jeugdcriminologie Flashcards
Criminele meisjes
- Ander verloop age-crime curve bij meisjes
- Delictgedrag
- Gender paradox
- Risicofactoren
- Prognose en toekomst
wat is Gender paradox
- Het geslacht waarbij het gedrag en minst voorkomt, dit gedrag vaker samenhangt met ernstiger problematiek en een slechtere prognose
- Ook wel: drempelhypothese
- niet zo zeer verschillende drempel, maar als die eenmaal overschreden is, vergroot elke risicofactor die erbij komt het risico om nog meer crimineel gedrag te vertonen
wat is Bio bij vrouwen
- vroege puberteit
- lage arousal
wat is Psycho bij vrouwen
- vaker psychiatrische problemen
- vaker internaliserend dan jongens
- meer comorbiditeit
- trauma
wat is Social bij vrouwen
- meer invloed (+ en -) vanuit gezin
- antisociale partner
- delinquente en/of oudere vrienden
- eerder seks, eerder en meer middelen
- fysieke en seksuele mishandeling
- vaker binnen gezin
Etniciteit en jeugdcriminaliteit
- Migratie
- Verklaringen
- Selectiviteit
Verklaringen
- Culturele verklaringen
- Groepsverklaring
- Differentiele associatie
- Overdracht van subcultuur
- Sociale leertheorie
- Groepsdynamiek!
Selectiviteit
‘’Verdacht; hoe vaak wordt u staande gehouden?’’
- Mensen met kleur
wat betekent strafrechtelijke interventies
Wanneer als wij als maatschappij actief een interventie inzetten om criminaliteit tegen te gaan
De What Works beginselen
Gaat over effectiviteit strafrechtelijke interventies (wat werkt om criminaliteit te verminderen)
Dader
1. Risicobeginsel (risk principle) – wie is de dader?
2. Behoeftebeginsel (needs principle) – wat heeft de dader nodig?
3. Responsiviteitsbeginsel (responsivity principle) – waarmee moet de dader behandeld worden
Interventie
4. Beginsel van behandelmodaliteit (treatment modality)
5. Beginsel van programma-integriteit (programme integrity) - hoe interventie uitgevoerd?
6. Professionaliteitsbeginsel (professionalism) - wie intervenieert
7. Beginsel ‘gemeenschapsgeorienteerd’ (community based) - waar
Interventie heeft grotere kans van slagen als je al deze toepast
Risicobeginsel
- Risico op recidive niet voor iedereen gelijk (aanrijding is veel minder grote kans dan winkeldiefstal
- Intensiteit van de reactie afstemmen op risico dat de dader recidiveert (je moet kijken hoe groot de kans is)
- Juiste match tussen risico op recidive en reactie hierop
- Toepassing verondersteld variëteit en flexibiliteit van interventies/programma’s (detentie, taakstraf, werkstraf of gedragsinterventies)
- En vooral: goed inschatten recidive-risico (advies door reclassering)
Behoeftebeginsel
Strafrechtelijke interventies/programma’s dienen zich te richten op de criminogene behoeften
wat zijn criminogene behoeften
kenmerken, risicofactoren en problemen van de dader die direct samenhangen met het delinquente gedrag (factoren die hebben gezorgd voor dit gedrag; als deze facotren verminderen neemt het gedrag af)
wat zijn Andrews en Bonta de ‘Big Four’ criminogene factoren die recidive sterk voorspellen
- Antisociale cognities: opvattingen, waarden, houdingen, rationalisaties en cognitief-emotionele toestanden als wrok, verzet, wanhoop of haat (gedachten van de dader)
- Antisociaal netwerk (als iemand nog in het criminele netwerk zit is de kans groot op recidive
- Antisociaal gedrag (nu en in het verleden). Ook verslavingsgedrag wordt hiertoe gerekend. Verslavingsgedrag is een sterke risicofactor
- Antisociaal persoonlijkheidscomplex, waaronder een agressief, egocentrisch, impulsief en/of ongevoelig temperament, psychopathie, een zwakke socialisatie en zwakke probleemoplossende vaardigheden (als je moeilijk om kan gaan met lastige situaties is de kans ook groter)
Wat heeft de dader nodig om recidive te voorkomen; hier zal de interventie om in moeten spelen (kijk naar de big four bijvoorbeeld)
Responsiviteitsbeginsel
- Interventie/programma werkt als deze aansluit wat bij iemand past: waar iemand responsief voor is/op ‘reageert’
- Aansluiten bij wat iemand kan en bij iemand past
- Gaat over persoon van de dader en uitvoerder van interventie/programma (behandelaar) en het soort programma dat wordt aangeboden (als iemand cognitief niet sterk is moet de interventie niet te complex zijn anders haakt diegene af, als iemand intelligent is maak het lastiger anders haakt iemand af omdat die denkt niet serieus genomen te worden)
- Ook match tussen dader en behandelaar