Jeugdrecht in de praktijk Hoofdstuk 6 – Medische Behandeling Flashcards
Informed consent:
Het geven van toestemming op basis van geïnformeerd zijn. Voor aanvang van de behandeling van een minderjarige patiënt moet toestemming zijn verkregen van het kind en/of de ouders/voogd.
Kinderen jonger dan 12 jaar:
Vallen volledig onder de zeggenschap van de ouders. Kind mag een behandeling die ouders/hulpverleners nodig vinden, niet weigeren.
Volgens het IVRK dienen ouders en hulpverleners bij het nemen van beslissingen over medische behandelingen of onderzoeken rekening te houden met de wensen van het kind.
Wanneer ouders hun kind een bepaalde behandeling willen laten ondergaan, mag de hulpverlener besluiten dit niet te doen als dit niet in het belang van het kind is.
Hulpverlener mag ook weigeren ouders het medisch dossier te laten inzien of aanwezigheid van ouders bij een ingreep weigeren.
Kinderen van 12 tot 16 jaar:
Hebben bij medische behandelingen of onderzoeken een belangrijke stem. Moeten zelf toestemming geven en hebben recht op inzage in het dossier.
Bij een meningsverschil tussen ouders en kind kan de mening van het kind doorslaggevend zijn (Mits het kind voldoende bevattingsvermogen heeft).
Wanneer een behandeling wordt uitgevoerd zonder toestemming van ouders, hebben ouders alleen recht op informatie en inzage in het dossier als het kind hier toestemming voor geeft.
Verstrekking van anticonceptie, behandeling van geslachtsziekten en abortus zijn vanaf 12
jaar mogelijk zonder toestemming (en medeweten) van ouders.
Jongeren vanaf 16 jaar:
Worden als handelingsbekwaam gezien. Staan op dezelfde hoogte als volwassenen en worden dus als meerderjarig gezien. Toestemming van ouders is niet meer nodig.
Jongeren hebben het recht volledig te worden geïnformeerd, ouders alleen als jongere daar toestemming voor geeft.
Jongeren mogen op eigen initiatief naar een huisarts/tandarts stappen.
Situaties:
In een acute situatie is het geven van toestemming niet vereist. Bij niet-ingrijpende behandelingen wordt toestemming automatisch verondersteld.
Bij een reguliere ingreep mag de arts ervan uitgaan dat de ene ouder ook namens de andere gezaghebbende ouder spreekt. Bij twijfel, een ingrijpende of ongebruikelijke ingreep, of wanneer de weigerende ouder het kind aan behandeling onttrekt, kan de kinderrechter om een beslissing worden gevraagd. Het belang van het kind dient voorop te staan.
Beroepsgeheim:
Artsen hebben de plicht tot geheimhouding van alles wat als geheim wordt toevertrouwd of als geheim mag worden verondersteld. Recht van de patiënt.
Omvat alle gegevens die de arts binnen de uitvoering van zijn beroep over de patiënt te weten komt.
Geldt ook voor (minderjarige) wilsonbekwame cliënten. Ouders/voogd beslissen dan aan wie zorgverleners informatie mogen verstrekken.
Wanneer er een vermoeden bestaat dat de veiligheid van anderen, de patiënt of de hulpverlener zelf in gevaar is, mag het beroepsgeheim worden verbroken.
Zwijgplicht:
Arts heeft zwijgplicht tegenover iedereen over dat wat hem verteld wordt in het hulpverleningscontact.
Verschoningsrecht:
Arts/hulpverlener hoeft tegenover de rechter-commissaris en de politie bepaalde vragen niet te beantwoorden als hij daarmee in conflict komt met zijn zwijgplicht.
Conflict van plichten:
Arts dient te zwijgen op grond van de geheimhoudingsplicht, maar kan zich tegelijkertijd verplicht voelen derden informatie te verschaffen om gevaar af te wenden.
Criteria voor verbreken van beroepsgeheim:
- Bij het niet-doorbreken van het beroepsgeheim ontstaat naar alle waarschijnlijkheid ernstige schade voor de patiënt of een ander.
- Er is geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het te verwachten gevaar af te wenden.
- Het is vrijwel zeker dat door de doorbreking van het beroepsgeheim schade aan de patiënt of anderen kan worden voorkomen of beperkt.
- De zwijgplichtige verkeert in gewetensnood door het handhaven van zijn zwijgplicht.
- De zwijgplichtige heeft alles in het werk gesteld om toestemming van de patiënt te krijgen
om informatie te delen met derden.
Beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit moeten in acht worden genomen:
Subsidiariteit: Kiezen voor het minder ingrijpende alternatief om veiligheid te beschermen.
Proportionaliteit: Schade moet in verhouding staan tot het voordeel.
Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling: Iedere hulporganisatie ontwikkelt een eigen meldcode. Hierin moeten 6 stappen staan:
- In kaart brengen van signalen.
- Overleg met een collega.
- Eventueel raadplegen van Veilig Thuis.
- Gesprek met de betrokkenen.
- Wegen van het huiselijk geweld/de kindermishandeling, bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen.
- Beslissen aan de hand van een afwegingskader.
Volgens de WMO 2015 mogen professionals de melding ook doen zonder toestemming van de betrokkenen.
Dwangopname:
Wanneer psychiatrische patiënten niet willen worden opgenomen, maar door hun ziekte een gevaar vormen voor zichzelf of anderen.
BOPZ:
Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. Kent 2 procedures:
o In een crisissituatie kan de burgemeester van de gemeente waar de patiënt zich bevindt een inbewaringstelling opleggen.
o In andere situaties kan de patiënt via een rechterlijke machtiging gedwongen worden opgenomen. Dit loopt via de rechter.
Minderjarigen (12-) kunnen worden opgenomen met toestemming van ouders.
Dit valt onder een vrijwillige opname.
Als ouders geen toestemming geven, is een inbewaringstelling of rechterlijke machtiging noodzakelijk.