

Mensen vinden het fijn als andere mensen het met ze eens zijn vanwege aantrekkingskracht overeenkomsten.

28
Q

Wat wordt bedoeld met terror-management?

A

Terror-management gaat over de toekomst en hoe mensen daarmee omgaan. Het verwijst naar het geven van betekenis aan het leven en hoe culturen daarbij helpen.

29
Q

Wat wordt bedoeld met stereotypen?

A

Een generaliseerd beeld van de eigenschappen van een groep naar een individu.

30
Q

Wat is een vooroordeel?

A

Iets wat iemand vindt over een bepaalde groep of individu zonder dat de persoon deze groep of dit individu goed kent, gebaseerd op emoties.

31
Q

Wat is discriminatie?

A

Het ongelijk behandelen van mensen op basis van bepaalde eigenschappen.

32
Q

Wat is racisme?

A

Het idee dat sommige mensen inferieur zijn aan andere groepen, waarbij andere groepen als minderwaardig worden gezien.

33
Q

Wat is het verschil tussen discriminatie en racisme?

A

Discriminatie gaat over het ongelijk behandelen van mensen op basis van bepaalde eigenschappen, terwijl racisme het idee omvat dat sommige groepen inferieur zijn aan andere groepen op basis van ras of etniciteit. Discriminatie kan op basis van vele eigenschappen plaatsvinden, zoals geslacht, leeftijd, religie, nationaliteit, etc., terwijl racisme zich richt op raciale of etnische verschillen.

34
Q

Op welke manieren kunnen vooroordelen en stereotypen ontstaan?

A

Vooroordelen en stereotypen kunnen ontstaan door

  1. de behoefte aan een positieve sociale identiteit,
  2. persoonlijkheidskenmerken,
  3. socialisatie,
  4. sociale realiteit,
  5. legitimatie status quo en
  6. competitie.
35
Q

Wat is stereotype threat?

A

Stereotype threat is het idee dat mensen slechter gaan presteren als ze zich bewust zijn van een negatief stereotype over de groep waartoe ze behoren.

36
Q

Hoe beïnvloeden vooroordelen en stereotypen de manier waarop mensen informatie waarnemen en verwerken?

A

Vooroordelen en stereotypen beïnvloeden de manier waarop mensen informatie waarnemen en verwerken door onder andere het creëren van een confirmation bias en het maken van attributies.

37
Q

Wat is de legitimatie status quo?

A

De legitimatie status quo zijn verklaringen of ideologieën die ontstaan over ongelijkheid in de samenleving. Ze helpen om de ongelijkheid in stand te houden en kunnen leiden tot het ontstaan van stereotypen.

38
Q

Hoe kunnen vooroordelen en stereotypen ontstaan door de behoefte aan een positieve sociale identiteit?

A

Mensen vergelijken hun eigen groep met andere groepen en beoordelen hun eigen groep beter en positiever, waardoor negatieve beelden over de andere groep ontstaan.

Flashcard 2:

39
Q

Welke persoonlijkheidskenmerken maken mensen gevoeliger voor stereotypen?

A

Mensen met een rigide, cognitieve stijl zijn gevoeliger voor stereotypen omdat deze stereotypen zekerheid geven aan het leven.

40
Q

Wat is de invloed van socialisatie op de vorming van vooroordelen en stereotypen?

A

Beelden die iemand meekrijgt uit zijn of haar omgeving kunnen leiden tot de ontwikkeling van stereotypen, vooral als de omgeving stereotype is.

41
Q

Hoe kan de sociale realiteit bijdragen aan het ontstaan van vooroordelen en stereotypen?

A

Soms kunnen mensen in de sociale realiteit alleen maar meer bevestiging zien in hun stereotypen, waardoor ze ook meer gaan geloven in deze stereotypen.

42
Q

Wat is de rol van legitimatie status quo bij de vorming van vooroordelen en stereotypen?

A

Verklaringen of ideologieën over de ongelijkheid in de samenleving kunnen leiden tot de ontwikkeling van stereotypen voor waarom sommige mensen minder succesvol zijn, wat kan helpen om ongelijkheid in stand te houden.

43
Q

Hoe kan competitie bijdragen aan de vorming van vooroordelen en stereotypen?

A

Zodra er ergens competitie ontstaat, kunnen mensen negatieve beelden ontwikkelen over de personen waarmee ze competitie hebben, wat kan leiden tot de vorming van vooroordelen en stereotypen.

44
Q

Wat houdt de contacthypothese in?

A

De contacthypothese stelt dat contact tussen verschillende groepen kan leiden tot meer positieve interetnische attitudes, maar dit is afhankelijk van bepaalde condities zoals wederzijdse afhankelijkheid, gelijke status, normen gericht op gelijkheid, intimiteit en het ontkrachten van stereotypen.

45
Q

Wat zijn de condities van de contacthypothese?

A

De condities van de contacthypothese zijn

  1. wederzijdse afhankelijkheid en gezamenlijke doelen,
  2. gelijke status,
  3. normen gericht op gelijkheid,
  4. intimiteit en
  5. het ontkrachten van stereotypen.
46
Q

Wat is het verschil tussen homogene en heterogene groepen in het voorbeeldonderzoek van Watson, Kumar & Michaelson (1993)?

A

Na de derde taak presteerde de homogene groep beter in het oplossen van problemen, terwijl de heterogene groep meer alternatieven genereerde. Na de vierde taak waren de prestaties van beide groepen gelijk, maar de heterogene groep had meer perspectieven en alternatieven.

47
Q

Welke kenmerken op de werkvloer bevorderen positieve interactie volgens de contacthypothese?

A
  1. Wederzijdse afhankelijkheid en gezamenlijke doelen
  2. gelijke status
  3. normen gericht op gelijkheid
  4. intimiteit
  5. het ontkrachten van stereotypen

bevorderen positieve interactie volgens de contacthypothese.

48
Q

Wat is functionele diversiteit?

A

Functionele diversiteit is diversiteit op basis van verschillende taakgerichte vaardigheden en expertise. Bijvoorbeeld, in de politie moet er een goede afspiegeling zijn van de bevolking, wat functionele diversiteit is.

49
Q

Wat is het verschil tussen hoge- en lage context cultuur?

A
  • Hoge en lage context culturen (gebruik van impliciete versus expliciete boodschappen)
  • Bij een lage context cultuur is niet veel uitleg nodig, je snapt het al