Le portable au quotidien Flashcards
een oproep
un appel
een voordeel
un avantage
een activering
une activation
een belkrediet
un crédit d’appel
een app
une application / appli
een verbruik
une consommation
een « vast bedrag »
un forfait
een gesprek, discussie
une discussion
een spel
un jeu
een functie
une fonction
een booschap
un message
een aanbieding, aanbod
une offre
een provider
un opérateur
een pauze
une pause
een (sociaal) netwerk
un réseau (social)
een promotie
une promotion / promo
een gsm
un (téléphone) portable
een sms
un texto (F) / un sms (B)
een oplaadbeurt
une recharge
een beltoon
une sonnerie
een nut
une utilité
activeren
activer
iemand opbellen
appeler qqn.
verslaafd aan
accro à
consulter Smartschool Smartschool raadplegen
consulter Smartschool Smartschool raadplegen
on)beperkt
(il)limité
naar muziek luisteren
naar Spotify luisteren
écouter de la musique
écouter Spotify
inbegrepen
inclus
handig
pratique
voorafbetaald
prépayé
opnemen
enregistrer
versturen
envoyer (qqch.)
dagelijks
quotidien
nuttig
utile
overdrijven
exagérer
verbieden te + inf.
interdire de + inf.
geldig
valable
iemand bereiken
joindre quelqu’un
(het gebruik) beperken
limiter (l’usage)
bij zich hebben
avoir sur soi
surfen (op het internet)
naviguer (sur internet)
naar believen
à volonté
krijgen
recevoir
een sms sturen
envoyer un SMS (texter)
(her)opladen
recharger
leeg zijn
être à plat
een film kijken
regarder un film
een serie kijken
regarder une série
tv kijken
regarder la télé
videos/fimpjes bekijken
regarder des vidéos
You Tube kijken
regarder You Tube
ontnomen worden
être privé de
het is verboden om te
il est interdit de
op stil zetten
mettre en mode silencieux
niet zonder kunnen
ne pas pouvoir s’en passer
afkicken
se désintoxiquer
niet erg nuttig zijn
ne pas servir à grand-chose
gebruik maken van
(om te + inf.)
se servir de qqch.
(pour + inf.)
uploaden / downloade
télécharger (qqch.)
onmiddellijk
directement
bellen naar iemand
téléphoner à qqn.
dagelijks
quotidiennement
gebruiken om te + inf.
utiliser qqch. pour + inf.
zelden
rarement
gebruiken als + inf.
utiliser comme + subst.