Hoofdstuk 9 - Memory, Attention and Consciousness Flashcards
Consciousness
Bewustzijn:
In perceptie, het ervaren van waarnemingen of andere mentale gebeurtenissen op een zodanige manier dat men erover kan rapporteren aan anderen
Memory stores
Geheugenopslagruimten:
In cognitieve psychologie, hypothetische constructies die worden opgevat als plaatsen waar informatie wordt vastgehouden in de geest
Control processes
Controleprocessen:
Waaronder aandacht, oefening, codering en ophalen, regelen van de verwerking van informatie tussen opslagruimten en het bewegen van informatie van de ene opslagruimte naar de andere
Sensory memory
Zintuigelijk geheugen:
Het geheugenspoor die de originele informatie in een zintuigelijke stimulus voor een korte periode (minder dan 1 sec voor zicht en tot 3 sec voor geluiden) behoudt, opvolgend op de beëindigen van de stimulus; het wordt ervaren alsof iemand nog steeds de originele stimulus ervaart
Short-term store
Korte termijn opslag:
Geheugenopslag die een beperkte hoeveelheid informatie kan vasthouden voor een kwestie van seconden. Cognitieve operatie worden in de korte termijn opslag uitgevoerd en informatie kan oneindig worden onderhouden in de korte termijn opslag door repeteren
Working memory
Werkgeheugen:
(korte termijn opslag) de geheugen opslag dat wordt beschouwd als de belangrijkste werkplek van de geest. Het is onder andere de plek voor bewuste gedachten en redeneren
Long-term memory
Lange termijn geheugen:
Informatie die voor lange perioden (vaak gedurende het hele leven) wordt behouden
Attention
Aandacht:
Het proces dat de flow van informatie vanuit de zintuigelijke opslag naar de korte termijn opslag controleert/bestuurt
Encoding
Coderen:
Het proces dat de beweging van de korte termijn opslag naar de lange termijn opslag controleert/bestuurt
Retrieval
Ophalen:
Het proces dat de stroom van informatie van de lange termijn opslag naar de korte termijn opslag controleert/bestuurt
Effortful processes
Inspannende processen:
Cognitieve processen die enige van de beperkte informatie verwerkingscapaciteit verbruiken en die worden gehypothetiseerd om (1) beschikbaar te zijn voor bewust bewustzijn, (2) te bemoeien bij de uitvoering van andere processen, (3) te verbeteren door te oefenen en (4) te worden beïnvloed door individuele verschillen in intelligentie, motivatie of opleiding
Automatic processes
Automatische processen:
Cognitieve processen die geen mentale inspanning (of mentale ruimte) nodig hebben voor hun uitvoering en die worden gehypothetiseerd om (1) op te treden zonder intentie en zonder bewust bewustzijn, (2) zich niet te bemoeien met der uitvoering van andere processen, (3) niet te verbeteren door te oefenen en (4) niet te worden beïnvloed door individuele verschillen in intelligentie, motivatie of opleiding
Dual-processing theories
Duale verwerkingstheorieën:
Cognitieve theorieën die voorstellen dat mensen twee algemene manieren hebben om informatie te verwerken. Typisch stellen dergelijke theorieën voor dat 1 vorm van denken aan het automatische eind van het informatieverwerkingscontinuüm, met snelle, automatische en onbewuste verwerking zit en de tweede manier wordt geplaatst aan de inspannende zijde van dit continuüm, met het verwerken als zijnde langzaam, inspannend en bewust
Stroop interference effect
Stroop storing (interference) effect:
Vernoemd naar J. Ridley Stroop, het effect waardoor een geprint gekleurd woord (zoals het woord rood) de bekwaamheid van een persoon verstoort om de kleur van de inkt te benoemen waarin het woord is geprint als de inktkleur niet hetzelfde is als de kleur die door het woord wordt genoemd
Preattentive processing
Preattentief verwerken:
De analyse, op een onbewust niveau, waarin de geest bepaald welke stimuli het waard zijn om door te gaan naar het werkgeheugen
Echoic memory
Egoïsch geheugen:
Zintuigelijk geheugen voor de zintuig van het horen
Iconic memory
Iconisch geheugen:
Zintuigelijk geheugen voor de zintuig van het zien
Priming
Priming
De activatie, door zintuigelijke input, van informatie die al is opgeslagen in het langetermijngeheugen
Phonological loop
Fonologische lus:
In de theorie van Baddeley, een component van werkgeheugen verantwoordelijk voor het houden van verbale informatie
Visuospatial sketchpad
Visuospatiaal schetsblok:
In de theorie van Baddeley, een component van het werkgeheugen verantwoordelijk voor het houden van visuele en ruimtelijke informatie
Central executive
Centrale uitvoerende macht:
In de theorie van Baddeley, een component van de geest verantwoordelijk voor coördineren van alle activiteiten van werkgeheugen en voor het brengen van nieuwe informatie naar het werkgeheugen
Short-term memory span
Korte-termijn geheugenbereik:
Het aantal uitspreekbare items van informatie (zoals enkele, willekeurig gekozen getallen) dat een persoon kan vasthouden in het korte termijn (werk) geheugen op elk gegeven moment
Executive functions
Uitvoerende functies:
De processen betrokken in het reguleren van aandacht en in bepalen wat te doen met zojuist verzamelde of uit het lange termijn geheugen teruggehaalde informatie
Memory
Geheugen:
- Het vermogen van de geest om informatie in de loop van de tijd vast te houden.
- Informatie die vastgehouden wordt in de geest in de loop van de tijd.
Explicit memory
Expliciet geheugen:
Type geheugen dat in iemands bewustzijn gebracht kan worden. Kan worden uitgesproken in woorden
Implicit memory
Impliciet geheugen:
Type geheugen dat niet kan worden verwoord. Bestaat uit alle non-verbale en onbewuste middelen waardoor eerdere ervaringen de acties en gedachten van een persoon beïnvloed worden
Episodic memory
Episodisch geheugen:
Expliciet geheugen van iemands eigen eerdere ervaringen
Semantic memory
Semantisch geheugen:
Expliciet geheugen dat niet mentaal verbonden is een specifieke eerdere ervaring
Procedural memory
Procedureel geheugen:
De klasse van impliciet geheugen die een persoon in staat stelt om specifieke geleerde vaardigheden of gebruikelijke reacties uit te voeren
Temporal-lobe amnesia
Temporaalkwab geheugenverlies:
Het verlies in geheugen vermogens dat optreedt als gevolg van schade aan structuren van het limbische systeem die onder de temporale kwab van de hersenschors liggen
Infantile amnesia
Infantiel geheugenverlies:
Het onvermogen om gebeurtenissen van kleutertijd en vroege kindertijd te herinneren
Maintenance rehearsal
Onderhoud repetitie:
Het proces waarbij een persoon informatie in het werkgeheugen houdt voor een bepaalde tijd
Encoding rehearsal
Codeer repetitie:
Het proces waarbij een persoon informatie codeert naar de lange termijnopslag
Elaboration
Uitwerking:
Het proces van denken aan een item van informatie op zo een manier dat dat item mentaal verbonden wordt aan andere informatie in het geheugen, wat helpt om het item te coderen in het lange termijngeheugen
Chunking
Brokkelen:
Een strategie voor het verbeteren van het vermogen om een set aan items te onthouden door ze mentaal te groeperen om minder items te vormen
Anterograde amnesia
Anterograde geheugenverlies:
Verlies, a.g.v. schade aan de hersenen, in het vermogen om nieuwe lange termijn herinneringen te vormen voor gebeurtenissen die optreden na het letsel
Retrograde amnesia
Retrograde geheugenverlies:
Verlies, a.g.v. schade aan de hersenen, van lange termijn herinneringen die zijn gevormd voor het letsel
Consolidation
Consolidatie:
Het proces waarbij een nieuwe herinnering gestold wordt in de hersenen, zodat het niet wordt vergeten –> wanneer de labiele vorm van lange termijn geheugen geconverteerd wordt naar de stabiele vorm
Associations
Associaties:
Betreffende de geest, een link tussen twee herinneringen of mentale concepten, zodanig dat het terughalen van de ene ernaar neigt om ook het terughalen van de andere te bevorderen
Retrieval cue
Terughaal signaal:
Een stimulus of gedachte dat een specifieke herinnering priemt
Association by similarity
Associatie door gelijkenis:
Principe van Aristoteles dat objecten, gebeurtenissen of ideeën die soortgelijk zijn aan elkaar gelinkt (geassocieerd) worden in de geest van de persoon (structuur van geheugen), zodat de gedachte aan de een ertoe neigt de gedachte aan de ander uit te lokken
Association by similarity
Associatie door gelijkenis:
Principe van Aristoteles dat objecten, gebeurtenissen of ideeën die soortgelijk zijn aan elkaar gelinkt (geassocieerd) worden in de geest van de persoon (structuur van geheugen), zodat de gedachte aan de een ertoe neigt de gedachte aan de ander uit te lokken
Schema
Schema:
De mentale representatie van een concept; de in het lange termijngeheugen opgeslagen informatie die het voor persoon mogelijk maakt om een groep van verschillende gebeurtenissen of items als leden van dezelfde categorie te identificeren
Scripts
Scripts:
Een variant van schema dat in het geheugen de tijdelijke organisatie van een gebeurtenis categorie representeert (zoals de volgorde van gebeurtenissen op een typisch verjaardagsfeestje)
Prospective memory
Toekomstig geheugen:
Herinneren om iets te doen in de toekomst