Hoorcollege 8; Poole & Van de ven (1989) + Vaughan (1999) Flashcards
Wat is een paradox en hoe speelt het een rol in de ontwikkeling van organisatietheorieën volgens Poole en Van de Ven?
Een paradox is een schijnbare tegenstrijdigheid waar beide kanten waar lijken te zijn, maar moeilijk met elkaar te verzoenen zijn. Poole en Van de Ven stellen dat paradoxen een belangrijke rol spelen in organisatietheorieën omdat ze helpen complexe en dynamische realiteiten beter te begrijpen, zonder deze te vereenvoudigen. Paradoxen moeten omarmd worden in plaats van opgelost(1 uit 8).
Waarom stellen Poole en Van de Ven dat paradoxen niet opgelost, maar juist omarmd moeten worden in organisatieonderzoek?
Paradoxen bieden kansen voor theoretische vernieuwing. Het omarmen van paradoxen dwingt onderzoekers om voorbij eenvoudige oplossingen te kijken en dieper na te denken over complexe interacties binnen organisaties(1 uit 8).
Wat zijn de vier methoden om paradoxen te hanteren in het proces van theorieontwikkeling die Poole en Van de Ven voorstellen?
Wat houdt de methode ‘acceptatie van de paradox’ in?
Hoe werkt de methode ‘ruimtelijke scheiding’ om paradoxen te benaderen?
Wat is ‘tijdelijke scheiding’ en hoe helpt het bij het begrijpen van paradoxale processen?
Hoe draagt het ‘synthetiseren door nieuwe concepten te introduceren’ bij aan het oplossen van paradoxen?
Acceptatie van de paradox: Accepteer dat tegenstrijdigheden bestaan en gebruik ze om veelzijdige theorieën te ontwikkelen.
Ruimtelijke scheiding: Plaats tegenstrijdige elementen op verschillende niveaus van analyse (bijv. individueel versus organisatie).
Tijdelijke scheiding: Erken dat verschillende elementen van de paradox op verschillende momenten relevant zijn.
Synthetiseren door nieuwe concepten te introduceren: Ontwikkel nieuwe theoretische kaders om paradoxen te overbruggen(1 uit 8).
Hoe wordt de actie-structuurparadox in organisatiestudies verklaard door Poole en Van de Ven, en wat betekent dit voor de manier waarop we organisaties begrijpen?
De actie-structuurparadox stelt dat organisaties zowel worden gezien als gestructureerde systemen die gedrag beperken, terwijl ze ook gevormd worden door de acties van individuen. Dit inzicht helpt ons te begrijpen dat organisaties zowel rigide als flexibel kunnen zijn(1 uit 8).
Welke rol spelen paradoxen in het begrijpen van de spanning tussen stabiliteit en verandering binnen organisaties?
Paradoxen helpen ons te zien hoe organisaties zowel stabiliteit (voor continuïteit) als verandering (voor innovatie) moeten behouden. Het omgaan met deze spanning is cruciaal voor succes op de lange termijn(1 uit 8).
Hoe kunnen paradoxen zoals centralisatie versus decentralisatie organisaties helpen om hun structuren en besluitvorming te optimaliseren?
Door paradoxen zoals centralisatie en decentralisatie te omarmen, kunnen organisaties een balans vinden tussen controle en flexibiliteit, waardoor ze efficiënter en innovatiever kunnen worden(1 uit 8).
Waarom zijn paradoxen zoals korte termijn versus lange termijn belangrijk voor het ontwikkelen van organisatorische strategieën?
Deze paradox dwingt organisaties om zowel onmiddellijke resultaten te behalen als langetermijndoelen te bereiken. Door beide kanten te erkennen, kunnen organisaties strategieën ontwikkelen die op beide tijdshorizonnen inspelen(1 uit 8).
Waarom zijn paradoxen zoals stabiliteit versus flexibiliteit zo relevant in hedendaagse, snel veranderende markten?
In een snel veranderende markt moeten organisaties zowel stabiel genoeg zijn om bestaande processen te handhaven als flexibel genoeg om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Het balanceren van deze paradox is essentieel voor succes(1 uit 8).
Wat zijn de bredere implicaties van het gebruik van paradoxen in sociale wetenschappen en organisaties?
Het gebruik van paradoxen helpt onderzoekers om meer genuanceerde en robuuste theorieën te ontwikkelen die beter recht doen aan de complexiteit van sociale en organisatorische systemen(1 uit 8).
Hoe kunnen paradoxen fungeren als een ‘motor’ voor theoretische vernieuwing in managementtheorieën, volgens Poole en Van de Ven?
Paradoxen dagen bestaande aannames uit en stimuleren onderzoekers om nieuwe manieren te vinden om ogenschijnlijk tegenstrijdige elementen te integreren. Dit leidt tot meer dynamische en complexe theorieën(1 uit 8).
Hoe kan de erkenning van paradoxen leiden tot nieuwe perspectieven en rijkere theorieën in complexe en dynamische organisaties?
Door paradoxen te erkennen, worden onderzoekers gedwongen om verder te kijken dan simpele verklaringen, wat leidt tot diepere inzichten en het ontwikkelen van nieuwe theoretische kaders(1 uit 8).
Waarom benadrukken Poole en Van de Ven het belang van een benadering die paradoxen gebruikt als heuristische hulpmiddelen voor theorieontwikkeling?
Paradoxen dienen als heuristische hulpmiddelen door onderzoekers uit te dagen na te denken over complexe interacties en conflicten binnen organisaties, waardoor theoretische vernieuwing mogelijk wordt(1 uit 8).
Hoe draagt Giddens’ structuratietheorie bij aan het oplossen van paradoxen tussen actie en structuur in organisaties?
Giddens’ structuratietheorie laat zien dat actie en structuur elkaar wederzijds beïnvloeden. Structuren worden voortdurend gereproduceerd door acties, waardoor de spanning tussen de twee elementen wordt overbrugd(1 uit 8).
Hoe kunnen paradoxen helpen om diepere inzichten te krijgen in dynamische interacties binnen organisaties en management?
Paradoxen maken complexe interacties zichtbaar en dwingen onderzoekers om zowel de stabiliserende als de veranderende krachten binnen organisaties te bestuderen, wat leidt tot meer genuanceerde inzichten(1 uit 8).
Wat zijn de voordelen van het ruimtelijk en tijdelijk scheiden van paradoxen voor onderzoekers die complexe organisaties bestuderen?
Door paradoxen ruimtelijk of tijdelijk te scheiden, kunnen onderzoekers de verschillende elementen ervan op specifieke momenten of niveaus analyseren, wat een rijker begrip van de dynamiek binnen organisaties oplevert(1 uit 8).
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen die paradoxen met zich meebrengen in organisatietheorie, en hoe kunnen onderzoekers hiermee omgaan?
Paradoxen zijn lastig omdat ze complexe en tegengestelde krachten blootleggen die moeilijk te verzoenen zijn. Onderzoekers kunnen hiermee omgaan door paradoxen te erkennen, ze vanuit verschillende perspectieven te bekijken, en nieuwe concepten te ontwikkelen om deze spanningen te integreren(1 uit 8).
Hoe beschrijft Vaughan de rol van organisaties in de productie van techno-wetenschappelijke kennis?
Vaughan beschrijft dat organisaties een centrale rol spelen in de productie van techno-wetenschappelijke kennis. Dit komt door de manier waarop organisaties structuren, middelen en systemen bieden die nodig zijn voor onderzoek en ontwikkeling. Tegelijkertijd kunnen ze beperkingen opleggen die de richting van kennisproductie beïnvloeden(2 uit 8).
Op welke manieren beïnvloeden organisatiestructuren de productie van technologische en wetenschappelijke kennis?
Organisatiestructuren, zoals hiërarchieën en bureaucratie, bepalen hoe middelen worden toegewezen, welke projecten prioriteit krijgen en hoe flexibel de organisatie is in het bevorderen van innovatie. Deze structuren beïnvloeden de aard van de kennisproductie sterk(2 uit 8).
Wat is de invloed van organisatiecultuur op de richting en aard van kennisproductie binnen organisaties?
Organisatiecultuur, bestaande uit gedeelde normen, waarden en overtuigingen, beïnvloedt welke onderzoeksrichtingen worden geprefereerd en welke praktijken als waardevol worden beschouwd. Dit kan innovatie stimuleren of juist belemmeren, afhankelijk van hoe de cultuur is ingesteld(2 uit 8).
Hoe dragen normen en verwachtingen binnen een organisatie bij aan conformiteit in kennisproductie?
Normen en verwachtingen binnen een organisatie kunnen leiden tot conformiteit omdat werknemers zich aanpassen aan gevestigde praktijken en richtlijnen. Dit kan onderzoekers ontmoedigen om risico’s te nemen met nieuwe of onconventionele ideeën(2 uit 8).