latijn blok 8 Flashcards
1
Q
aestas, aestatis
A
tijd, leeftijd, leven
2
Q
domus, domus (vlr.)
A
huis
3
Q
clarus
A
- helder, duidelijk
- beroemd (clara, clarum)
4
Q
servitium
A
slavernij
5
Q
premo (premere)
A
- drukken
- in moeilijkheid brengen, in het nauw brengen
6
Q
vinco (vincere)
A
overwinnen, overtreffen
7
Q
nascor (nasci)
A
geboren worden
8
Q
Oceanus
A
Oceaan
9
Q
fama
A
- gerucht, verhaal
- reputatie
10
Q
astrum
A
ster
11
Q
accipio (accipere)
A
- ontvangen, verkrijgen
- vernemen
12
Q
frater, fratris
A
broer
13
Q
porta
A
poort
14
Q
impius
A
goddeloos (impia, impium)
15
Q
sedeo
A
zitten