Hoorcollege 6 Opvoedingstaak 2: Opvoedingsstijlen Flashcards
Wat is een opvoedingsstijl?
Dit is een manier om met je kind om te gaan. Deze manier is vaak overeenkomstig met de manier van de ouders.
Welke opvoedingsstijlen zijn er?
KOMT OP EXAMEN
Volgens Baumind zijn er deze 4:
- Autoritair
Veel controle, Weinig warmte/weinig op kind gericht.
Bv. “omdat ik het zeg”, impulsief.
- Autoritatief
Veel controle, Veel warmte/veel op kind gericht.
Bv. je mag uitgaan tot 1u omdat wij het belangrijk vinden dat je het leuk vindt om uit te gaan maar we vinden het ook belangrijk dat je veilig bent. - Verwaarlozend
Weinig controle, Weinig warmte/weinig op kind gericht.
Heel weinig controle en warmte, veel verantwoordelijkheid naar het kind toe, gedrag van kinderen: teruggetrokken. - Permissief
Weinig controle, Veel warmte/veel op kind gericht.
Dominant en onaangepast gedrag van de ouders.
Peter Adriaenssens stelt dat opvoeden zich aanpast aan de leeftijd van het kind.
Op jonge leeftijd is er weinig autonomie en veel controle. Er is veel controle nodig op jonge leeftijd, omdat het kind nog niet verantwoordelijk kan zijn voor zichzelf.
Op latere leeftijd is er veel autonomie en weinig controle. Naarmate het kind meer verantwoordelijkheid kan dragen, deze ook geven.
Het is nodig om duidelijke regels te maken voor de kinderen. Zo weet het kind wat er verwacht wordt en wat niet mag. Dit helpt bij het ontwikkelen van een geweten en innerlijk waardensysteem.
- Geweten: bv. het hebben van een schuldgevoel wanneer je iets ‘slechts’ hebt gedaan.
Opvoeden is volgens Adriaenssens een combinatie van buikgevoel en je hoofd. Niemand kent je kind beter dan jijzelf. Niet veranderen in visie, consequent en duidelijk blijven ongeacht eigen humeur.
Er zijn nog 3 extra opvoedingsstijlen volgens Lamborn.
- Democratisch, middelmatige controle en hoge warmte.
- Directief, hoge controle en middelmatige warmte.
- goed genoeg, middelmatige controle en middelmatige warmte.
Wat zijn tendensen in de opvoeding?
De beweging/ stroming in het opvoeden. Geen enkele opvoeding is perfect.
Maatschappelijke tendensen.
KOMT OP EXAMEN
- Democratisering = verschuiving van bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding (vb. overeenstemming tussen ouders en kind over welke huishoudelijke taken welke dag door wie)
- Individualisering = men kiest voor zichzelf, is verantwoordelijk voor zichzelf. Ouders hebben het gevoel er alleen voor te staan (vb. vroeger konden buren bij elkaar terecht met problemen, nu niet meer)
- Mondialisering en multiculturaliteit = wereldburgerschap stelt talloze vanzelfsprekendheden in vraag (vb. een Egyptische vrouw ontmoet een Nederlandse man op het werk en krijgen samen kinderen, deze beide culturen komen samen in de opvoeding) (vb. kinderen die de ramadan niet vieren doen toch op school mee met kinderen die het wel vieren)
- Fragmentisering = verschillende contexten, verschillende rollen. Ouders kennen de subculturen van hun kinderen te weinig (vb. ouders begrijpen niet waarom jongeren altijd hun gsm bij hun moeten hebben en waarom het erg is als je een dag niet hebt geantwoord op je vrienden) (vb. straattaal)
- Consumentisme = mensen zijn gewend dat oplossingen voor hun problemen te koop zijn (vb. gaan shoppen wanneer je je slecht voelt om je zo terug beter te voelen) (vb. belonen met materiële zaken)
- Flexibilisering levensloop = verschuiving van standaardbiografie naar keuzebiografie (vb. grootouders vonden dat je ouders een hoge studie moesten doen) (vb. trouwen op jonge leeftijd)
- Risicogroepen = groepen jongeren (ouders) die niet aan de eisen van de snel veranderende samenleving kunnen voldoen (vb. veel via technologie en (bank)apps –> moeilijk voor ouderen)
Helikopterouders
KOMT OP EXAMEN
Ouders met een overbeschermende opvoedingstechniek.
Ouders zijn overdreven betrokken en ‘cirkelen boven het hoofd’ van het kind. Er is veel controle en er wordt geanticipeerd op problemen. Kinderen krijgen weinig verantwoordelijkheid en autonomie.
De ouders willen dat de kinderen hun problemen niet als ernstig ervaren, maar hierdoor komen de kinderen niet in aanraking met moeilijkheden. Zo kunnen de kinderen hier ook nooit van leren.
Curlingouders (Hougaard) (grasmaaiouders)
KOMT OP EXAMEN
Ouders proberen problemen van te voren weg te nemen voor het kind, ze proberen er alles aan te doen dat het kind niet eens doorheeft dat er een probleem is.
Ze vegen de weg schoon voor het kind, vandaar curling.
Ouders willen teleurstelling en falen voorkomen. Op korte termijn lijkt dit misschien goed, het kind ervaart geen teleurstelling. Op lange termijn is dit echter niet het geval:
- Het kind is afhankelijk van de ouder, omdat het niet heeft leren omgaan met tegenslagen.
- Het kind leert geen verantwoordelijkheid te nemen, hierdoor kan het kind geen eigen keuzes maken.
Achterbankgeneratie
KOMT OP EXAMEN
Deze ouders regelen alles voor hun kind. Met de auto naar school, muziekles, voetbaltraining, …
Ouders stellen grote bewondering voor hun kind, maar zijn niet kritisch tegenover hun. Ze worden op een voetstuk gezet.
Bij moeilijkheden leggen ouders de schuld bij anderen. Hierdoor leert het kind niet omgaan met frustratie. Het is overigens toch altijd de schuld van anderen.
Overeenkomst tussen helikopterouders, curlingouders en achterbankgeneratie?
Bij alle 3 is er bij het kind geen verantwoordelijkheid te leggen en is er ook geen autonomie aanwezig vanuit het kind.
Neuroparenting
Ouders die inzetten op de hersenontwikkeling van hun kind, ze maken zich zorgen als ze de tips niet gebruiken om de ontwikkeling te ondersteunen. Er zijn concrete richtlijnen wat de ouders moeten doen voor optimalisatie van de neurale ontwikkeling. Ouders denken dat het succes van de opvoeding is hoe goed ze die richtlijnen opvolgen.
Kritiek op neuroparenting is dat er mensen zijn buiten de wetenschap die constant beweren dat het anders moet en er maar één manier is om het te doen. Hier worden ouders juist onzeker en depri van. Het is dus essentieel om te zien dat de richtlijnen niet afgedwongen moeten worden, maar dat het een mooie extra is.
Attachment parenting en de 7B’s hiervan.
Attachment parenting = natuurlijk ouderschap. Het sluit een beetje aan bij permissieve opvoedingsstijl
1. Birthbonding: contact na de geboorte.
2. Breast feeding:geef zo lang mogelijk borstvoeding.
3. Baby wearing: draag je kind zoveel mogelijk bij je.
4. Bedding close to baby: nabijheid in de nacht.
5. Belief in language of cry: geef gehoor aan de signalen van je kind.
6. Beware of baby trainers: volg je intuïtie.
7. Balance andboundaries: bewaar het evenwicht in je gezinsleven.
Kritiek op attachment parenting:
Een kind altijd in zijn behoeftes voorzien zorgt niet per se voor een betere ontwikkeling en meer geluk.
Opvoedingsstijl is niet voor alle kinderen.
Intensief en moeilijk te combineren met een baan.
Vooral gericht op moeders.
Opvoeden in andere culturen
Turkse /Marrokaanse cultuur
- Er is een meer autoritaire opvoedingsstijl in deze culturen, voornamelijk bij de vaders
- Meer collectivisme
Turkse moeders
- Turkse moeders in Turkije zijn het meeste autoritair
- Turkse moeders in Nederland zijn minder autoritair, ze zoeken een middenweg tussen NL en TU
Poolse en Bulgaarse
- Meer autoritair in opvoeding dan in Nederland
Fysieke straffen: pedagogische tik, vaak een gewoonte, wordt vaak minder dramatisch ervaren door de kinderen.
Intercultureel opvoeden
Probeer het gedrag te begrijpen van anderen, geef eventueel psycho-educatie (vb. wanneer een ouder van een andere cultuur zijn kind slaat)