Jeugdrecht in de praktijk Hoofdstuk 4 – Strafrecht Flashcards
Jeugddetentie:
Minderjarige zit overdag niet in zijn eentje in een cel, maar volgt in een intern of
extern klassikaal of in klein groepsverband onderwijs. Verblijf vindt grotendeels plaats in een kleine
groep
Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (BJJ):
Regelt specifiek en gedetailleerd de rechtspositie van
jongeren in een vrijheidsbenemende situatie, op welke gronden en door wie een minderjarige mag
worden beperkt in de uitoefening van zijn grondrechten. (Bv. dwangmiddelen)
Rechters hebben de voorkeur om ernstig delinquente jongeren vanwege hun behandelbehoefte naar een beveiligde, gesloten inrichting te sturen.
Samen met dalende criminaliteitscijfers, leidt dit tot
minder plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen.
Nederland kent een apart jeugdstrafrechtsysteem sinds 1901 bestaande uit speciale sancties en
aparte strafprocedures voor jeugdige delinquenten.
Hierbij geldt een opvoedend effect en kindvriendelijke aanpak.
Wordt gezien als overgangsgebied tussen geen strafrechtelijke en volledige strafrechtelijke
verantwoordelijkheid.
Apart jeugdstrafrecht is nodig omdat
minderjarigen minder verantwoordelijkheid dragen. Zij verschillen van volwassenen in cognitief en intellectueel opzicht. Hierdoor kunnen ze minder verantwoordelijk worden gehouden voor gedrag.
Ook hebben jongeren beperkte psychosociale vaardigheden: Impulsiever, sterk gefocust op
korte termijnuitkomsten, kunnen risico’s en gevaar moeilijker inschatten, beïnvloedbaar door
leeftijdsgenoten.
Regels bij jeugdstrafprocedures:
- Deuren tijdens de jeugdstrafzitting blijven in principe gesloten.
- Minderjarige is verplicht op de zitting te verschijnen.
- Inlichtingen over de persoonlijkheid van de minderjarige dienen te worden ingewonnen
(RvdK). - Minderjarige verschijnt in principe voor 1 rechter.
- Minderjarige moet altijd een raadsman toegewezen krijgen.
Nederlands jeugdstrafrecht is verhard:
- Strafmaxima zijn omhooggegaan.
- Meer sancties bij gekomen.
- Toegenomen populariteit voor het aanvragen van een VOG.
- Verplichte afgifte van DNA-materiaal.
Zo spoedig mogelijk (ZSM):
Beleidsmotto. Alle delicten worden op een ZSM-locatie (politiebureau)
besproken door vertegenwoordigers van de ketenpartners (Politie, RvdK, jeugdreclassering,
slachtofferhulp, medewerkers van het openbaar ministerie), zodat snel kan worden beslist wat moet
gebeuren.
Kenmerkend voor Nederland:
De meeste delicten door jongeren worden buitengerechtelijk afgedaan door de politie of OM (Bureau Halt). Alleen in de ernstigste gevallen worden jongeren gedagvaard.
Jeugdstrafzaak wordt via het officiersmodel afgedaan:
Officier van justitie kan een taakstraf van
maximaal 60 uur opleggen, of een geldboete, en/of de verplichting tot betaling aan de staat van een som geld ten behoeve van het slachtoffer, en/of de onttrekking aan het verkeer van het voertuig waarmee de overtreding is begaan plus eventueel de ontzegging van de bevoegdheid tot het
besturen van motorrijtuigen voor maximaal 6 maanden.
Geen vrijheidsbeneming, maar wel vrijheidsbeperking.
Rechter komt bij ernstigere delicten pas in beeld. Hij kan 3 straffen opleggen:
- Jeugddetentie (Maximaal 1 of 2 jaar)
- Taakstraf (Werk- en of leerstraf, maximaal 200 uur)
- Geldboete (Maximaal €4.000)
Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel):
Vrijheidsbenemende maatregel.
Maximaal 7 jaar, wanneer er sprake is van behandeling van een stoornis.
Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM):
Vrijheidsbeperkende maatregel.
Bv. onder begeleiding van de jeugdreclassering een programma volgen, gebiedsverbod,
contactverbod, meldingsplicht.
Structurele aspecten:
Leeftijdsgrenzen:
Nederland kent een ondergrens van het jeugdstrafrecht van 12 jaar. In Europa is dit gemiddeld 13,5 jaar, in de rest van de wereld lager. Bovengrens is bijna overal 18 jaar.
VN-Comité voor de Rechten van het kind heeft in zijn General Comment uitdrukkelijk
12 jaar als minimumleeftijd gesteld en staten aangemoedigd de leeftijd voor
strafrechtelijke verantwoordelijkheid van kinderen te verhogen. Nederland voldoet hier precies aan.
In Nederland is het sinds 2014 mogelijk jongvolwassenen tot 23 jaar te berechten
volgens het jeugdstrafrecht. Omgekeerd is het ook mogelijk om bij hoge uitzondering 16- en 17-jarigen over te dragen naar het gewone strafproces, waar hogere straffen
kunnen worden opgelegd.
Structurele aspecten: Kinderbescherming:
Het belang van het kind moet het primaire doel zijn van alle acties in het jeugd(straf)recht. Rehabilitatie en doelen moeten te maken hebben met herstel.
Strafbare feiten kunnen niet alleen strafrechtelijk maar afhankelijk van de situatie ook civielrechtelijk worden afgedaan (behandeling ter preventie van recidive).
Het arresteren en vasthouden van kinderen mag alleen in laatste instantie
plaatsvinden en voor de kortst mogelijke duur.