Basis Leerstof Pagina 7 Flashcards
mogelijk
possible
mooi
beau/belle
een mond
une bouche, la bouche
morgen
demain
een muur
un mur
muziek // de muziek
de la musique // la musique
na
après
naar boven gaan
monter
naast
à côté de
nadenken
réfléchir
nakijken
contrôler
natuurlijk, vanzelfsprekend
évidemment, bien sûr
een namiddag
un/une après-midi (m/f)
nederland
les Pays-Bas (m pl)
nederlands
le néerlandais
een neus
un nez, le nez
nemen
prendre
niemand
ne … personne
niet
ne … pas
niet meer
ne … plus
niets
ne … rien
nieuw
nouveau, nouvelle
nieuwsgierig
curieux, curieuse
nog
encore
(iets) nodig hebben
avoir besoin de (qqch.)
nooit
ne … jamais
november
novembre
een ober
un garçon
ogenblik
un instant
en octobre
octobre
een oma
une grand-mère
onder
sous
een ongeval, een ongeluk
un accident
ongeveer
environ
ontdekken
découvrir
onthouden
retenir
ontmoeten
rencontrer
een oog → de ogen
un œil (m) → les yeux (m pl)
ook
aussi
een oor → de oren
une oreille → les oreilles