Hoorcollege 4 Verstandelijke beperkingen Flashcards

1
Q

Wanneer spreken we over een verstandelijke beperking?

A

Verstandelijke beperking is een combinatie van beperkt adaptief functioneren met een IQ van onder de 70. In sommige gevallen ligt het IQ net boven de 70.

Let op, zwakbegaafdheid is niet hetzelfde als een verstandelijke beperking. Met enkel een IQ van onder de 70 heb je niet een verstandelijke beperking. Dit gebeurt pas als er ook een verminderd aanpassingsvermogen (adaptieve vaardigheden) aanwezig is.

Verstandelijke beperkingen zijn aangeboren. Dit is anders dan een niet-aangeboren hersenletsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verstandelijke beperking moet voldoen aan drie DSM-criteria. Welke drie zijn dit?

A

De drie DSM-criteria:
- Tekortkomingen in de intellectuele functies.
- Tekortkomingen in het adaptieve functioneren.
- Tekortkomingen in de intellectuele functies en het adaptieve functioneren gaan zich uiten gedurende de ontwikkelingsperiode.

De tekortkomingen doen zich voor in gedrag. Dit is onderdeel van de primaire gedragskenmerken van iemand met een verstandelijke beperking.

Vaardigheden om in het dagelijks leven te kunnen functioneren en om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden (adaptieve vaardigheden). Zijn aangetast. Adaptieve vaardigheden zijn op te splitsen in drie groepen:
- Conceptueel
Geheugen, taal, schoolse vaardigheden, …
- Sociaal
Interpersoonlijk contact, zich houden aan de regels, …
- Praktisch
Aankleden, wassen, koken, eten, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fenotypes van een licht verstandelijke beperking (IQ 55-70)
Fenotype = hoe iets zich uit en dus observeerbaar aan de buitenkant.

A

Mensen met een licht verstandelijke beperking zijn in staat om taken van iemand in de lagere school te doen.
Dit kan iemand zien aan:
- Conceptueel
Bv. Rekenvaardigheden in de klas.
- Cognitief
- Motorisch
Bv. Moeite met een bal schoppen.
- Taal en communicatie
Bv. Moeite met moeilijke woorden.
- Sociaal
Bv. Moeite met begrijpen van anderen.
- Zelfzorg
Bv. Verminderde zelfzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fenotypes van een matig verstandelijke beperking (IQ 40-55)
Fenotype = hoe iets zich uit en dus observeerbaar aan de buitenkant.

A

Matig verstandelijke beperking komt overeen met de vaardigheden van een 4-6 jarige.
- Cognitief
- School
- Motorisch
- Taal
- Sociaal
- Zelfzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fenotypes van een ernstige verstandelijke beperking (IQ 25-40)
Fenotype = hoe iets zich uit en dus observeerbaar aan de buitenkant.

A

Bij een ernstige verstandelijke beperking zien we de vaardigheden van een 2-4 jarige.
- Cognitief
- School
- Motorisch
- Taal
- Sociaal
- Zelfzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fenotypes van een zeer ernstige verstandelijk beperking (IQ <25)

A

Bij een zeer ernstige verstandelijke beperking zien we de vaardigheden van een 0-2 jarige.
Geen spraak, zinderlijkheid enz.
- Cognitief
- Motorisch
- Taal
- Sociaal
- Zelfzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Secundaire gedragskenmerken
(Secundaire gedragskenmerken: Kenmerken die niet rechtstreeks tot diagnose meespelen, maar die wel meespelen in het dagelijks leven van de cliënt)

A
  • Licht tot matig verstandelijke beperking
    Leerachterstand, Onbegrip, Onzekerheid, angst, laag zelfbeeld, Gemanipuleerd
  • (zeer) ernstige verstandelijke beperking
    Zelfbeschadiging of probleemgedrag, stereotiepe bewegingen, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Seksuele ontwikkeling van iemand met een verstandelijke beperking

A

Lichamelijke ontwikkeling loopt niet gelijk met sociaal emotionele ontwikkelingen bij mensen met een verstandelijke beperking.
Lichamelijk kunnen ze al verliefd worden, maar vaak sociaal emotioneel moeilijker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe leert iemand zijn eigen grenzen aan te geven?

A

Weerbaarheid (= je kan duidelijk je eigen grenzen aangeven)
Om dit te kunnen doen moet je verbonden zijn met je eigen lichaam, een verbondenheid voelen en autonomisch kunnen leven.
Je kan pas autonomisch leven, wanneer je een goede verbondenheid hebt met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Comorbiditeit: problematieken die samen kunnen voorkomen. In dit geval met een verstandelijke beperking.

Etiologie (oorzaak van het probleem) van verstandelijke beperking.

A

Comorbiditeit:
- ADHD
- ASS
- Psychische stoornissen
- …

Etiologie:
- Complex en multifactorieel, Prenataal, Centraal zenuwstelsel
- Tijdens de geboorte
- Neurobiologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Begeleiding van iemand met een verstandelijke beperking.

A
  • Farmacotherapie
  • Functietraining
  • Vaardigheidstraining, denk aan kleding aandoen, leren met bestek te eten, met geld omgaan enz.
  • Psychosociale begeleiding, voorlichting, grenzen aangeven, aan het zelfbeeld werken.
  • Aanpassing aan de sociale en fysieke context, traplift, kaart om met auto te parkeren.

Vaak bevind iemand met een verstandelijke beperking zich op een andere school waar meer ondersteuning aangeboden kan worden door een multidisciplinair team. Het buitengewoon onderwijs type 2.

Je kan de emotionele ontwikkeling in kaart brengen met de test van Dösen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly