latijn blok 7 Flashcards
1
Q
at
A
maar
2
Q
puer, pueri
A
jongen
3
Q
addo (addere)
A
toevoegen
4
Q
dum +ind
A
- terwijl
- zolang als
5
Q
dum + conj
A
- totdat
- mits
6
Q
triginta (onverbuigbaar)
A
dertig
7
Q
sedes, sedis
A
- (zit)plaats
- woonplaats
8
Q
transfero (transferre)
A
overbrengen, overdragen
9
Q
centrum
A
honderd
10
Q
sub +acc
A
(tot)onder
11
Q
sub +abl
A
onder
12
Q
inde
A
- daarvandaan, vandaan,
- daarna
- vandaar, daarom
13
Q
Romani (mv.)
A
Romeinen
14
Q
suus, sui
A
zijn, haar, hun (eigen) (sua, suum)
15
Q
ego, mei
A
ik