Hoorcollege 10; Fitzsimons et al (2024) + Muftugil-Yalcin et al (2023) + Swan (2010) Flashcards
Wat wordt bedoeld met defensive organizing in het artikel, en waarom is het belangrijk voor organisaties?
Defensive organizing verwijst naar de manieren waarop organisaties hun structuren en processen aanpassen om zichzelf te beschermen tegen bedreigingen, zowel intern als extern. Dit gedrag is belangrijk omdat het organisaties helpt omgaan met onzekerheden, maar het kan ook schadelijke gevolgen hebben, zoals het blokkeren van innovatie en samenwerking.
Hoe verklaren de auteurs de relatie tussen onzekerheid en defensief gedrag in organisaties?
De auteurs leggen uit dat onzekerheid vaak angst en spanning veroorzaakt binnen organisaties, wat leidt tot defensieve reacties. Organisaties proberen deze gevoelens van onzekerheid te beheersen door zich te richten op zelfbescherming in plaats van op het effectief aanpakken van problemen of veranderingen.
Wat is de rol van emoties, zoals angst en woede, bij defensief organiseren?
Angst en woede spelen een centrale rol in defensief organiseren. Angst ontstaat door dreigingen, terwijl woede kan voortkomen uit het gevoel van machteloosheid. Deze emoties drijven organisaties ertoe om op een defensieve manier te reageren, wat hun vermogen om op een constructieve manier met uitdagingen om te gaan kan verminderen.
Hoe kunnen externe dreigingen en interne spanningen binnen een organisatie defensief organiseren in gang zetten?
Externe dreigingen zoals concurrentiedruk of marktveranderingen kunnen organisaties dwingen hun processen te versterken, terwijl interne spanningen zoals conflicten of gebrek aan vertrouwen tussen werknemers ervoor zorgen dat mensen zich defensief gaan gedragen om zichzelf te beschermen.
Hoe verschilt defensief organiseren van andere vormen van organisatorische aanpassing, zoals proactieve verandering?
Defensief organiseren is gericht op het beschermen van de huidige situatie en het vermijden van verandering, terwijl proactieve verandering juist gericht is op groei en verbetering. Defensief organiseren probeert bedreigingen af te wenden, terwijl proactieve verandering zich richt op kansen benutten.
Welke factoren dragen bij aan het ontstaan van defensief gedrag in organisaties volgens het artikel?
Factoren zoals externe dreigingen (bijv. economische onzekerheid) en interne spanningen (bijv. conflicten binnen teams) kunnen defensief gedrag in organisaties opwekken. Deze situaties versterken de behoefte om zich te beschermen tegen schade of verlies.
Wat bedoelen de auteurs met de term morphing in relatie tot organisatorische veranderingen?
Morphing verwijst naar het proces waarbij organisaties hun structuren en gedragingen aanpassen om te reageren op bedreigingen. In plaats van fundamentele veranderingen door te voeren, veranderen ze alleen oppervlakkig om het gevoel van veiligheid te herstellen.
Wat zijn de korte- en langetermijneffecten van defensief organiseren op de prestaties van een organisatie?
Op de korte termijn kan defensief organiseren organisaties helpen om zich snel aan te passen aan dreigingen en schokken. Op de lange termijn kan het echter leiden tot stagnatie, omdat de focus op zelfbescherming innovatie en groei blokkeert.
Welke invloed heeft defensief organiseren op de besluitvorming en samenwerking binnen teams?
Defensief organiseren kan leiden tot minder open communicatie en samenwerking binnen teams, omdat mensen zich meer bezighouden met het beschermen van hun eigen positie. Dit kan besluitvorming vertragen en de effectiviteit van teams verminderen.
Hoe kan defensief organiseren leiden tot een vicieuze cirkel van verdere onzekerheid en angst binnen de organisatie?
Als organisaties defensief reageren op dreigingen zonder deze volledig op te lossen, kunnen de onderliggende problemen blijven bestaan of zelfs erger worden. Dit zorgt voor meer onzekerheid en angst, wat weer leidt tot meer defensief gedrag.
Hoe kunnen leiderschap en organisatiecultuur bijdragen aan het verminderen van defensief gedrag?
Leiders kunnen defensief gedrag verminderen door transparant te communiceren en medewerkers het gevoel te geven dat hun zorgen worden gehoord. Een cultuur die samenwerking en vertrouwen benadrukt, kan helpen om defensieve reacties te beperken.
Welke copingstrategieën benoemen de auteurs voor organisaties om defensief organiseren tegen te gaan?
De auteurs suggereren dat organisaties open moeten staan voor reflectie en bewust moeten omgaan met de emotionele reacties op bedreigingen. Leiders moeten een cultuur van vertrouwen en openheid bevorderen, zodat problemen directer en constructiever kunnen worden aangepakt.
Hoe kunnen beleidsmakers en bedrijfsleiders het concept van defensief organiseren gebruiken om beter in te spelen op crises en onzekerheid?
Door bewust te zijn van de neiging tot defensief organiseren, kunnen beleidsmakers en bedrijfsleiders proberen om proactiever en constructiever met crises om te gaan. Ze kunnen strategieën ontwikkelen die gericht zijn op langetermijnoplossingen in plaats van tijdelijke verdediging, en ze kunnen open communicatie en samenwerking bevorderen om onzekerheid te verminderen.
Wat kunnen organisaties doen om constructiever om te gaan met onzekerheid en verandering?
Organisaties kunnen onzekerheid beter aanpakken door flexibel en proactief te reageren op veranderingen, in plaats van zich alleen te richten op het afwenden van bedreigingen. Het bevorderen van een open communicatiecultuur en het aanmoedigen van experimenten en innovatie kunnen hierbij helpen.
Welke bredere maatschappelijke implicaties heeft het concept van defensief organiseren volgens de auteurs?
Defensief organiseren kan bijdragen aan bredere maatschappelijke problemen, zoals een gebrek aan innovatie en vooruitgang. Als veel organisaties zich tegelijkertijd defensief opstellen, kan dit leiden tot economische stagnatie en sociale ongelijkheid, omdat veranderingen die nodig zijn om met complexe problemen om te gaan, worden uitgesteld.
Wat is de sociale identiteitstheorie en hoe verklaart deze de dynamiek van “wij versus zij” in de klas?
De sociale identiteitstheorie verklaart hoe mensen zichzelf identificeren met bepaalde groepen, zoals op basis van etniciteit, gender of religie. Dit leidt soms tot een “wij versus zij”-mentaliteit, vooral in omgevingen waar bepaalde groepen minder macht of erkenning hebben. In de klas kan dit spanningen veroorzaken, vooral wanneer groepsverschillen naar voren komen(1v10).
Hoe speelt machtsdynamiek een rol bij het ontstaan van “hot moments” in een klaslokaal?
Machtsdynamiek kan ontstaan door de autoriteit van de docent of door vooroordelen en stereotypen tussen studenten. Wanneer een groep of individu zich gemarginaliseerd voelt, kan dit leiden tot emotionele uitbarstingen, wat vaak een hot moment creëert(1v10).
Wat zijn microagressies en hoe kunnen ze bijdragen aan uitsluiting in een diverse leeromgeving?
Microagressies zijn subtiele opmerkingen of gedragingen die kwetsend zijn voor mensen uit gemarginaliseerde groepen, vaak onbedoeld. Ze hebben een cumulatief effect en kunnen zorgen voor een gevoel van uitsluiting, wat kan bijdragen aan de spanningen in de klas(1v10).
Waarom zijn microagressies vaak onbedoeld, maar toch schadelijk?
Omdat microagressies vaak voortkomen uit onbewuste vooroordelen, zijn ze meestal niet bedoeld om te kwetsen. Toch kunnen ze veel impact hebben, omdat ze herhaaldelijk voorkomen en mensen het gevoel geven dat ze niet worden gerespecteerd(1v10).
Hoe kunnen microagressies leiden tot “hot moments” in het onderwijs, vooral als het gaat om gevoelige onderwerpen zoals ras en gender?
Microagressies kunnen een gevoelige snaar raken, vooral bij onderwerpen als ras en gender. Dit kan leiden tot sterke emoties, zoals woede of frustratie, wat de basis vormt voor een hot moment(1v10).
Welke vaardigheden moeten docenten ontwikkelen om microagressies te herkennen en hierop te reageren?
Docenten moeten empathie, luistervaardigheden en culturele competentie ontwikkelen om microagressies te herkennen en op een constructieve manier te reageren, zonder dat de situatie escaleert(1v10).
Wat wordt bedoeld met het “individuele niveau” in het driedimensionale model van “hot moments”?
Het “individuele niveau” verwijst naar de persoonlijke reactie van de docent op gespannen situaties. Docenten moeten zich bewust zijn van hun eigen emoties en vooroordelen om effectief met conflicten om te gaan(1v10).
Hoe kunnen docenten op het “interactionele niveau” conflicten in de klas faciliteren zonder de emoties van studenten te negeren?
Docenten moeten een omgeving creëren waarin open en eerlijke gesprekken kunnen plaatsvinden, terwijl ze de emoties van studenten erkennen en respecteren. Dit zorgt ervoor dat conflicten veilig worden besproken en leren mogelijk blijft(1v10).
Waarom is het “institutionele niveau” belangrijk voor het omgaan met “hot moments”?
Het institutionele niveau verwijst naar de bredere cultuur en structuren van de universiteit. Instellingen moeten diversiteitsbeleid ondersteunen en docenten trainen, zodat ze beter voorbereid zijn op het omgaan met deze situaties(1v10).
Hoe kan “case-based learning” docenten voorbereiden op moeilijke gesprekken in de klas?
Door middel van case-based learning kunnen docenten realistische situaties oefenen en leren hoe ze in moeilijke situaties kunnen reageren. Dit biedt hen praktische tools voor in de klas(1v10).
Welke vormen van training of ondersteuning helpen docenten beter om te gaan met “hot moments”?
Trainingen die gericht zijn op case-based learning en het delen van ervaringen kunnen docenten beter voorbereiden. Deze aanpak helpt hen strategieën te ontwikkelen om moeilijke gesprekken aan te gaan(1v10).
Waarom is traditionele training over diversiteit vaak onvoldoende voor docenten?
Traditionele training richt zich vaak op theoretische kennis, maar docenten hebben behoefte aan praktische vaardigheden om conflicten in de klas te beheren. Ervaringen delen en case-based learning kunnen effectiever zijn(1v10).
Hoe kunnen “hot moments” bijdragen aan reflectie en leren voor zowel studenten als docenten?
Hot moments bieden kansen voor diepere reflectie over vooroordelen en ervaringen. Zowel studenten als docenten kunnen hiervan leren, zolang deze momenten op de juiste manier worden beheerd(1v10).
Waarom is het belangrijk dat docenten zich comfortabel voelen bij het navigeren van ongemakkelijke situaties in de klas?
Docenten moeten zich comfortabel voelen bij ongemakkelijke situaties zodat ze effectief kunnen reageren op conflicten. Dit draagt bij aan een inclusieve leeromgeving waar moeilijke gesprekken kunnen plaatsvinden(1v10).
Wat betekent een proactieve benadering van inclusieve pedagogiek volgens het artikel?
Een proactieve benadering houdt in dat docenten diversiteit expliciet erkennen en waarderen. Ze moeten actief werken aan het creëren van een veilige en inclusieve leeromgeving voor alle studenten(1v10).
Waarom zijn “hot moments” onvermijdelijk in diverse klaslokalen, en hoe kunnen ze worden omgevormd tot leermomenten?
In diverse klaslokalen zijn hot moments onvermijdelijk vanwege de verschillende achtergronden en perspectieven van studenten. Als docenten deze momenten effectief managen, kunnen ze krachtige leermomenten worden(1v10).
Hoe kunnen docenten veilige ruimtes creëren waarin studenten zich gehoord en gerespecteerd voelen?
Docenten kunnen veilige ruimtes creëren door empathie te tonen, open te staan voor verschillende perspectieven en actief te luisteren naar de zorgen van alle studenten(1v10).