latijn blok 14 Flashcards
1
Q
lacrimo (lacrimare)
A
huilen
2
Q
dico (dicere)
A
- zeggen, spreken
- noemen
3
Q
desero (desere)
A
verlaten, in de steek laten
4
Q
tenuis
A
- dun, fijn
- klein, gering
5
Q
aura
A
wind, bries, lucht
6
Q
conor (conari)
A
proberen
7
Q
collum
A
nek
8
Q
bracchium
A
arm
9
Q
frustra
A
tevergeefs
10
Q
effugio (effugere)
A
ontvluchten, ontkomen
11
Q
imago, imaginis
A
- beeld, afbeelding
- schim, gestalte
12
Q
par, paris
A
- gelijk aan
- opgewassen tegen
13
Q
ventus
A
wind
14
Q
similis
A
- gelijk aan
- gelijkend op
15
Q
socius
A
- bondgenoot
- makker