Hoorcollege 11 Flashcards

1
Q

Hoe kunnen landen samenwerken?

A
  • Vertegenwoordigers bij elkaar brengen (sharedgovernance)
  • Alternatieve organisatie oprichten die daarop toezicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Network analytics

A

Focus lange tijd op één actor binnen een netwerk of relatie tussen twee actoren. Sociologie: hoe verhouden individuen tussen elkaar. Focus naar relaties tussen actoren (whole network).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Type verbindingen actoren

A
  • strong ties (veel relaties), onderhoudt kost veel energie/aandacht.
  • weak ties (weinig relaties), voorzien van nieuwe inzichten ideeen –> nieuwe connecties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Density

A

Dichtheid van het netwerk, hoeveel relaties heeft iedereen met elkaar. Dit kan je verder verfijnen naar strong and weak density.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Centrality

A

Hoe zie je in het hele netwerk een aantal spelers opduiken, die veel relaties hebben met anderen, hoe meer relaties, hoe centraler de speler is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Structural holes

A

Structurele gaten, plekken in het netwerk waar juist geen connecties zijn. Een groep mensen die los staan van de rest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Provan & Kenis (2007) Aanpak combinatie van …

A
  • Networks as form of governance
  • Network analytics
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Provan&Kenis Strucutrele contigentietheorie

A
  • onder bepaalde conditites werkt dit beter
  • bepaalde governance vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Shared governance (of praticipant governed)

A
  • Gedeelde management variant
  • Standaard plaatje van netwerk (alle actoren evenveel enrgie in netwerk, gelijkwaardig, heel democratische besluitvorm)
  • Samen bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lead organization-governed

A

Het leiderschapsmodel
- Één organisatie neemt het voortouw, heeft de macht, neemt de belangrijkste beslissingen over het netwerk.
- Ook betrokken in het primaire proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Network Administrative Organization (NAO)

A

Een specifieke (onafhankelijke) organisatie wordt opgericht om het netwerk te managen. Maar in de praktijk zijn toch sommige spelers machtiger dan andere, dus ook beetje lead organization.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Structurele contigentietheorie: 4 type condities

A
  1. Vertrouwen: Hoeveel vertrouwen in actoren in het netwerk en waar ligt het vertrouwen.
  2. Aantal participanten: hoe meer, hoe moelijker shared governance wordt.
  3. Goal consensus: verschil lead en NOA. Lead een centrale speler, bij NOA gemeenschappelijke basis.
  4. Management tools: tools om het netwerk te managen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effiency

A

Dingen voor elkaar krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inclusief

A

Betrokken houden, gemeenschappelijk afspraken maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Binnen de overheid netwerkachtige vormen

A
  • Niet altijd klassieke bureaucratisch model
  • Gemeentelijke regelingen
  • Shared service centers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly