JAL HC 4 Flashcards

1
Q

Modus ponens

A

Bevestiging van het antecedens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Modus tollens

A

Ontkenning van het consequens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BAOC

A

= oké!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

OABC

A

O nee!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Logica

A

= vorm, stelt de waarheid van premissen niet in vraag. De feitelijke waarheid is irrelevant voor de logica. De logica is slechts een voorwaardelijke geldigheid. De feitelijke waarheid van de premissen is een voorwaarde voor de praktische bruikbaarheid van de conclusie. Deductief geldig redeneren is stap 1. Specifieke vakkennis is de 2e stap.
Logica focust niet op de inhoud van uitspraken en redeneringen, maar enkel op de wijze waarop proposities met elkaar worden verbonden. (de ‘vorm’ van uitspraken en redeneringen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geldige redenering

A

Ofwel correct, ofwel incorrect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Correcte redenering

A

Geldig + feitelijk juiste premissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Incorrecte redenering

A

Geldig + feitelijk onjuiste premissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geldigheid

A

In overeenstemming met regels logica.

–> waarheid conclusie wordt gegarandeerd door waarheid premissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welwillendheidsprincipe (wanneer gebruiken)

A

Komt o. a. aan bod wanneer je enthymemen aanvult en dus verzwegen premissen moet expliciteren. Dat principe zegt je meer concreet welke premissen je het best toevoegt opdat je uiteindelijk een geldige (maar niet overbodige) redenering krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welwillendheidsprincipe (werking)

A

Volgens dit principe moet je de zinnen van een redenering ‘welwillend’ interpreteren, en meer bepaald op zo’n manier dat je van die zinnen (voor zover dat mogelijk is) een deductief geldige redenering maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly