Hoorcollege 2 – Jeugdhulp en Kinderbescherming Flashcards
Kinderbeschermingsrecht is onderdeel van het privaatrecht, maar heeft alle basiskenmerken van publiekrecht:
- Primair verticale relaties tussen de procesdeelnemers.
- De overheid die ingrijpt en vergaande middelen kan inzetten waarmee de rechten van burgers worden ingeperkt. Kinderbeschermingsrecht gaat niet om straffen, maar om beschermen
Positie van de overheid:
Positieve verplichting: Kinderen de noodzakelijke bescherming bieden tegen alle vormen van fysieke of mentale mishandeling, nalaten etc.
Negatieve verplichting: Ouderlijke rechten en vrijheid van ouders en kinderen om samen op te groeien zonder dat iemand zich daarin mengt respecteren.
Lastig om een goede balans te vinden tussen de positieve en negatieve verplichting.
Vals negatief: Ten onrechte oordelen dat ingrijpen niet nodig is, vaak om ouders nog een kans te geven.
Vals positief: Ten onrechte oordelen dat ingrijpen nodig is, vaak om het risico op een gezinsdrama te willen uitsluiten.
Uitgangspunten kinderbescherming:
Belang van het kind:
- Bij alle maatregelen die het kind betreffen vormt het belang van het kind een eerste overweging.
- Concretisering bedreiging en doelstelling.
- Inschatting effect op het kind (Micro- en macroniveau).
Ultimum remedium (Laatste redmiddel):
- Serieuze ontwikkelingsbedreiging.
- Alle mogelijkheden in het vrijwillig kader moeten zijn uitgeput of zijn overwogen.
Zo licht mogelijk:
- Streven naar de minst ingrijpende oplossing.
- Herstellen van ‘normale’ gezinsverhoudingen.
Omvangrijke wetswijzigingen op 1 januari 2015:
- De Jeugdwet (Ter vervanging van de Wet op de Jeugdzorg).
- De Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen.
Sindsdien kent het kinderbeschermingsrecht 2 mogelijkheden:
- Gezagsbeperking (Ondertoezichtstelling/uithuisplaatsing)
- Gezagsbeëindiging
Aard van de maatregel: ondertoezichtstelling
o Gezagsbeperkende maatregel (Ouders houden gezag, maar dit wordt beperkt).
o Opgelegd aan minderjarige (0-18 jaar).
o Gedwongen begeleiding door een jeugdbeschermer, die (schriftelijke) aanwijzingen kan geven aan kind en ouder.
Doel van de maatregel: ondertoezichtstelling
o Hulp en steun aan kind en ouder: Wegnemen ontwikkelingsbedreiging.
o Versterken gezinsband.
o In specifieke gevallen: Toewerken naar zelfstandigheid.
Bv. 16- of 17-jarigen die al langere tijd uit huis geplaatst zijn.
Cumulatieve gronden voor de maatregel: ondertoezichtstelling
o Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging.
Open norm die uitdrukking geeft aan ultimum remedium gedachte, zodat dit per zaak los kan worden bepaald.
Mogelijkheid van schade is onvoldoende, maar schade hoeft nog niet te zijn ingetreden.
Geeft op casusniveau meer zeer beperkt houvast ten aanzien van de vraag wanneer ingrijpen gerechtvaardigd is.
o Noodzakelijke hulp wordt niet of onvoldoende geaccepteerd.
Grens tussen vrijwillig en gedwongen kader.
Rechtmatigheidstoets
Hulpverlening moet passend zijn.
o Gerechtvaardigde verwachting dat ouders binnen een aanvaardbare termijn de verzorging en opvoeding weer kunnen dragen.
Gaat om de periode van onzekerheid die het kind kan overbruggen over de vraag in welk gezin hij zal opgroeien.
Hoe jonger het kind, hoe korter de aanvaardbare termijn.
Bij een kale OTS is per definitie aan deze verwachting voldaan.
Bij een OTS met uithuisplaatsing moet een termijn worden gesteld en verwachting worden uitgesproken.
Grond voor de maatregel: uithuisplaatsing
o Noodzakelijk in het belang van de opvoeding en verzorging.
Uitgangspunten: uithuisplaatsing
o Besluit en uitvoering maatregel moet consistent zijn met doel van hereniging van het gezin (Maatregel is van tijdelijke aard).
o Proportionaliteit en subsidiariteit.
o Mogelijkheid tot participeren in procedure.
Uitvoering: uithuisplaatsing
o Uithuisplaatsing in een pleeggezin (Bij voorkeur in het eigen netwerk).
o Uithuisplaatsing in een residentiële setting (Open of gesloten).
Voor een machtiging gesloten jeugdhulp zijn er verschillende aanvullende wettelijke vereisten, omdat dit kan worden gezien als vorm van vrijheidsbeneming van minderjarigen.
Ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren.
Opneming en verblijf zijn noodzakelijk om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Instemmingsverklaring gedragswetenschapper.
Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp.
Gronden voor de maatregel: gezagsbeëindiging
o Ernstige ontwikkelingsbedreiging voor het kind.
o De verwachting is NIET gerechtvaardigd dat de ouders binnen een aanvaardbare termijn in staat zijn de opvoeding te dragen.
o De ouder misbruikt zijn gezag.
Uitgangspunten: gezagsbeëindiging
o In de regel volgt eerst een OTS/UHP.
Als direct al duidelijk is dat dit niet werkt (Bv. ouders hebben meerdere kinderen die elke keer uit huis geplaatst moeten worden) kan direct gezagsbeëindiging plaatsvinden.
o Het belang van stabiliteit en continuïteit voor de ontwikkeling van het kind.
o Onzekerheid schadelijk voor ontwikkeling kind.
o Verblijft het kind op zeer jonge leeftijd in een perspectief biedend pleeggezin, dan dient duidelijkheid te bestaan over het opvoedingsperspectief
o Bij een jaarlijkse verlenging OTS zonder perspectief op thuisplaatsing blijft het kind in onzekerheid
o Zwaarwegende betekenis aan belang van continuïteit en een ongestoord hechtingsproces.
o De enkele bereidheid van de ouder om zich niet te verzetten tegen een MUHP mag niet doorslaggevend zijn in de afweging.
Jeugdhulp:
Alle vormen van ondersteuning en zorg aan jeugdigen, hun ouders, stiefouders, of anderen die een jeugdige als behorende tot hun gezin verzorgen en opvoeden, met uitzondering van
pleegouders, bij dreigende opgroei- en opvoedproblemen.
Regeerakkoord 2010:
Er moet een verschuiving plaatsvinden van zware gespecialiseerde (en dus dure) zorg naar lichtere vormen van ondersteuning.
Moet focus liggen op eigen kracht van gezinnen.
Moet een efficiënter en effectiever systeem van jeugdhulp ontstaan.
Vanaf 1 januari 2015 werd de Jeugdwet ingevoerd.
In recordtijd vastgesteld: Voorstel in 2013, aangenomen 1 januari 2015).
Uitgangspunten:
o De verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp komt bij gemeenten te liggen (Voorheen bij de Bureaus Jeugdzorg).
o Gemeenten hebben in de uitvoering van deze taak grote vrijheid gekregen om de toegang tot en de vormgeving van het lokale hulpverleningsaanbod te bepalen.
o De gemeente waar de minderjarige staat ingeschreven heeft een jeugdhulpplicht.
o Dekkend aanbod van kwalitatief goede zorg.
o Centrale toegang tot jeugdhulp is (vrijwel altijd) in handen van sociale wijkteams.
o Samenwerking met Veilig Thuis.
o Bureaus Jeugdzorg zijn opgegaan in Gecertificeerde Instellingen (GI’s).
o GI is verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.
o Minderjarigen boven de 12 jaar moeten toestemming geven voor vrijwillige jeugdhulp (Tot 16 jaar ook ouders met gezag).